Alles is dromen, dromen is alles – geïllustreerd filosofisch kinderboek van Stine Jensen – fantaseren over de toekomst

 

BESTEL ALLES IS DROMEN – DROMEN IS ALLES

Mensen zijn dromers. We dromen over dingen die we zouden willen, bijvoorbeeld: kunnen vliegen, of voor altijd leven. Die dromen hadden mensen vroeger ook. Sommige van die dromen zijn uitgekomen, andere (nog) niet. Of ken jij soms iemand die kan vliegen of iemand die eeuwig jong is? In dit boek van Stine Jensen maak je een reis langs de toekomstdromen van de mens. We filosoferen over de toekomst: hoe ziet, denk jij, de wereld er over vijftig of duizend jaar uit? Wat zou jij graag willen voor de toekomst? Met de doe-je-droomopdrachten kun je zelf aan de slag. De illustraties zijn van Marijke Klompmaker

BESTEL ALLES IS DROMEN – DROMEN IS ALLES

VOORWOORD

Vroeger droomde ik vooral ‘s nachts, in bed. Inmiddels droom ik ook overdag. Misschien komt het door de overdaad aan media, foto’s, films en games in mijn alledaagse bestaan. Ik zie op één dag meer beelden dan een middeleeuwer in een heel leven.

Stel je voor dat we een willekeurige middeleeuwer, laten we zeggen uit het jaar 1023, in een tijdmachine duizend jaar vooruit zouden laten reizen, met als eindbestemming: de supermarkt bij jou om de hoek. Vermoedelijk zou de middeleeuwer zich na het verlaten van de tijdmachine in een droom wanen. Fel licht, felle kleuren, overdaad aan plastic verpakkingen, vreemde onwerkelijke producten zoals poedermelk, vaatwascapsules, voorgesneden vlees, suikervrije chocolade, een zwangerschapstest. Een middeleeuwer zou er weinig van begrijpen. Voor ons is het normaal.

Dit doet me denken aan het beroemde verhaal van de bekende Chinese denker Zhuang Zi, die droomde dat hij een vlinder was, fladderend in de lucht, tevreden met zichzelf, niet wetende dat hij droomde. Nadat hij wakker werd, wist hij niet meer of hij een mens was, of een vlinder die droomde dat hij een mens was. Leven wij in een droom? Jazeker.

De wereld waarin wij leven is namelijk grotendeels gevormd door de dromen van onze ouders en voorouders. Er is veel veranderd sinds de middeleeuwen, laat staan vanaf de prehistorie. Omdat generaties mensen voor ons probeerden om hun dromen tot werkelijkheid te maken, ziet ons leven er totaal anders uit dan vroeger. Sommige dromen blijken tijdloos, zoals de droom om goed te wonen, gezond te leven, alles te willen weten, te reizen naar het onbekende, of over een paradijs op aarde.

In reactie op de door mij geïnitieerde tentoonstelling RetroFuture, over de toekomst van gisteren, maakte Stine Jensen dit stralend inspirerende boek, waarin de belangrijkste tien tijdloze toekomstdromen worden uitgewerkt. Arida Bandringa, docent van de Next Nature Academie, verrijkte het boek met prikkelende ‘doe’-opdrachten, waardoor je het boek niet alleen kunt lezen maar er ook iets mee kunt doen.

De belangrijkste les die ik uit het boek haal: we moeten onze dromen serieus nemen. In plaats van dromen af te doen als onecht en daarmee minder belangrijk, ontdekken we dat dromen een voorbode van een mogelijke toekomst zijn. Door te dromen over een wereld waarin je zelf zou willen leven, zet je een stip op de horizon. Vervolgens kun je een pad vinden om er te komen. Een droom van vandaag is een mogelijke werkelijkheid van morgen.

Dus waar droom je van? Is het mooi of eng? Groot of klein? Voor jezelf of voor de wereld? Ieder droomt op haar of zijn manier. Allemaal goed. Het zijn jouw dromen. Neem je dromen serieus, want ze kunnen werkelijkheid worden voor de mensen in de toekomst.

Koert van Mensvoort

INLEIDING

Mensen zijn dromers. Ik bedoel niet zozeer de dromen als je ’s nachts slaapt, maar dromen van overdag. Dromen over dingen die je zou willen, bijvoorbeeld: kunnen vliegen, alles willen weten, naar onbekende oorden reizen, nooit meer hoeven werken, of voor altijd leven.
Die dagdromen hadden mensen vroeger ook. Zij wilden bijvoorbeeld hoog in de wolken wonen, een paradijselijk leven op aarde, de gedachten van anderen kunnen lezen, verder kijken dan onze ogen kunnen zien en eeuwig jong blijven.

Sommige dromen zijn uitgekomen, andere (nog) niet. Een aantal dromen komen steeds dichterbij, zoals naar Mars reizen of een wolkenkrabber bouwen die overal boven uittorent.

De toekomstdromen van de mens, daarover gaat dit boek. Ieder hoofdstuk bespreekt een van de tien oerdromen van de mens. Het boek nodigt je uit om mee te denken over deze dromen. Wat zou jíj graag willen voor de toekomst? Misschien wel een kamer die zichzelf kan opruimen of een supersnelle pizzaoven? Of misschien wel dat niemand meer ruziemaakt en dat iedereen altijd lief is voor elkaar?

‘Het heden is zwanger van de toekomst,’ zei de Franse filosoof Denis Diderot ooit. Daarmee bedoelde hij dat de toekomst vandaag wordt bedacht. En ons vandaag is dus ook ooit bedacht. Hoe vond men vroeger dat de wereld eruit moest zien? Waar droomde de mens van en welke dromen hebben wíj nog steeds? Waarschijnlijk lig jij niet als Cleopatra in een bad vol ezelinnenmelk om je huid mooi jong te houden. Maar misschien slik je wel vitamines om lang gezond te blijven.

In dit boek maak je een reis langs de toekomstdromen van de mens. We filosoferen over de toekomst: moet je wel wíllen dat alle dromen uitkomen? Wat zijn de voor- en nadelen van bepaalde dromen? Hoe ziet, denk jij, de wereld er over vijftig of duizend jaar uit? Met de doe-je-droomopdrachten kun je zelf aan de slag.

Ga je mee op droomreis? Veel plezier!

Stel je voor: ’s ochtends vroeg, na je ontbijt, pak je niet je fiets maar bind je je vleugels om, en… zoef! Daar ga je, door de lucht, over de daken, zonder te hoeven wachten voor stoplichten, zon- der het getoeter van auto’s, hup, in één keer door naar school. Daar hang je je vleugels op een haakje te rusten, totdat je ze weer nodig hebt om naar huis te gaan.

Lijkt je dat wel wat? Je bent niet de enige. Al in de Griekse mythologie kwamen mensen voor met een groot verlangen om te kunnen vliegen. Misschien wel de bekendste man met een vliegwens heette Icarus. Hij werd met zijn vader Daedalus op Kreta gevangengehouden. Maar toevallig was Daedalus uitvinder! Hij bedacht een slimme truc om van het eiland te ontsnap- pen: hij timmerde een paar vleugels in elkaar. Van stukjes hout maakte hij een geraamte, en daar maakte hij veren aan vast met bijenwas. Hij waarschuwde zijn zoon wel: ga niet te hoog… de was kan smelten! Maar ga ook niet te laag, kom niet te dicht bij de zee, dan worden de vleugels te zwaar. Icarus steeg op en vloog… steeds hoger en hoger… Hij wist van geen ophouden! Icarus negeerde de waarschuwing en kwam te dicht bij de zon. De was smolt en de vleugels lieten los. Hij stortte neer.

De bedoeling is dat wij uit dit verhaal een wijze les leren: dat we hoog willen komen en veel willen bereiken is best te begrijpen, maar overdrijf het niet.

 

De droom om te kunnen vliegen is er dus altijd geweest, maar het duurde lang voordat de mens een echte poging waagde om vleugels te bouwen. De Italiaanse uitvinder Leonardo da Vinci ontwierp als eerste vliegmachines, rond 1485. Hij bestudeerde daarvoor hoe vogels vliegen. De mens was te zwaar om van de grond te komen, en dus moest er een hefboomtruc bedacht wor- den: vleugels waarmee je zo kon klapperen dat je werd opgetild. Zijn tekeningen van de ‘ornithopter’, want zo noemde hij de machine, zijn heel beroemd geworden.

Het duurde tot 1891 voordat het een keer lukte om een mens te laten vliegen. Otto Lilienthal ontwierp een grote vleugelconstructie en zweefde maar liefst vijfentwintig meter door de lucht! Hij kreeg de smaak te pakken en wilde zijn record steeds ver- breken. Maar vijf jaar later stortte hij neer en overleed aan zijn verwondingen.

In 1903 lukte het twee uitvinders, de gebroeders Wright, om een vliegtuig te bouwen met een motor erin. En vanaf toen kwam er een razendsnelle ontwikkeling op gang: eerst vloog men in z’n eentje, toen kon je iemand meenemen, en nu zijn we zover dat het grootste passagiersvliegtuig ter wereld, zo’n 72 meter lang, wel 850 mensen kan vervoeren.

De droom van de mens om te kunnen vliegen is dus echt uitgekomen. Nou ja, niet alle vliegdromen, hoor. Er was ook iemand die met een auto de lucht in wilde. Dat zie je wel eens in films, dat een auto zomaar opstijgt. In 1947 werd er een ‘aerocar’ bedacht, een luchtauto. Dat zag er op papier al raar uit, zo’n vliegende auto met wieltjes, en uiteindelijk was men niet erg enthousiast. Er zijn er maar zes van gemaakt en toen hield het op.

Toen we eenmaal konden vliegen, wilde de mens het liefst, net als Icarus, steeds hoger en verder, door de dampkring heen, naar andere planeten, en dus bedachten we raketten en space-shuttles. Want de mens is nieuwsgierig naar het heelal. Zijn vliegende steden in de ruimte, waarvan sciencefictionschrijver Hugo Gernsback in 1922 zei dat we die over 10.000 jaar zouden hebben, dan misschien toch niet zo’n gek idee?

Maar eigenlijk zijn het de machines die vliegen, wij mensen kunnen het zelf nog steeds niet. En omdat we daar toch over blijven dromen, bedenken we vliegende superhelden, zoals Superman! Die kan met zijn supersonische vliegpak overal snel ter plaatse zijn om mensen te redden.

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

Inleiding

Vliegen als een vogel

Alles willen weten

Eeuwig leven

Paradijs op aarde

Reizen naar het onbekende

Het einde van de wereld

Telepathie

Heerlijk smullen

Altijd luieren

Een toren tot aan de hemel

Tot slot

Hoe dit boek er kwam & dank je wel

BESTEL ALLES IS DROMEN – DROMEN IS ALLES

LEES OVER DE BOVENSTAANDE AABEVOLEN JEUGDBOEKEN, VERSCHENEN IN 2023