Omdat eenheid inhoudt dat er geen afgescheidenheid is, kan het niet anders dan dat wat wij als dualiteit ervaren ingebed ligt in de eenheid, ermee verweven is. Vanuit de eenheid bestaan er geen grenzen, maar voor ons die in de tweeheid leven, wordt een grens ervaren tussen onze wereld en de eenheid. De bron van de processen die zich binnen de innerlijke alchemie voltrekken bevindt zich in de Eenheid, maar het proces zelf vindt in de wereld van ruimte en tijd plaats.
Deze processen proberen we met woorden te beschrijven, terwijl woorden hiervoor volkomen ontoereikend zijn. Woorden scheiden, ze verdelen de dingen in dit, óf in dat, waarbij ze elkaar uit lijken te sluiten. Dit ligt anders binnen de eenheid, daar bestaan geen afzonderlijke ‘ietsen’, er zijn wel verschillen, maar niet in die zin dat deze los van elkaar staan, ze vullen elkaar aan en vormen een eenheid. Zo gezien is er ‘niets’. Innerlijke alchemie is een proces waarin alle twee tot één wordt gemaakt, of anders gezegd: waarin alle ‘ietsen’ tot ‘niet-ietsen’ transformeren.
Het tot leven wekken van het spirituele embryo lijkt overeenkomsten te hebben met de menselijke bevruchting. Toch is er een fundamenteel verschil. In onze wereld verenigen twee afzonderlijke personen zich met elkaar en daaruit komt een derde voort: het kind. De monade echter vormt samen met de drie kernen een onlosmakelijke eenheid.
Wanneer uit hun vereniging het spirituele embryo tot leven wordt gebracht, is in feite ieder van de drie tegelijkertijd zowel vader, moeder als kind. Het spirituele embryo heeft dan ook geen stamboom omdat hij zijn eigen vader-moeder is. Wanneer deze drie-eenheid zich met de microkosmos verbindt, en het onsterfelijke embryo in de geheime kamer tot leven wordt gewekt, betreft dit dan ook een maagdelijke geboorte.
In de terminologie van de innerlijke alchemie wordt gezegd dat hierna het embryo afdaalt naar de onderste dantien, om daar negen maanden te groeien. Maar het is niet alleen het embryo, maar tegelijk de vader-moeder die mee afdalen. De ‘vader’ is het positieve aspect van het spirituele embryo. Hij wordt ‘de Meester van het Licht’ genoemd. Hij vertegenwoordigt het oer-yang, en zijn werking is wu wei. De ‘moeder’ is het negatieve aspect van het embryo. Zij wordt ‘Het jade meisje’ genoemd. Zij vertegenwoordigt het oer-yin en haar werking is zi ran: het vanzelf-zo-zijn; zonder oorzaak. Het zal duidelijk zijn dat woorden volstrekt ontoereikend zijn, evenals de ons bekende begrippenkaders. Het alchemisch huwelijk is een onbeschrijfelijk groots mysterie.
In de taoïstische wijsheid wordt gezegd dat het drievoudige embryo ons meest wezenlijke ‘ik’ is. Dit kan alleen goed worden verstaan in het licht van wat hierboven over de drie-eenheid van de monade is gezegd. Het is een ‘ik’ dat niet losstaat van een ‘ander’, want het is één in zichzelf, zonder identificatie met wat dan ook. Het is zonder oorzaak, zonder afgescheiden bewustzijn, één in het Ene.
In de afbeelding van het innerlijke land worden beide ‘ouders’ symbolisch weergegeven door de twee ogen. Het linker oog symboliseert het yang, de zon, de vader, het wu wei. Het rechter oog het yin, de maan, de moeder, het zi ran. Beide ogen zijn ‘leeg’ omdat zij niet tot onze natuur behoren. In de microkosmos bewonen de vader en de moeder beurtelings zowel de Scharlaken Kamer in het hoofd, als de Gele Hof in het hart. Hun ‘kind’ woont in het cinnaberveld, dat is de onderste dantien. Maar omdat zij een eenheid zijn, circuleren hun energieën echter door alle drie de dantiens. Zij bevinden zich dan ook zowel ‘hier’, als ‘daar’.
Deze afbeelding kan ook gezien worden als de drie kernen van de monade: de twee ogen stellen de spirituele essentie en zaad voor, en de figuur bovenin het oerbeeld van de oorspronkelijke Mens. De hunkerende jonge mens onderaan zijn wijzelf: de sterfelijk mens die echter onmisbaar is bij het proces van innerlijke alchemie, maar niet als doel, doch als zeer geheiligd middel.
Het proces van innerlijke alchemie bestaat uit negen stadia. Het eerste ervan is hier in grote lijnen besproken. In dit eerste stadium staat het afbreken van de hoge muren centraal, muren die we om het meest wezenlijke in onszelf hebben opgetrokken. Steen voor steen worden de muren door een levenshouding van niet-ik, van wu wei, afgebroken. Tegelijkertijd ontwikkelt het spirituele embryo zich tot een heel ‘nieuw’ Mens.
In volgende stadia wordt een nieuw ‘bouwwerk’ opgericht, etherisch en transparant als helder glas. Daarin woont deze Mens. In weer latere fasen van het proces zal ook deze glazen muur om de komende nieuwe Mens verdwijnen. Er ontstaat dan een immense ruimte, een licht als werkelijk stralend leven. Verder nog gaat het proces, in gelijke mate waarin wij zonder enige verwachting vanuit het niet-doen leven.
Processen plaatsen wij doorgaans in afzonderlijke fasen. Er wordt begonnen met niets en uiteindelijk zal ‘alles’ bereikt worden. In de wereld van volkomen eenheid bestaan geen fasen. Wanneer wij ook maar één kleine steen uit onze dikke muur weg hebben gehaald, schijnt door de opening ervan het licht van de absolute eenheid. Daarin bestaat geen méér licht, want het kleinste partikeltje ervan is het volledige licht. Wie een eerste stap op de innerlijke weg heeft gezet, is vanaf het begin dan ook aangeraakt door zijn meest wezenlijke ‘zijn’.
Toch bestaan er vanuit onze wereld gezien wel degelijk fasen, want op de weg van een tijdloos Mens worden wordt steeds meer persoonlijke ballast afgeworpen. Deze ballast bestaat uit energie die we nodig hebben om ons in de tijdelijke wereld te kunnen handhaven. De zwaarte ervan staat ons echter in de weg bij het ‘opstijgen’ tot lichtmens.
Zoals om een raket trappen zitten gevuld met energie die nodig zijn om de raket omhoog te stuwen, maar die afgeworpen worden wanneer ze leeg zijn. Hoe ‘hoger’ we stijgen in het alchemisch proces, hoe lichter en leger we dan ook worden. Uiteindelijk kunnen we pas werkelijk zijn, wanneer we ‘niet-zijn’.
In het taoïsme wordt in dat geval gesproken over ‘een onsterfelijke’. Deze verblijft na de dood van zijn stoffelijk lichaam in een zogenoemde ‘Witte Wolk’.
Het veld van de witte wolken is sereen en harmonisch, vrij van tegenstellingen, terwijl het toch met ons verbonden blijft. Hier wonen en werken de onsterfelijken. Vanuit de Witte Wolk vloeien de hoge vibraties van hun energie naar de aarde, opdat ook wij Tao zullen vinden.
Maar ook aan het verblijf van een onsterfelijke in de Witte Wolk komt eens een einde, ook al lijkt die voor ons oneindig. Ooit zal ook de witte wolk vervluchtigen en zullen de onsterfelijken verglijden in de volkomen leegte, ‘Weg in Tao’.
Bron: Weg in Tao – de kunst van innerlijke alchemie door Elly Nooyen
Prachtig boek van Elly Nooyen! Veel exemplaren verkopen: het boek wat leidt tot inwijding!
De wereld mag dankbaar zijn voor dit werkstuk!
Lilia