In dit boek laat filosoof Thomas Metzinger zien hoe bewustzijnsonderzoek ons kan helpen een ethiek te ontwikkelen in onze tijd van crisis. Wij mensen kunnen onszelf straks niet meer serieus nemen als rationele wezens, omdat we decennialang empirische feiten hebben genegeerd met een verwoeste planeet als gevolg. Volgens Metzinger hebben we een radicaal nieuwe bewustzijnscultuur nodig gebaseerd op eerlijkheid, compassie en creativiteit.
1 ZELFRESPECT, INTELLECTUELE EERLIJKHEID EN DE PLANETAIRE CRISIS
We moeten eerlijk zijn. De mensheid verkeert in een crisis die de hele planeet omvat. We hebben die crisis aan onszelf te wijten, ze heeft geen precedent in de geschiedenis en het ziet er niet goed uit. Politieke instituties en talloze particulieren over de hele wereld blijven jammerlijk in gebreke waar het mogelijke oplossingen betreft; men staat erbij, kijkt ernaar en dat is al heel lang zo. Er moet een probleem worden opgelost dat een iets radicalere vorm van eerlijkheid vereist: hoe bewaar je je zelfrespect in een historische periode waarin de mensheid als geheel haar waardigheid verliest? Of kunnen we misschien toch nog bijtijds een nieuwe levenswijze ontwikkelen, een die ons in staat stelt het door hebzucht gedreven economische groeimodel achter ons te laten? We missen een nieuw ideaal, een nieuwe culturele context in de zich exponentieel versnellende planetaire crisis.
Sinds een halve eeuw weten we dat het oude, door hebzucht, afgunst en nietsontziende concurrentie gemotiveerde model van een continue economische groei ons naar de afgrond voert – vooral als gevolg van de nauwe samenhang tussen economische groei en de uitstoot van kooldioxide. De klimaatcatastrofe raast voort in een steeds hogere versnelling en dat merken we. Realistisch beschouwd beperken onze handelingsopties zich vooralsnog tot beperking van de schade en een zo intelligent mogelijk crisismanagement. Naast ons gebrek aan moreel zelf- respect en aan medeleven met de generaties die na ons komen, is een van de hoofdoorzaken van de huidige crisis ook een ge- brek aan culturele creativiteit: we wisten maar al te goed wat er stond te gebeuren, maar waren niet in staat om de oude waarden vaarwel te zeggen en goed functionerende alternatieve levenswijzen te ontwikkelen.
Daarvoor hebben we dringend nieuwe normen voor ons handelen nodig, alsmede werkelijk verstrekkende en wezenlijk diepgaande idealen. We moeten een passende culturele context vinden om de voortdurend accelererende planetaire crisis te bedwingen. ‘Bewustzijnscultuur’ zou zo’n cultureel perspectief kunnen zijn, die immers een praktische strategie biedt die op individueel en maatschappelijk niveau zou kunnen functioneren, en dit zowel in een worstcasescenario als in een bestcasescenario. We hebben iets nodig wat individuen en hele landen in het echte leven ook dan steun biedt wanneer de mensheid als geheel faalt. Het doel van dit boekje is het voeren van een serieuze discussie over de mogelijkheid van zo’n nieuwe culturele context.
De meeste mensen merken al dat er iets veranderd is. Waar het de klimaatcrisis betreft is het intellectueel gezien niet meer behoorlijk om nog optimist te zijn. Velen voelen ook dat we ons al geruime tijd een rad voor ogen draaien. Vanuit het oogpunt van de klimaatwetenschap en vanuit een zuiver natuurkundig perspectief is het beslist nog steeds mogelijk om de opwarming van de aarde onder anderhalf of misschien twee graden Celsius te houden. Maar vanuit een psychologisch, cognitief en politicologisch oogpunt is dat gewoon niet zo. Als we de nu beschikbare psychologische en politieke feiten onbevooroordeeld onder ogen zien, duidt alles erop dat de mensheid zal falen bij de oplossing van dit probleem – terwijl ze blijft toekijken.
‘Fysisch mogelijk’ is niet hetzelfde als ‘psychologisch’ of ‘politiek mogelijk’. We mogen het begrip ‘wat nog mogelijk is’ als uitkomst van de fysica en het recente klimaatonderzoek niet verwarren met wat realistisch gezien nog mogelijk is op grond van onze kennis over onze geest en de evolutionaire geschiedenis ervan, over de verschillende politieke instituties op onze planeet en over de huidige toestand van menselijke maatschappijen en culturen. De meest voor de hand liggende aanname nu is dat de klimaatverandering in de aankomende decennia en eeuwen een catastrofaal en grotendeels ongecon- troleerd verloop zal kennen.
Ik weet dat deze voorspelling heel moeilijk te accepteren is, vooral gevoelsmatig. Maar we moeten eindelijk de feiten onder ogen zien. Ik geloof zelfs dat we daartoe ethisch verplicht zijn. Om mogelijke (of zelfs opzettelijke) misverstanden voor te zijn, wil ik hier meteen al duidelijk maken dat het bij de volgende uiteenzettingen niet om een vorm van geforceerd pessimisme gaat en ook niet om een verdediging van defaitisme of passiviteit. Ik wil absoluut niet beweren dat we ons uit de politiek moeten terugtrekken of moeten ophouden iets te ondernemen. Het idee van een bewustzijnscultuur, dat ik in het tweede hoofdstuk nader zal toelichten, behelst niet een filosofisch opgesmukte vorm van onverschilligheid en ook niet een excuus voor moedeloosheid of berusting.
Ik pleit niet voor een elegante nieuwe vorm van vluchten uit wereld of werkelijkheid, evenmin voor een pseudo-spiritueel quiëtisme of een apolitieke terugtrekking in een zuivere innerlijkheid. Integendeel juist: we hebben een nieuwe culturele context nodig die ons in staat stelt meer te doen. Met een overschatting van onze eigen vermogens – individuele of collectieve – bereiken we dit doel echter niet. Die is contraproductief en beklijft psychologisch niet. Psychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat juist mensen met geringe capaciteiten die laatste vooral in problematische situaties overschatten – met gevaarlijke gevolgen. Om überhaupt te kunnen redden wat er nog te redden valt, moeten we ons ontdoen van zowel ideologische vormen van een geforceerd pessimisme, als van de vele leugenachtige vormen van een zuiver schijnoptimisme. Het is het realisme, dat naar een nieuw niveau getild moet worden.
Optimisme is geen optie
Wetenschappers hebben het al lang over de grote versnelling. Allerlei aspecten van ons leven winnen in toenemende mate aan snelheid. Ook de planetaire crisis accelereert, maar kent veel uiteenlopende gezichten. De wereldbevolking groeit voortdurend, evenals de vloed aan informatie; de technologische veranderingen gaan steeds sneller, maar ook veel mondiale ontwikkelings tendensen, zoals het energie-, water- en bodemgebruik; de uitstoot van broeikasgassen, de verzuring van de oceanen, het kappen van de tropische wouden en vooral het uitsterven van soorten en de afname van de biodiversiteit accelereren en winnen aan kracht.
We zijn er niet in geslaagd om de overgang van een op groei gericht en door hebzucht, afgunst en het streven naar overheersing gemotiveerd economiemodel naar een functionerende ‘genoeg-is-genoeg’-economie tot stand te brengen; naar een werkelijk duurzame en onthaaste vorm van economisch handelen. Omdat we in de loop van decennia de juiste maat en de overgang naar technologieën die met de natuur verenigbaar zijn niet gevonden hebben, zien we steeds duidelijker een intensivering en versnelling van de planetaire crisis.
We weten dit alles al lang. Maar we hebben besloten de feiten zo veel mogelijk te negeren. Bovendien hebben we op politiek niveau met groot succes ons eigen zelfbedrog georganiseerd. Nu heeft het groeimodel ons echter definitief in een zichzelf versterkende milieucatastrofe gevoerd. Iedereen weet dat de centrale factor daarbij de nauwe samenhang is tussen economi- sche groei en de mate van de mondiale CO2-uitstoot.
Als samenlevingen is het ons niet gelukt om een intelligentere nieuwe context te ontwikkelen die voor ons aantrekkelijker is dan het primitieve neoliberale groeimodel. Nog steeds verkeren we in de wurggreep van het op een waan gebaseerde geloof in een dankzij steeds nieuwe technologieën mogelijk gemaakte, grenzeloze economische groei. In navolging van het filosofische idee van het effectieve altruïsme zouden we het traditionele model als ‘effectief egoïsme’ kunnen aanduiden, en natuurlijk is dit diep in onze biologische geschiedenis geworteld. De Industriële Revolutie en het ontstaan van het kapitalisme rond 1760 in Engeland kunnen gevallen van historisch toeval zijn geweest, maar het enorme weerstands- en aanpassingsvermogen van dit specifieke economische stelsel hebben te maken met de dieptestructuur van onze geest.
Hebzucht, afgunst, heerszucht en de motivatie door zelfbedrog waren in de wereld van onze voorouders succesvolle overlevingsstrategieën. Ze hebben de voortplanting van de menselijke soort bevorderd. De ‘groei-ideologie’ is bij wijze van spreken een biologisch basisprincipe dat we met de meeste andere diersoorten gemeen hebben – en dat ons nu naar de afgrond leidt. In de afgelopen eeuwen zijn er echter fasen en momenten geweest waarin zich beslist een nieuwe socioculturele context had kunnen ontwikkelen. Een overgang naar iets nieuws zou in principe mogelijk geweest zijn.
In principe. Maar nu is het te laat. De internationale financiële industrie en de economische lobby’s hebben de ecologische catastrofe veroorzaakt waarmee we nu te kampen hebben, en het lijkt meer dan waarschijnlijk dat ze grote delen van de biosfeer zullen vernietigen. Daarbij speelt echter ook onze geestelijke traagheid een rol, die bijvoorbeeld door de overvloed aan prikkels vanuit de sociale media en als gevolg van de invloed van de georganiseerde religies systematisch nog eens wordt vergroot. Daarover straks meer.
Natuurlijk kunnen zich in de toekomst eerst heel andere ontwikkelingen voordoen. Ontwikkelingen die het gevolg zijn van andere door mensen teweeggebrachte gebeurtenissen, en die ertoe kunnen leiden dat de klimaatcatastrofe binnen afzienbare tijd wordt afgewend. De opwarming van de aarde zou door een krachtige en lang aanhoudende mondiale afkoeling van het klimaat verhinderd kunnen worden, zoals die bijvoorbeeld al na een begrensde kernoorlog zou optreden waarbij reusachtige vuurstormen roetdeeltjes in de stratosfeer brengen om zo een ‘nucleaire winter’ te veroorzaken. Een lokaal conflict tussen India en Pakistan, waarbij laten we zeggen 350 atoomkoppen uitgewisseld worden, zou niet alleen over de hele wereld tot hongersnoden leiden, maar ook de opwarming van de aarde op de langere termijn sterk vertragen.
De ontwikkelingen in de gentechnologie brengen nieuwe risico’s met zich mee. Bioterroristen kunnen een mondiale pandemie veroorzaken die de door het verkeer en de industrie veroorzaakte CO2-uitstoot plotseling tot praktisch nul zou kunnen terugbrengen. Ook op het gebied van de kunstmatige intelligentie kunnen we op de middellange termijn heel goed op un known unknowns (‘onbekende onbekenden’) stuiten; causale samenhangen dus waarvan we op dit moment niet eens weten dat we ze niet weten) en black swan events (onverwachtse en zeer onwaarschijnlijke gebeurtenissen met grote gevolgen). Ook zulke gebeurtenissen kunnen de opwarming van de aarde tijdelijk onderbreken. Wanneer zulke gebeurtenissen echter uitblijven, zal de klimaatcatastrofe zich zeker voordoen. Ze is de nieuwe basso continuo van de planetaire crisis, de generale bas, die de ontwikkeling van de mensheid voortaan zal blijven begeleiden.
Het is duidelijk dat de menselijke geest in de klimaatcrisis zijn meester heeft gevonden en langzaam beginnen we de redenen daarvoor te begrijpen. Het gaat hier om een nieuw type catastrofe. Ze ontvouwt zich in slow motion; haar beginstadia zijn met het blote oog nauwelijks waarneembaar. In haar verloop geeft ze omslagpunten en grensovergangen te zien die geen terugkeer toelaten. Ze ontstaan door complexe terugkoppelingssystemen en fysische, geestelijke en sociaaleconomische vormen van traagheid. Het laatste punt is van groot belang: het is dus niet slechts zo dat complexe terugkoppelingen en de mogelijkheid van een zich plotseling, exponentieel versnellende ontwikkeling de krachten van de menselijke geest te boven gaan.