Taal geven aan muziek – een nieuwe harmonieleer van Jos Kessels – spreker op het symposion ‘Meer dan een melodie’ op 19 november 2023

BESTEL TAAL GEVEN AAN MUZIEK

Filosoof, muzikant en auteur Jos Kessels kwam spreken op het symposion Meer dan een melodie op zondag 19 november 2023 over het onderwerp van zijn nieuwste boek: Taal geven aan muziek – Een nieuwe harmonieleer. Hoe kun je de ervaring van muziek beschrijven? Taal is niet in staat uit te drukken wat er met je gebeurt als je luistert naar muziek. Al zijn de klanken zelf nog zo duidelijk, je kunt je beleving ervan niet goed onder woorden brengen, net zomin als van dromen of van geuren en kleuren. Alles wat je erover zegt klinkt flets, het doet geen recht aan het bijzondere van je ervaring en aan je emotie. Toch is muziek te belangrijk om onbesproken te blijven.

Muziek is een grotere openbaring dan alle wijsheid en filosofie, vond Beethoven. Zonder muziek zou het leven een vergissing zijn, schreef Nietzsche. Gelukkig staan ons naast de gewone taal nog andere uitdrukkingsvormen ter beschikking, zoals poëzie, beeldtaal en kunst. Die hebben een wijder bereik dan de gewone taal. Maar het gebruik daarvan veronderstelt een andere manier van denken over muziek en een andere opvatting van kennis. Die leiden tot een nieuwe harmonieleer waarmee het wel mogelijk is om uitdrukking te geven aan wat je beleeft in muziek. Taal geven aan muziek onderzoekt deze rijke vorm van muzikaal weten, waar ieder mens van nature over beschikt.

INLEIDING

Hoe kun je de ervaring van muziek beschrijven? Taal is niet in staat weer te geven wat er met je gebeurt als je luistert naar muziek. Hoe helder en duidelijk de muzikale klanken ook zijn, je kunt je beleving ervan niet goed onder woorden brengen, net zomin als je dromen of geuren en kleuren kunt beschrijven. Alles wat je erover zegt, klinkt flets; het doet geen recht aan het bijzondere van je ervaring, je emotie. Je dwingt je gewaarwording in een keurslijf dat haar niet past.

Tegelijk kunnen we het niet laten om over muziek te praten. Ze is te belangrijk om onbesproken te blijven. Muziek is een grotere openbaring dan alle wijsheid en filosofie, vond Beethoven. Zonder muziek zou het levene een vergissing zijn, schreef Nietzsche. Violist Yelludi Menuhin beweerde dat muziek lichaam en geest aaneen smeedt, je bedwelmt zonder kater achteraf, je geloof geeft zonder dogma en liefde zonder haat, en je zowel thuis laat voelen in de fysieke als in de metafysieke werkelijkheid. En Schopenhauer was van mening dat muziek het diepste wezen van de wereld openbaart en de diepste wijsheid uitspreekt, in een taal die de rede niet kan verstaan. Hoe zou je over zoiets belangrijks kunnen zwijgen?

Maar wat kun je erover leggen? Wat moet je aan met een verschijnsel waar geen taal op past? Als je je tot de deskundigen wendt om woorden te vinden voor wat je beleeft aan muziek, de musicologen die zich professioneel met muziek bezighouden, krijg je meestal nul op het rekest. Hun analyses en beschrijvingen zijn vaak volledig gespeend van de muzikale ervaring en de betekenis daarvan. Zij hebben het over van alles en nog wat: harmonieleer, compositieprincipes, stijlvormen, wederzijdse beïnvloedingen, schoolvorming, onderlinge twisten van componisten en wat niet al. Maar de kern van waar het bij muziek om draait, de esthetische ervaring en de interpretatie daarvan, ontbreekt meestal.

Dat kan niet kloppen, zou je zeggen. Gaat het bij muziek niet juist om die twee dingen, de ervaring en haar betekenis? Zijn het niet juist de klanken en hun interpretatie, de waarneming en de innerlijke verwerking ervan, die de essentie van muziek uitmaken? Het zijn de betovering van muziek en de verbeelding die zij oproept, die maken dat je een instrument wilt leren spelen, naar concerten gaat en naar cd’s luistert. Daarom wil je erover lezen, ga je er met anderen over praten en voel je de behoefte om je eigen ervaringen en ideeën erover te vergelijken met die van anderen.

Toch zie je wel vaker dat de kern waar het in een discipline om zou moeten draaien geheel is verdwenen uit de studie ervan. Toen ik ooit rechten studeerde, ging het zelden over rechtvaardigheid, laat staan mijn eigen denkbeelden daarover. Ik volgde een tijdlang colleges kunstgeschiedenis, waar met geen woord werd gerept over wat schoonheid is. Toen ik zelf filosofie gaf aan de universiteit, was het stilzwijgende beleid dat studenten die uit begeerte naar wijsheid kwamen uitzoeken wat de zin van hun leven was, maar beter in het eerste studiejaar konden afvallen. De essentie van een vak wordt dus wel vaker genegeerd.

Deze tegenstrijdigheid is echter bij muziek nog flagranter en verbazingwekkender dan bij andere vakken. Muziek betovert ie ziel en je geest. Ze kan je op magische wijze van gedaante veranderen, je gevoelens en gedachten transformeren, je verbeelding losmaken uit het alledaagse en je conventionele voorstellingen. Zij heeft de kracht om je boven jezelf uit te tillen, naar een andere, hogere vorm van ervaring. Dat is waar het eigenlijk om draait bij muziek. Hoe kun je die kern in je beschouwingen betrekken, als je niet eens in staat bent om er woorden aan te geven. Wat moet je aan met een ervaring die ontsnapt aan je taalvermogen?

Ziedaar het dilemma. Waarover je niet kunt spreker, daar-over moet je zwijgen, zegt Wittgenstein. Gelukkig staan ons naast de gewone, alledaagse taal nog andere ultdrukkingsmogelijkheden ter beschikking, zoals poëzie en literatuur, kunst en verbeelding. Daarin is de muzikale ervaring wél weer te geven, bijvoorbeeld als ‘een splijtend moment’ waarop ‘de zon bij je doorbreekt’, je ‘kippenvel’ krijgt en ‘de deur van je gevangenis opengaat’, ‘het dak van je hersenpan wordt getild’ en ‘God even met je meekijkt’ (Nolens). Of omgekeerd, als je muziek beleeft als ‘een verkoolde woestenij’ waarin je ‘zit te staren naar een roze wolkenrand, afwisselend in ‘hoop en wanhoop’ (Komrij).

Daarmee kun je ten minste een idee geven van wat je overkomt. Weliswaar waag je je met dat soort beelden buiten de reguliere taal en beschrijving. De officiële kennis, de wetenschap, kan er niet mee uit de voeten. Haar taal is geen poëzie, maar alleen nuchtere uiteenzetting. Toch denk ik dat de oplossing van het dilemma in die richting gezocht moet worden, de richting van poëzie en verbeelding, van niet-reguliere taal en subjectieve voorstellingen. Over de muzikale ervaring kun je alleen spreken in termen van metaforen en beelden, onalledaagse vergelijkingen en uitdrukkingswijzen. Het veronderstelt een andere manier van denken en een andere harmonieleer, gebaseerd op een andere kennisleer.

In mijn ogen komen die kortweg hierop neer. De ervaring van muziek is te beschouwen als een aaneenschakeling van spontane, droomachtige oordelen die de verstandelijke analyse te buiten gaan. Die oordelen hangen samen met je geschiedenis en cultuur, je verstandelijke en emotionele ontwikkeling, je karakter en temperament, de hele structuur van je innerlijke en uiterlijke wereld. Daarin ligt besloten wat sommige  filosofen een ‘duistere kennis’ noemen: een vorm van kennis die je niet helder voor ogen staat. Het kost vaak grote inspanning om haar te verhelderen, net als in de socratische amnamnese, de ‘herinnering’ van je innerlijk weten. Dat weten bevat allerlei vooronderstellingen, a-prioribeginselen, verborgen premissen van de ervaring. Het zijn de grondslagen van je persoonlijke perspectief.

Leibniz beweerde: Als je naar muziek luistert, bedrijf je zonder het te beseffen een vorm van wiskunde, een spel met verhoudingen in ruimte en tijd.’ Schopenhauer preciseerde dat tot: ‘Muziek is een onbewuste oefening in metafysica waarin de geest niet weet dat hij aan het filosoferen is.’ En Wittgenstein schreef: ‘Muzikale thema’s zijn in zekere zin beweringen: ‘Mensen denken tegenwoordig dat wetenschappers er zijn om hen te onderwijzen, en dichters, musici enz. om hen te vermaken. Dat die laatsten hun ook iets kunnen leren, komt niet in hen op.’

In de ogen van deze en andere denkers is de beleving van muziek dus wel degelijk verbonden aan kennis. Het is echter kennis van een andere orde, in een andere taal dan de gebruikelijke, een ander symboolsysteem. Zij heeft te maken met verbeelding en kunst, met wat achter de taal en de waarneming verborgen ligt, met beelden die je ervaring kleuren en metaforen die je perspectief bepalen, allerlei onbewuste en ongearticuleerde noties. Die bevatten de verborgen structuurprincipes van ervaring. Ze maken het mogelijk om muziek te horen als een verhaal of een beschouwing, een bouwwerk in klank, een schilderij in kleuren, een dans in de vorm van een ballet of wat dan ook. Het zijn allemaal spiegels van de ziel.

Als dat klopt, als in die verbeeldingen een duistere kennis besloten ligt, een bredere vorm van betekenisgeving en een dieper inzicht dan de gewone taal kan articuleren, dan moeten wij naast de reguliere harmonieleer, of eigenlijk daaraan voorafgaand, er nog een heel andere op nahouden, een die niet-conceptueel is of preceptueel, en die zich kenbaar maakt in gevoel en verbeelding. Hoe lastig het ook is om ervaringen van muziek uit te gewone taal, hoe ver ze ook afstaan van conventionele begrippen en logica, dáár hebben we een harmonieleer voor nodig als we iets over muziek willen zeggen wat hout snijdt en verder gaat dan de analyse van akkoorden.

Het is een vorm van kennis die, als contrapunt van de objectieve en talige harmonieleer, onze persoonlijke, nog niet in taal gevangen beleving inbrengt. Het is een harmonieleer die subjectieve vermoedens en intuïties in hun volle omvang integreert in het denken over muziek, en daardoor dat denken tot een onderzoek van jezelf maakt, van je eigen innerlijke roerselen en je kijk op de wereld.

Dit werd eeuwen geleden al verkondigd door de pythagoreeérs. Plato, Ptolemaeus, Augustinus, Plotinus en Boëthius, een stoet denkers uit de tijd voordat de wetenschappelijke revolutie de klassieke kennisopvatting van haar voetstuk stootte. Het is een harmonieleer die de persoonlijke ervaring in heel haar rijkdom als uitgangspunt van onderzoek neemt en deze niet onmiddellijk wegpoetst ten gunste van een of andere objectieve, wetenschappelijke theorie.

Zo’n rijkere harmonieleer is wél in staat om uitdrukking te geven aan wat je beleeft in muziek, zij het tastend, metaforisch of poëtisch, omdat zij de puur muzikale beleving verbindt aan de eigen innerlijke en uiterlijke ervaring, het zielenleven in je en de waarneming van de wereld buiten je. In feite is zij een vernieuwde versie van de oude harmonieleer van Boëthius, die meende dat de klinkende muziek (musica instrumentalis) een spiegel was van de muziek van de mens (musica humana) en de muziek van de wereld (musica mundana). Zijn uitgangspunt was dat deze domeinen alle drie dezelfde ‘muzikale structuur hebben, en potentieel dezelfde transformerende werking.

In onze tijd zijn die drie vormen uit elkaar gehaald. Kennis is zo veel mogelijk ontdaan van alle subjectiviteit en metaforiek, waardoor de muziek van de mens en die van de wereld zijn verdwenen uit de studie van muziek.Ik bepleit in dit boek een herintegratie ervan, een nieuwe verbinding. Alleen dan kun je taal geven aan muziek. Alleen zo’n harmonieleer kan tegenwicht bieden aan het groteske feit dat je van iets wat je zozeer raakt, zogoed als niets onder woorden kunt brengen.

Maar deze herintegratie veronderstelt een andere, bredere kennisleer dan de actueel gangbare, een waarin objectieve en subjectieve kennis, denken en gevoel, analyse en verbeelding één geïntegreerd geheel vormen, in plaats van gescheiden grootlieden te zijn. Het is een kennisleer die je over jezelf en anderen doet nadenken in muzische termen, iets wat vandaag de dag ver van ons afstaat. Het is een leer waarin analyse en synthese, geschiedenis en poëzie, kunst en wetenschap één en hetzelfde verhaal vormen; een theorie die voortkomt uit de ervaring dat ons kenvermogen meer omvat dan alleen het objectief vaststelbare; dat er naast het gewone, conceptuele weten ook een intuïtief droomweten bestaat, naast het dagbewustzijn ook een nachtbewustzijn, naast het koele redenerende verstand ook zoiets als niet-talige inzichten en woordeloos begrip. Iets van dat uitgebreidere weten zul je moeten erkennen en kunnen terugvinden in jezelf om recht te doen aan je ervaring van muziek, om haar te beschrijven en haar de plaats terug te geven in het denken die ze verdient.

Muziek is altijd de steen des aanstoots van de kennistheorie geweest: zij laat je dingen weten die je volgens officiële maatstaven niet kunt weten. In dit boek onderzoek ik deze bredere vorm van weten. Ik probeer buiten de grenzen van de gangbare gevestigde kennis te komen en een tegenwicht te bieden aan de huidige hegemonie van objectieve analyse. De afbeelding op het voorplat van dit boek vangt dat streven in één enkel beeld. Het is een kunstwerk van Rebecca Horn, getiteld Concert for Anarchy, 1990 (Tate Gallery Collection).

Je ziet een vleugelpiano ondersteboven aan het plafond hangen, stevig bevestigd met zware draden aan de poten. Het gevaarte zweeft hoog in de lucht, buiten bereik van een bespeler. Elke twee tot drie minuten duwt een ingebouwd mechaniek het complete toetsenbord naar buiten, alsof de vleugel zijn innerlijk uitbraakt. Weerloos waaieren de toetsen de lege ruimte in. Tegelijkertijd valt het deksel open en wordt de harpachtige binnenkant van de vleugel zichtbaar, niet alle snaren in trilling, een kakofonie aan geluid. Na enkele minuten trekt het instrument zich met een krakend glissando weer terug in zichzelf. Is deze eruptie een daad van wanhoop, walging of bevrijding? Is het werk een persiflage op muziek of een verzet tegen de beperkingen van onze blik?

Horn haalt de piano uit haar gewone omgeving, de concertzaal, en laat haar een ongebruikelijk concert geven, een dat huiver en ontsteltenis oproept, maar ook speelsheid en sensualiteit. Doel daarvan is, zoals ze het zelf formuleert, ‘een nieuwe vorm van interactie met de bezoekers van een tentoonstelling’ uit te lokken.’ Dat is ook het doel van dit boek, een nieuwe vorm van interactie, van denken en spreken over kunst teweegbrengen, met name over muziek. Ik hoop dat het een bijdrage zal leveren aan andere manieren van denken en spreken over muziek, waarin persoonlijke verbeelding en het eigen innerlijk weer een bepalende rol spelen.

Amsterdam / Groet
Voorjaar 2023

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

I – Expositie

1. Fenomenologie van de muziek
2. Diepgang in muziek
3. Muzikale hermeneutiek

II – Doorwerking

4. Musica humana, musica mundana
5. Spoorzoeken
6. Geschiedenis
7 Structuur van gewaarwording

III – Reprise

8. Het belang van kunst
9. De taal van de moderniteit
10. De werkelijkheid bestaat uit muziek

Dankwoord
Praktijkwijzewr
Noten
Literatuur
Verklarende woordenlijst

BESTEL TAAL GEVEN AAN MUZIEK

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN JOS KESSELS