Zegezangen van Hermes’ Gnosis – George Mead en Westerse mysteriewijsheid – Echo’s uit de Gnosis deel I

BESTEL ZEGEZANGEN VAN HERMES’ GNOSIS

G.R.S. Mead was de persoonlijke secretaris van H.P. Blavatsky (auteur van o.a. De stem van de stilte). Samen met haar bestudeerde hij esoterische en theosofische bronnen. Rond 1906 besloot hij dat die bronnen voor iedereen toegankelijk moesten worden. Vaak waren ze slecht vindbaar of in talen die mensen niet beheersten. Hij maakte samenvattingen, in een serie die Echo’s uit de Gnosis heette. Hieruit zijn vier deeltjes opgenomen in Zegezangen van Hermes’ Gnosis.

WOORD VOORAF

Tussen 1906 and 1908, gaf George R.S. Mead, persoonlijk secretaris van H.P. Blavatsky, een reeks van elf kleine boekjes uit onder de titel ‘Echoes from the Gnosis’. Daarmee ontsloot hij lang voordat de Nag Hammadi-geschriften gevonden werden traktaten en (gedeeltes van) boeken met gnostieke teksten uit christelijke, Romeinse en Griekse bron voor een breed publiek.

Hij maakte dit materiaal opnieuw toegankelijk, omdat hij vond dat de zoekende mens ook de westerse esoterische traditie tot zijn beschikking moest hebben, en met de vele aspecten van het verborgen christendom in aanraking zou moeten kunnen komen. De omstandigheden van de samenleving waarin deze teksten werden vastgelegd, waren in de loop van anderhalf millennium bijna geheel vergeten. Slechts een heel kleine kring van wetenschappers hield zich er nog mee bezig.

Ondanks het feit dat deze oude mystieke tradities geheel anders waren dan de oosterse, die vooral door de werkzaamheid van de theosofie in de belangstelling waren gekomen, ging Mead ervan uit dat er ook belangstelling zou zijn voor deze teksten: volgens hem was de tijd rijp. Leidraad bij deze teksten is immers zelfkennis en de kennis van God-in-de-mens; zij gaan diep in op de verborgen aspecten van het leven.

Ieder deeltje van de reeks baseert zich op een aparte gnostieke tekst. Zo’n tekst kan samengesteld zijn uit verschillende fragmenten. Mead doet onderzoek naar de oorsprong van de teksten, geeft een literaire interpretatie en maakt, vermengd met historische achtergronden, uitstapjes naar de oosterse mystiek.

De schrijver wijst erop dat een groot deel van deze teksten nooit voor het profane oog is bedoeld. Sommige zijn niet eens als tekst of geschrift bedoeld, omdat ze gezongen of gereciteerd werden, of als begeleiding dienden bij gewijde dansen, dan wel op andere wijze in gnostieke ritualen of de eredienst werden aangewend.

Als pionier met een bijzondere intuïtie voor de Gnosis zoals er maar weinig zijn geweest, heeft G.R.S. Mead gedurende zijn gehele leven getracht zijn studies in dienst te stellen van een spirituele ontwikkeling. Een belangrijk resultaat van deze studies vinden we in Echo’s uit de Gnosis. Meads grote wetenschappelijke kennis, gekoppeld aan een oprecht zoekend hart en zijn onomstotelijke overtuiging van de waarheid die in het ‘kennen van de Gnosis’ besloten ligt, maakt van deze boekjes kleine pareltjes, die iedere zoeker zeker zal weten te waarderen.

Als George Mead in 1909 afscheid neemt van de Theosofische Vereniging heeft hij het grootste deel van zijn belangrijke werken over de Grieks-Egyptische spiritualiteit al gepubliceerd. Dit zijn onder andere ‘Orpheus’ (1896) en ‘Fragments of a Faith Forgotten’ (1900), zijn belangwekkende uitleg bij een bloemlezing van gnostieke fragmenten. Ook schrijft hij een biografie van Apollonius van Tyana en een studie over de evangeliën. ‘Thrice Greatest Hermes’ (1906) is zijn monumentale werk in drie delen over de mystieke en magische literatuur die met Hermes Trismegistus geassocieerd wordt en die dateert uit de eerste drie eeuwen na Christus.

In elf kleine boekjes publiceerde hij van 1906 – 1908 dan zijn Echoes from the Gnosis. Deze boekjes bevatten juweeltjes als de ‘Hymns of Hermes’, de ‘Mysteries of Mithra’ en de ‘Chaldean Oracles’. Deze gnostieke fragmenten vormen rond 1930 een belangrijke bron voor Carl Gustav Jung, die met Mead correspondeert en met hem in Londen en Zürich van gedachten zal wisselen.

Het leven van Mead en zijn medewerkers overspant een periode die zich kenmerkt door een koortsachtig zoeken van de meest vooraanstaande geesten naar de mogelijke psychologische ontwikkeling van de mens en diens geestelijke achtergronden. Deze periode beslaat zowel de gedachtewereld van Blavatsky als die van Jung. Het is een getuigenis van de onderzoekende geest die zowel de theosofie in de negentiende eeuw als de Jungiaanse psychologie in de twintigste eeuw voortbracht en die indirect het moderne gnostieke denken van de eenentwintigste eeuw heeft beïnvloed.

In deze bundel publiceren wij vier delen uit de Echoes from the Gnosis, vier teksten die een innerlijke samenhang vertonen. Het zijn de delen I, II, IV en VII uit de oorspronkelijke reeks, waarin George Mead met name ingaat op geschriften uit de vroege gnosis. In deze bundel zijn bovendien een tweetal bijlagen toegevoegd met een beschouwing over de componist Holst, die werk van Mead toonzette en als derde bijlage een essay van Jean Pierre Mahé, dat eveneens over De hymne van Jezus handelt.

De uitgever

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf

Meads werkzame schrijversleven:
een indrukwekkende productie

Inleiding door Peter Huijs

Echo’s uit de Gnosis
Oorspronkelijke inleiding uit 1906

De Gnosis van het Gemoed
Echo’s uit de Gnosis I

De hymnen van Hermes – De eredienst van het lied
Echo’s uit de Gnosis II

De hymne van Jezus
Echo’s uit de Gnosis IV

De gnostieke kruisiging
Echo’s uit de Gnosis VII

Bijlage I
Enige gedachten over De hymne van Jezus
W.L. Wilmshurst

Bijlage II
Gustav Holst en De hymne van Jezus
Ontleend aan Ian Lace

Bijlage III
De hermetische hymne: een voorbereiding op de stilte Jean-Pierre Mahé

Bronnen bij de inleiding

Werken van G.R.S. Mead

BESTEL ZEGEZANGEN VAN HERMES’ GNOSIS