BESTEL GEBEDEN VOOR NACHT EN SLAAP
De 72 pastels in dit boek zijn gebaseerd op oude joodse gebeden, die voor het slapen gaan worden gereciteerd. Het zijn smeekbeden om bescherming tegen gevaren en demonen die ’s nachts opdoemen. In de nacht ben je kwetsbaar; het is de tijd dat je ziel terugkeert naar God. Kunstenares Juke Hudig liet zich inspireren door de muziek en teksten van de Amerikaanse componist David Lang. ‘Nacht’ laat vooral de angsten zien, ‘slaap’ brengt vrede en verlichting. Deze nieuwe gebeden zijn een soort gids voor universele hoop op bescherming. Een troostrijk boek van verstilling en verdieping. Prachtige vormgeving met Japanse binding.
JUKE HUDIG SCHRIJFT
Op 27 oktober 2018 hoorde ik tijdens de Cello Biënnale Amsterdam ‘Prayers for Night and Sleep’. De indringende teksten en muziek van David Lang raakten mij hevig. Ik wist onmiddellijk dat deze gebeden het nieuwe thema in mijn leven zouden worden. Zo’n handreiking mag nooit een bevlieging zijn, want ik ga een proces aan dat wel jaren kan duren. De tijd stond even stil en daarin overzag ik in een flits wat mij te wachten stond: dat ik de strijd wilde voeren en dat ik het kon.
Meestal gaat het om kleur in mijn werk. Om de klankkleur van mijn buiten- en binnenwereld te vertalen door de vuurkracht van het droge pastelkrijt. Verliefd op kleur in alle toonaarden. Maar al heel lang ben ik ook geïntrigeerd door zwart. De hardheid en zachtheid van zwart.
Het ondoorgrondelijke zwart van Rembrandt, het pikzwart van Goya, het koele zwart van Édouard Manet, het fluweelzwart van Odilon Redon, het bezoeken zwart van Mark Rothko, het magische zwart van Jean Fautrier, het vuil-grauwe zwart van Thierry De Cordier, het houtskool-zwart van Renie Spoelstra.
Zwart dat alles lijkt op te slokken en geen kleur heet te zijn, maar het wel degelijk is. Achter elk zwart gat gloort het schijnsel van licht. Hoe onverbiddelijk duister een schilderij of pastel ook is, het licht worstelt zich er altijd doorheen, al zijn het maar een paar oneindig kleine lichtvonkjes. Zwart heeft op mij gewacht en trekt mij aan.
het is hoogzomer
ik loop door mijn bos
alles zwijgt in de lome zwaarte van augustus
de schaduwen van bomen op de grond
tekenen de paden tot bijna inktzwart
met hier en daar een lichtvlek
ik spring van lichtvlek naar lichtvlek
vermijd de donkerte
Deze gebeden gaan over de zware zwarte nachten in mijzelf, met hun angstaanjagende intieme beelden. En over de slaap, die zoet zal zijn, als de ongrijpbare demonen zijn gekend en begrepen. De slaap die vrede en verlichting brengt.
Als ik het persoonlijke vrij kan geven, de moed heb om tot het uiterste te gaan, kan het iets worden. Een nieuwe ontwikkeling wordt in gang gezet. In stille afzondering ontstaan tweeënzeventig pastels. Abstracter en zwarter dan ooit.
De eerste acht regels van Nacht grijpen mij bij de keel. Een onafwendbaar naderend gevaar van wat voelbaar en bekend is in mijn leven; de angsten en de schrik die dat oproept.
Zoals in alle mythen, moest ik eerst afdalen in het verborgene, het onbekende van de gitzwarte nacht, als een proeve, een initiatie, voordat het licht kan schitteren.
De gedachten die beginnen met ‘ik kan …’ zijn een rauw onderzoek naar wat de nacht blootlegt, wat de nacht mij afneemt en geeft. De gedachten die beginnen met ‘ik voel…’ zijn een nachtmerrie, een uiterst pijnlijke biecht: de confrontatie met de destructieve krachten in mijzelf. Schrikwekkend is het, er is geen ontkomen aan.
‘Je hebt niets te verliezen’, ‘spring’, ‘nu’, ‘maak het niet mooier dan het is’, ‘laat ze staan, die monsters’.
De laatste gedachten, die beginnen met ‘ik zal…’ laten een voornemen zien, een die verlangen naar een oplossing, een rondgang langs wat mogelijk is.
Het antwoord zoekt mij. ‘Wanneer slaap mij overmant …’ is één grote smeekbede. ‘Laat mij rusten in vrede, laat mij weer opstaan in vrede’, een beweging van horizontaal naar verticaal. Afdalen, rusten en dan weer krachtig opveren.
Het gebed voor de slaap klinkt als een mantra, die zich steeds meer verdiept in de herhaling. De onherbergzame nacht laar ik achter. Een nieuw licht in het zwart wordt zichtbaar, van binnen naar buiten, van buiten naar binnen.
Uiteindelijk is er licht, dat mij draagt en mij verbindt met de bron, waarin ik besta.
Juke Hudig
Neerijnen
21-10-2021
NACHT
Wanneer de nacht valt …
kan ik nauwelijks iets zien
kan ik toch wat mensen ontwaren
kan ik haar binnengaan
kan ik voelen dat het onheil nadert
kan ik horen
kan ik het in de verte horen
kan ik het mij verbeelden
kan ik mijn gehele lichaam laten oplichten
kan ik bewegen
kan ik mij hullen in wat ik maar wil
kan ik de vlammen zien
kan ik de duisternis inlopen
kan ik de sterren aanschouwen
kan ik niet slapen
zie ik helemaal niets
voel ik de schaamte
voel ik de honger
voel ik dat het leven eindig is
voel ik mij verloren
voel ik mij verdrietig en alleen
voel ik de verleiding
voel ik mij onbehaaglijk
voel ik mij ontzettend eenzaam
zal ik wakker zijn
zal ik verlost zijn
zal ik bij jou zijn
zal ik mijn plan voltooien
zal ik kruipen
zal ik verdedigen
zal ik iets verzinnen
zal ik erheen gaan
zal ik de aanval leiden
zal ik omhoog kijken om de nieuwe maan te zien
zal ik naar antwoorden zoeken
zal ik weer met jou zijn
zal ik heimelijk naar binnen glippen
zal ik het de sterren vertellen
zal ik jou iets zeggen
zal ik ontwaken
SLAAP
Wanneer slaap mij overmant
laat mij rusten in vrede
laat mij weer opstaan in vrede
geen boze dromen
geen doodsslaap
geen gemene valstrik
geen diepe droefheid
geen verschrikking in de nacht
geen pijl op klaarlichte dag
geen duizend aan mijn linkerzijde
geen tienduizend aan mij rechterzijde
laat mij rusten in vrede
laat mij weer opstaan in vrede
laat mij m’n betere zelf vinden
wanneer ik wegga
wanneer ik terugkeer
wanneer ik ga liggen
wanneer ik opsta
in leven
in vrede
nu en voor eeuwig
overdag
bij nacht
wanneer ik ga liggen
wanneer ik opsta
laat mij rusten in vrede
laat mij weer opstaan in vrede
aan mijn rechterhand
aan mijn linkerhand
voor mij
achter mij
boven mij