Twee mensengroepen in de grote omwenteling, gedeelte uit de vijfde Aquarius-conferentie ‘De nieuwe mercuriusstaf’

 

BESTEL DE NIEUWE MERCURIUSSTAF

De onderstaande tekst van Jan van Rijckenborgh (fakkeldrager van het Rozenkruis 21) en Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) is uitgesproken op de laatste van de vijf Aquarius-conferenties die in 1967 werd gehouden in Toulouse, en die gepubliceerd is in het boekje ‘De nieuwe mercuriusstaf’.

Het is duidelijk dat twee mensengroepen zich in de grote omwenteling klaar zullen aftekenen. De ene groep waartoe zij behoren, die het doel van het leven reeds begrepen hadden en doende waren zich daarop af te stemmen, zich daarnaar te voegen, zoals bijvoorbeeld de internationale gemeenschap van het Lectorium Rosicrucianum; en diegenen, wier ogen door de schok van de ommekeer van de dingen nu voor het eerst open zien gaan, en die niet door een slecht materieel leven geheel en al afgesloten zijn; en zij die door het bezit van toegepaste liefdekracht ook nu kunnen opengaan – want liefdekracht maakt open! – en ook zij, die, dankzij pure godsdienstige gezindheid, de verloren schakel kunnen vinden, de schakel die zij verloren hadden in de oude levensgang.

Zij allen zullen tezamen het geschikte materiaal vormen, de basis, voor een priesterlijke schare, voor een innerlijke school, die hen binnen zal leiden in een nieuwe menselijke gemeenschap, een gemeenschap van werkelijke christenen, wier geloofsstaat gegrondvest zal zijn op goedheid, waarheid en werkelijkheid, in directe gemeenschap met de Christushiërarchie zelve.

En daar is de tweede groep, waartoe zij behoren die op de een of andere wijze psychisch geschonden zijn. Deze groep is ontstellend groot. Zij telt talrijke miljoenen mensen Daaronder vallen:

  1. ten eerste degenen, die karmisch zwaar beladen zijn, en reeds naar de persoonlijkheid zwaar geschonden ter wereld komen;
  2. ten tweede zij, wier hoofdheiligdom zwaar beschadigd is vanwege de verstandelijke en intellectuele praktijken, die zij in toepassing brachten;
  3. ten derde zij, wier zedenbederf dermate groot is dat het gehele stelsel van interne secretie, het zintuiglijk organisme en het hartheiligdom zo verdorven zijn, dat dit in één leven niet te herstellen zou zijn.
  4. en ten vierde, in het algemeen samengevat, zij, die, hetzij door natuur-religieus, hetzij wetenschappelijk, hetzij door middel van hun kunstwerken, zulke grote zonden jegens heel de mensheid hebben begaan, dat dit zonder meer niet uit te boeten valt.

Wij zullen moeten inzien, dat ook deze mensen geholpen moeten worden. Zij vallen, om met de heilige taal te spreken, ‘onder het oordeel’. Dat oordeel is evenwel geen straf, zoals dat door de burgerlijke mens  wordt gemeend, doch een therapie, met behulp waarvan gepoogd wordt hen te helpen en te genezen, zonder dat de overige mensheid daarvan schade zou kunnen ondervinden. 

Al deze typen worden daartoe door de Logos overgebracht naar gebieden, die speciaal voor hen bestemd zijn, en waar de overige mensheid door hun gedragingen niet meer kan worden beschadigd. Want, en u weet het, heel de wereld vormt momenteel, met heel de mensheid, één groot ziekenhuis, één groot gesticht voor psychisch gestoorden; en er is in feite geen plaats meer om allen te helpen. Men kan dan ook zeggen, dat, eveneens wat dit betreft, de zaak volkomen vastgelopen is. Het ligt dus voor de hand dat ook terzake hiervan Serpentarius en Cygnus zullen ingrijpen in het albestel der dingen. 

LEES MEER TEKSTFRAGMENTEN UIT DE AQUARIUSCONFERENTIES

BESTEL DE NIEUWE MERCURIUSSTAF