Eliphas Lévi werd geboren in Parijs, op 8 februari 1810, onder de naam Alphonse-Louis Constant. Paul Charconac wijdde een fraai boek aan deze priester die zijn orde verzaakte: Eliphas Lévi , rénovateur de ‘occultisme en France. Victor-Emil Michelet bespreekt hem in ‘Les compagnons de la Hiérophanie’. Vele andere auteurs, waaronder Alain Mercier, hebben zich gebogen over deze man met twee gezichten die bereid was het voor een verheven doel op te nemen.
Hij liet ook een omvanrijk oeuvre achter, dat vandaag de dag nog veel gelezen wordt. Bij uitgeverij Trédaniel verscheen een heruitgave van de meeste van zijn talrijke geschriften en in 1965 werd de sociëteit Eliphas Levi opgericht tot aansporing van Christiane Buisset, Eliphas Levi stierf in Parijs (rue de Sèvres 155) op 31 mei 1875.
In mei 1854 ontmoet Eliphas Levi in Londen dokter Ashburner en de schrijver sir E. Bulwer-Lytton. Deze laatste was lid van de zeer gesloten broederschap van Luxor en van het metropolian College.
In ‘Dogme et rituel de Haute Magie’ van Eliphas Levi lezen we dat hij op 24 juli 1854, in die kleine kring ‘een evocatie door het pentagram meemaakte … Het drie maar herhaalde experiment gaf werkelijk buitengewone en positieve resultaten, zonder tussenkomst van hallucinaties …’
In hoofdstuk 8 van hetzelfde boek, onder de titel ‘Dodenbezwering’ en misschien ook onder aanroeping van een bepaald getal, beschrijft hij de evocatie van Apollonius. Hij gaf ook het Nuctemeron uit, toegeschreven aan Apollonius van Tyana: ‘We hebben niet slechts Apollonius weten op te roepen, we hebben hem misschien zelfs opgewekt.’ En verder: ‘Nuctemeron betekent de dag van de nacht, of de nacht verlicht door de dag. Het is dezelfde soort titel als ‘Het licht van de duisternis’, titel van een hermetisch werk; je zou het ook kunnen vertalen als: Het licht van het occultisme.
In zijn commentaat op Zanoni, bericht Stanislas de Guïta dat na ‘een merkwaardige dodenbezweringseance in Londen in 1854 Eliphas Levi zich sterk door de dood aangetrokken voelde en diep melancholisch werd, zonder echter zelfmoordneigingen te vertonen.
Op 2 mei 1861 keerde Eliphas Levi terug naar Londen, samen met graaf Alexandre Branick; ze bezochten Bulwer-Lytton die woonde in Knebworth, in de buurt van Londen. Op 3 decemner 1861 ging Kenneth Mackenzie, ‘wetenschappelijk afgezant’ van de Rosicrucian Society of England naar het adres van Eliphas Levi, avenue du Maine in Parijs. Levi was toen nog een jonge vrijmetselaar, aangezien hij op 14 maart van dat jaar ingewijd werd in de loge La rose du Parfait Silence onder het grootoosten van Frankrijk; het was een onrustige tijd, met optredens van de politie in rue Cadet. Hij werd verheven in de meestergraad op 28 augustus onder de naam Constant.
In december 1861 schreef hij aan baron Spedalieri over zijn Engelse bezoek: ‘Mijn bezoeker uit Engeland vond ik een zeer intelligent man, maar iets teveel belust op magische en magnetische experimenten’… ‘De Engelsen zijn kinderlijk nieuwsgierig en begrijpen alleen de zichtbare feiten en verbanden.’
Eliphas Levi liet een groot aantal werken publiceren, waaronder ‘Dogme et rituel de haute magie’ (1854) en ‘Histoire de la magie’ (1860). In ‘Le grand arcane’, dat pas in 1898 verscheen, gebruikt hij het woord ‘egregoor’. In postume werken, evenals in een artikel dat in L’initiation verscheen in 1893, staat ‘Eggregoren’ met 2 g’s. Raymond Devis heeft deze kwestie besproken in een uitstekend gedocumenteerd artikel: ‘Een curieus enigma: bijbelse en maçonnieke egregoren.’
In Het Boek Henoch staat in hoofdstuk VII dat de engelen op aarde kwamen, zich neerlieten in het Hermon-gebergte, en zwoeren dat ze zouden blijven ‘waken’ tot dat ze de mensendochters tot de hunne hadden gemaakt. Uit deze gemeenschap werden reuzen geboren. […] Eliphas Levi vond nog andere verwijzingen naar Henoch in de sefer Ha-Zohar, het ‘Boek van de Luister’. Dankzij de esoterische verklaring van de Hebreeuwse Kabbala, ontwaren wij de geheimzinnige hof van Eden, de boom der kennis en de verbinding tussen het hemelrijk en het aardse rijk.
Eliphas Levi, die een hellenist, latinist en kabbalist was, gebruikte het woord egregoor (met één g) in de bijbelse betekenis; het is de ‘waakzame schare’, in geestelijke zin. Bij Stamislas de Guïta worden de bewaarders ‘occulte entiteiten’.
Het woord ‘egregoor’ komt veel voor in het taalgebruik van de inwijdingsleer; het werd ingevoerd door Eliphas Levi en voor de vrijmetselaars duidt het woord de verzameling van aardse en bovenaardse entiteiten aan, die een hiërarchische eenheid vormen, gedreven door een geestelijke impuls.
De idealist Levi zocht naar alle mogelijke vormen van eenheid: vereniging van man en vrouw, relatie tussen werkgever en werknemer, en vooral de verbinding tussen hemel en aarde. Zijn invloed op het literaire leven van zijn tijd was aanzienlijk. Bulwer-Lyttton, maar ook Judith Gautier, Alexandre Dumas, de charmante Charles Nodier, Remy de Gourmont en Péladan werden door zijn werk beïnvloed. Pierre Mariel trok een parallel tussen Axel van Villiers de L’Isle-Adam en ‘Dogme et rituele de haute magie’ en beschreef die sfeer in het boek ‘Les maîtres spirituels’, dat hij samen met Patrick Ravignant schreef.
Uit deze rozenkruisersgeest putten ook mensen als Rombaud, Mallarmé, Lautréamont, de vrienden van André Breton, de aanhangers van het surréalisme … die daarmee eer bewezen aan Eliphas Levi.
Bon: De Rozenkruisers, historie, traditie en rituelen door Jean-Pierre Bayard