BESTEL MET NIETZSCHE DE BERGEN IN – WORD WIE JE BENT
John Kaag maakt in ‘Met Nietzsche de bergen in’ twee filosofische reizen – als opstandige 19-jarige en als 36-jarige echtgenoot en vader. Tijdens beide reizen gaat Kaag al hikend op zoek naar de bronnen van Nietzsches filosofie en leven. Hij verweeft filosofische ontdekkingen met zijn eigen zoektocht naar een authentiek leven. De radicale ideeën van Nietzsche blijken verschillende dingen te betekenen tijdens verschillende momenten op de levensweg. En hiking blijkt de perfecte metafoor voor nietzscheaans leven: zelfs een flinke uitglijder maken is onmisbaar om te worden wie we zijn. John Kaag (1979) is docent filosofie aan de Universiteit van Massachusetts Lowell. Met Nietzsche de bergen in is zijn eerste boek in het Nederlands. Zijn tweede boek heeft de titel: Amerikaanse filosofie, leef je eigen leven.
De meeste mensen, die uit de massa komen,
hebben nooit de eenzaamheid gesmaakt.
Ze namen ooit afscheid van vader en moeder,
maar alleen om naar een vrouw te kruipen
en snel in een nieuwe warmte en verwantschap onder te gaan.
Nooit zijn ze alleen, nooit praten ze met zichzelf.
Hermann Hesse, De terugkeer van Zarathoestra
PROLOOG: MOEDERBERGEN
Het kostte me zes uur om de top van de Piz Corvatsch te bereiken. Dit was de berg van Friedrich Nietzsche. De zomerse mist, die ’s ochtends laag hangt, was vrijwel verdwenen, en de bijna twee kilometer lager gelegen heuvels aan de voet van het gebergte waren goed te zien. Op een zwaar geërodeerde plaat graniet nam ik even rust, en keek genietend om me heen om goed te zien hoe ver ik gekomen was. Een ogenblik keek ik neer op het Silsermeer, aan de door trillende lucht omgeven voet van de Corvatsch, een aquamarijnkleurige spiegel die zich uitstrekte over de vallei en een landschap verdubbelde dat, volgens mij, toch al onmogelijk groots was.
Toen werden de laatste wolken weggebrand, en in het zuidoosten kwam de Piz Bernina tevoorschijn. Eigenlijk was ik helemaal niet zo ver gekomen. De Bernina, het één na hoogste punt van de oostelijke Alpen, is de ‘moederberg’ (Bezugsberg) van de Corvatsch: ze vormt het hoogste punt van een bergrug die van noord naar zuid loopt, dwars door twee reusachtige gletsjerdalen. Nadat de 28 jaar oude Johann Coaz in 1850 de hoogste top van de Bernina beklommen had, schreef hij: ‘Ernstige gedachten namen bezit van ons. Gretig lieten we onze ogen over de aarde gaan, tot aan de ver verwijderde horizon. Overal om ons heen rezen duizenden en duizenden bergtoppen als rotsblokken op uit een schitterende ijszee. Verwonderd en met beklemd gemoed keken we uit over deze fantastische bergwereld.’
Ik was negentien. Moederbergen hadden een bepaalde macht over me. Of ze nu dreigend vlak voor je oprijzen of slechts van veraf te zien zijn, als hoogste punt van een bepaalde bergketen, is de moederberg het punt waarvan alle andere bergtoppen in de keten afstammen. Iets had me naar de Alpen getrokken, naar het gehucht Sils-Maria, het Zwitserse dorpje waar Nietzsche gedurende een groot deel van zijn intellectuele leven gewoond had. Dagenlang had ik rondgezworven door de heuvels die hij aan het einde van de negentiende eeuw had doorkruist, en toen, nog steeds in Nietzsches voetsporen, was ik op zoek gegaan naar een moederberg.
De 3451 meter hoge Piz Corvatsch werpt een schaduw over alle lagere bergen in zijn omgeving, de bergen rondom Sils-Maria. Aan de overkant van de vallei: de Bernina. Vijfhonderd kilometer naar het westen, bij de Franse grens van deze ‘fantastische bergwereld’ staat Bernina’s verre voorouder, de Mont Blanc. Daarna komt de absurd verre, volkomen van de Alpen vervreemde maar alomtegenwoordige oermoederberg – de Mount Everest, die bijna twee keer zo hoog is als zijn Franse ‘kind’. Corvatsch, Bernina, Mont Blanc, Mount Everest… Voor de meeste reizigers is de hoogste top ondraaglijk ver weg.
Nietzsche is het grootste deel van zijn leven op zoek geweest naar het hoogste. Een vastberaden streven naar meesterschap over zijn materiële en filosofische omgeving was voor hem vaste routine. ‘Zie,’ zegt hij met een breed gebaar, ‘ik leer u de übermensch!’
Deze übermensch – een bovenmenselijk ideaal, een grote hoogte waarnaar een individu kan streven – blijft voor talloze mensen een inspiratie. Vele jaren lang meende ik dat de boodschap van de übermensch duidelijk was: word beter, ga nog hoger dan je nu bent. Nietzsches existentiële held – een vrije geest en non-conformist die boven zichzelf uit weet te stijgen – jaagt ons de stuipen op het lijf, maar biedt ons ook inspiratie.
De übermensch daagt ons uit om ons een beeld van onszelf te vormen, maar dan anders – ontstegen aan de maatschappelijke conventies en de ons door onszelf opgelegde beperkingen die stilletjes het moderne leven reguleren. Hij daagt ons uit om uit te stijgen boven de gestage, onweerstaanbare mars van het alledaagse, boven de angst en depressie waarvan onze dagelijkse bezigheden vergezeld gaan, boven de twijfels aan onszelf die onze vrijheid in bedwang houden.
Nietzsches filosofie wordt soms schouderophalend afgedaan als puberaal – een voortbrengsel van een gek met grootheidswaanzin dat misschien goed past bij de in zichzelf verdiepte naïviteit van de tienerjaren, maar waar je als mens maar beter aan ontgroeid kunt zijn tegen de tijd dat je de volwassenheid bereikt. En het is inderdaad zo dat vele lezers die op de drempel van de volwassenheid staan zich door deze ‘goede Europeaan’ moed hebben laten inspreken.
Bepaalde lessen die we van Nietzsche kunnen leren, zijn echter niet aan jongeren besteed. Sterker nog, in de loop der jaren ben ik gaan denken dat zijn geschriften eigenlijk bij uitstek geschikt zijn voor diegenen onder ons die aan de voet van de middelbare leeftijd staan. Toen ik op mijn negentiende op de top van de Piz Corvatsch stond, had ik er nog geen idee van hoe saai de wereld soms kan zijn. Hoe gemakkelijk het zou zijn om in de dalen te blijven en me tevreden te stellen met middelmatigheid. Of hoe moeilijk het zou zijn om alert te blijven op het leven. Op mijn 36ste begin ik dat nog maar net door te krijgen.
Volwassen zijn en je verantwoordelijkheden kennen houdt onder meer in dat je vaak dient te berusten in een leven dat bij lange na niet beantwoordt aan de verwachtingen en mogelijkheden die je ooit hebt gehad, of zelfs nog hebt. Het houdt in dat je wordt wat je altijd had willen vermijden. Op middelbare leeftijd is de übermensch een vaag herinnerde belofte, de hoop dat verandering nog mogelijk is. Nietzsches übermensch – en eigenlijk Nietzsches gehele filosofie – is niet louter en alleen een abstractie, niet iets wat te verwezenlijken valt in een leunstoel of in je eigen, van alle gemak voorziene huis. Je moet letterlijk opstaan, je spieren strekken en op pad gaan. Deze transformatie dient zich, volgens Nietzsche, aan als ‘een plotseling gevoel en voorgevoel van toekomst, van nabije avonturen, van weer open zeeën, van doeleinden die opnieuw geoorloofd en geloofwaardig zijn’.
Dit boek gaat over ‘doeleinden die opnieuw geoorloofd’ zijn en nagestreefd worden, over samen met Nietzsche een stevige bergtocht maken naar de volwassenheid. Toen ik voor het eerst de Piz Corvatsch beklom, dacht ik dat het enige doel van rondzwerven door de bergen was om boven de wolken uit te stijgen en de open lucht te bereiken, maar in de loop der jaren, nu mijn haar grijs begint te worden, ben ik tot de conclusie gekomen dat dit met geen mogelijkheid het enige doel kan zijn van bergtochten, of van het leven. Hoe hoger je komt, hoe weidser je blik, dat is waar, maar het is ook zo dat hoe hoog je ook klimt, de horizon altijd je gezichtsveld inperkt.
Nu ik ouder ben, is de boodschap van Nietzsches übermensch dringender geworden, maar ook verwarrender. Hoe hoog is hoog genoeg? Waar moet ik mijn blik op richten, of, om het wat minder omfloerst te formuleren, wat moet ik dan nastreven? Wat is de zin van deze blaar op mijn voet, de pijn die het me doet om boven mezelf uit te stijgen? Hoe ben ik precies op deze bergtop terechtgekomen? Word ik verondersteld me met deze top tevreden te stellen? Op de drempel van de dertig opperde Nietzsche: ‘Laat de jonge ziel op haar leven terugblikken en de vraag stellen: wat heb je tot dusver waarlijk liefgehad, wat heeft je ziel aangetrokken, wat heeft haar beheerst en tegelijk gelukkig gemaakt?’ Uiteindelijk zijn dit de juiste vragen. Net als het ouder worden zelf is het project van de übermensch er niet op gericht om welk punt dan ook te bereiken of ergens een vaste kamer met een mooi uitzicht te vinden.
moederbergen
Als je door de bergen loopt, buig je je naar de berg toe. Soms glij je uit en val je voorover. Soms verlies je je evenwicht en sla je achterover. Dit verhaal gaat over pogingen om op precies de juiste wijze voorover te leunen, om je met je huidige zelf naar iets toe te buigen wat je nog niet bereikt hebt, wat je wel zou kunnen bereiken, maar wat toch nog uit het zicht ligt. Zelfs een uitglijer kan leerzaam zijn. Wat er gebeurt doet zich niet voor op de top, maar onderweg. Je hebt de kans om, in Nietzsches woorden, te ‘worden die je bent’.
INHOUDSOPGAVE
Kaart
Proloog: Moederbergen
Deel I
1. Hoe de reis begon
2. Trouwe metgezellen
3. De laatste mens
4. De eeuwige wederkeer
Deel II
5. Zarathoestra verliefd
6. Op de berg
7. Over genealogie
8. Decadentie en walging
9. Hotel De Afgrond 168
Deel III
10. Het paard
11. Ziet de mens
12. De Steppewolf
13. Worden die je bent
Epiloog: Morgestraich
Noten
Een overzicht van Nietzsches leven en werken
In het Nederlands vertaalde werken van Friedrich Nietzsche waaruit geciteerd is
Boeken over Nietzsche en verwante onderwerpen
‘Kaag is een levendige verhalenverteller,
die Nietzsches leven continu verbindt met zijn eigen leven.’
The New York Times
‘Met Nietzsche de bergen in maakt filosofie weer relevant,
door haar te verbinden met het dagelijks leven in al zijn rommeligheid.’
The Atlantic
Bron: ‘Met Nietzsche de bergen in, word wie je bent’ van John Kaag