Zeven tonen in één – epiloog van ‘Beschouwingen over de Stem van de Stilte’ van J. van Rijckenborgh

BESTEL BESCHOUWINGEN OVER DE STEM VAN DE STILTE

Hieronder volgen de epiloog en de inhoudsopgave van het recent verschenen boek Beschouwingen over De Stem van de Stilte van H.P. Blavatsky. De beschouwingen zijn geschreven door J. van Rijckenborgh (1896-1968) – grootmeester van het Gouden Rozenkruis – en postuum uitgebracht in Haarlem op 24 augustus 2024, op de viering van het honderd jarig bestaan van de Internationale School van het Gouden Rozenkruis, ook bekend als het Lectorium Rosicrucianum

Het hart is het belangrijkste orgaan van geheel ons lichaam. Het hart is het absolute middelpunt van het spirituele en menselijke bewustzijn; de zetel, het aanrakingspunt van de microkosmos in het lichaam; het brandpunt van de waarachtige kundalini des harten; de spirituele, werkelijk hogere krachtbron van de mens. Wil de discipel het Pad gaan, dan dient het hart waarlijk te hunkeren naar zielbevrijdend leven, want pas dan kan de rozenkracht worden gebruikt en kan hij werkelijk en in waarheid een rozenkruiser zijn.

‘Het hart moet eerst ontsloten zijn, roos moet levend staan.’ Is die voorwaarde vervuld, dan kan een begin worden gemaakt met het grote werk van bouw. Daartoe hebben wij ter beschikking ons persoonlijkheidsbewustzijn, dat primair gevormd is uit zeven concentratiepunten, ook wel de zeven harmonieën genoemd. Dat persoonlijkheidsbewustzijn is, zonder meer, geheel en al animaal.

De vier etherkrachten waaruit de mensheid leeft weerkaatsen hun invloeden in het geheugencentrum en doen de natuurlijke mens leven, zijn en ervaring opdoen van meestal smartelijke aard. Dat hersenbewustzijn zonder meer is nimmer bevrijdend, evenmin als het hartbewustzijn zonder meer bevrijdend is. Alleen in de juiste samenwerking van beide heiligdommen kan de vlam van het hogere bewustzijn stralend werkzaam zijn.

In het bewustzijn des harten spreekt God ons, als het goed is, aan om met en in het hersenbewustzijn te gaan arbeiden. De samenwerking van deze beiden noemt men ‘alchemie’. Ieder mens heeft het instrumentarium verkregen om deze ontwikkelingsfase aan te vangen en tot een goed einde te voeren. Maar alleen wan- neer de zeven concentratiepunten, de zeven poorten, op de juiste wijze hun Licht beginnen te verspreiden, kan men zeggen dat het goede einde genaderd wordt.

Puur automatische processen doen ons leven, om ons stelsel op gang te brengen, om de mens in beweging te krijgen. En wanneer de mens op een gegeven moment in beweging is, wordt tot hem gesproken: ‘Bewerk uw eigen zaligheid in vrezen en beven.’ Want de schepper van dit bevrijdende woord wist van tevoren welke hinderpalen de mens zou tegenkomen wanneer hij die zelfverwerkelijking ter hand zou nemen. De zeven processen ontwikkelen zich als volgt:

  • ten eerste: de minerale toestand met de werkzaamheid van één etherstroom;
  • ten tweede: de plantaardige toestand met de werking van twee etherstromen;
  • ten derde: de animale toestand met de werkzaamheid van de derde etherstroom;
  • ten vierde: de natuur-menselijke toestand met de werkzaamheid van de vierde etherstroom, de mentale of weerspiegelende ether.

En dan nadert de mens de kritieke toestand, de toestand waarin de zelfverwerkelijking een aanvang dient te nemen. Zo niet, dan zal de vijfde etherstroom, de elektrische ofwel de ziele-ether, hem onvoorbereid vinden en hem, in plaats van te transfigureren, verbranden. Dat is de waarschuwing waarop in de heilige schrift uw aandacht wordt gevestigd. En daarom horen wij ook in de Geestesschool de roep: Vang aan voor het te laat is, want geen van ons kan weten in welke omvang, in welke macht en kracht, de elektrische ziele-ether zal toenemen.

Waar, o Lanoe, is uw individualiteit,
waar is de discipel zelf?
De vonk is het, verloren in het vuur,
de droppel teruggegleden in de oceaan,
de alomtegenwoordige straal,
geworden het Al in eeuwige glans.

En nu, discipel, zijt ge zowel dader als getuige,
uitstraler en uitstraling beide,

het licht in het geluid en het geluid in het licht.

Ge zijt, gezegende, bekend met de vijf hinderpalen.
Ge zijt hun overwinnaar, meester van het zesde,
verkondiger der vier waarheidsvormen.

Het Licht dat daarop valt, straalt van uzelve uit,

o gij die leerling waart, maar die thans leraar zijt.

Hoe zou men de toestand van onthevenheid kunnen beschrijven van de pelgrim die verglijden gaat in de zonnewereld Christi zelf en die zijn individualiteit, welke hij zo lang bezeten heeft, totaal verliezen gaat? Wat komt daarvoor in de plaats? Onze taal heeft geen woorden om een dergelijke toestand van zijn duidelijk in een woordbeeld vast te leggen. Het is niet het opgenomen worden in een andere, een grotere, een reeds bestaande allesomvattende wezenheid. Het is niet het verdwijnen, maar het is het deel gaan worden van de Godheid zelve, van de Zonnelogos!

Willen wij het voor ons zo grondeloze diep der Godsopenbaring enigermate benaderen, dat wat men de volstrekte vereniging met de Vader noemt, dan moet men spreken van een voortdurende uitbreiding van de Godheid, door het zelf dat zich verenigen gaat met dat Zelf.

Wanneer wij met elkaar spreken over de groepseenheid in haar idealiteit – dat wil zeggen, het met velen een absolute eenheid vormen zonder al de ons zo bekende spanningen en verdeeldheden – dan kunnen wij daarin zien en ondergaan een voorsmaak van het deelhebben aan de Godheid, want de werkelijkheid van dit verheven beleven is pas mogelijk wanneer de vijf hinderpalen overwonnen zijn! De vijf hinderpalen zijn de toestanden die geschapen worden door de vijf ethers:

  • de scheikundige ether schept het gevaar, dat de mens verdwaald raakt in het labyrint der materie ;
  • de levensether brengt het onmetelijke gevaar van het foutieve gebruik en het aanwenden van de in de mens aanwezige scheppingskracht ;
  • de lichtether wikkelt de mens in een lichtsluiering, die een foutieve zintuiglijke reactie veroorzaakt en geheel verkeerde conclusies doet trekken ;
  • de weerspiegelende ether veroorzaakt zo vele malen een totaal foutieve mentale ontwikkeling, waardoor de mens verder dan ooit van het vaderhuis verwijderd is;
  • en de elektrische ether, de ziele-ether, zal van de mens nemen wat hij niet ontwikkeld heeft en hem tot het punt van uitgang terugvoeren.

Daarom, hij is de gezegende, zij is de gezegende, die de vijf hinderpalen, met al hun leed en ellende, met al hun verleidingen, met al hun vernietigingen, overwonnen heeft en het eenzame pad tot aan zijn eindpunt heeft kunnen voleinden. Zo één is de ziel die de stem van de Stilte kan vernemen.

Betreed het eenzame, doch vrijmakende pad, en laat u leiden van de rusteloze op- en neergaande golven van de oceaan des levens, naar de werkelijke vreugde, de rust en de vrede van het nieuwverworven zieleleven. Dat al deze gedachten over het bevrijdende pad u sterken mogen en u zullen nopen tot volharding.

Gebruik de uren van de dag, vóór zij verstreken zijn. Houd uw lampen brandende, en God zij met u en in u werkzaam.

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

Fragment I De stem van de Stilte

1 Dharana
Het ware denkvermogen
Wat is de ziel?
De twee werelden van de ziel

2 De hal der smarten
De grote ketterij
Het doel van de ziel is liefde
De opstanding van de ziel uit de persoonlijkheid

3 Waartoe voert het pad?
De wijzen talmen niet
De vuren van levensvervulling
De opbouw van zielekwaliteit

4 De hal van wijsheid
Het centrale mysterie van het Rozenkruis
De kundalini van het hart
De zeven werkzaamheden van de Geestesschool

5 De oorsprong van de mens
De zeven stemmen van de innerlijke God
Het maanlichaam en de opgaaf van het aardetijdperk
De Jupitermens

6 De liefde
Het wezen van de liefde
Het wonder van het medelijden
De genade van het erbarmen

7 Eeuwig leven
De wachter op de drempel
Het astrale lichaam
De vrees voor de dood

8 De twee bloeiperioden van de roos
Het wezen van leed en smart
Laat het verleden los
Wedergeboorte

9 Akasha
Akasha’s hoogten
De etherkwaliteit in de zeven hersenholten
De werkzaamheid van de vuurether

II Fragment II De twee paden

10 Alaya
De wondere wereld van Alaya
De diamanten ziel
De waarheid van het verloren vaderland

11 De archeus
Het wiel des levens
De werkzaamheid van de Archeus
De Goede Wet

12 De monade
Handelen en niet-handelen
Zaai vriendelijke daden
De vaderster

13 De drie gewaden
De sterrengang van de kinderen Gods
De drievoudige Broederschap der Bevrijden
Het verborgen pad

14 Het wezen der zelfovergave
De werkelijke verzaking
De karmische cyclus
Laat varen de angst

15 De zonnekrachten van de logos
De twee menstypen
De uitbreiding van het zintuiglijke vermogen
Een constante van bewustzijn

Fragment III De zeven portalen

16 De rozenkracht
Het spoor van het Pad
De zeven gouden sleutels

17 Zeven tonen in één
Epiloog

BESTEL BESCHOUWINGEN OVER DE STEM VAN DE STILTE

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN J. VAN RIJCKENBORGH