De derde natuur, een gedeelte van het commentaar op het vijftiende boek van Hermes door J. van Rijckenborgh

BESTEL DE EGYPTISCHE OERGNOSIS DEEL  4, € 24,50

EN/OF ANDERE IN PRIJS VERLAAGDE BOEKEN

EN ONTVANG GRATIS EEN NIEUWE ROEP BIJ UW BESTELLING

Het vijftiende boek van Hermes Trismegistus (van het Corpus Hermeticum) is van groot belang omdat daarin de ware natuur van de dingen ons daarin uiteengezet wordt. We moeten er namelijk steeds op letten dat de ziel en de persoonlijkheid van een verschillende natuur zijn. De ziel moet zich wenden tot de persoonlijkheid die in en van de doodsnatuur is en de persoonlijkheid moet zich wenden tot de ziel die uit de natuur-des-levens is. En het grote probleem van de gnostieke alchemie, het grote probleem van de innerlijke graden, is dat er eerst een toewending moet zijn van ziel en persoonlijkheid tot elkaar; daarop een ontmoeten, dan een samensmelten; en tenslotte moet plaatsvinden: de verandering (transfiguratie) en dan de bevrijding zelf. 

Dit vijfvoudige proces brengt dus met zich mee dat, vooral in de aanvang, een nieuwe werkbasis moet worden gebouwd en gevonden, in en mét twee naturen die niet bij elkaar behoren, die absoluut niet kunnen en niet mogen samengaan, want de persoonlijkheid dient geheel op te gaan in de ziele-natuur. 

Die nieuwe werkbasis vormt dus, vooral in de aanvang, feitelijk een derde natuur. Het is de natuur met behulp waarvan en waardoor het bevrijdende leven kan worden bereikt, en de grote opdracht kan en moet worden vervuld. 

Met betrekking tot die derde natuur, als wij haar zo mogen aanduiden moet iedere leerling natuurlijk worden ingelicht. Enerzijds is er dus de natuur-des-levens, anderzijds de natuur-des-doods. Daartussenin is daar dan de tijdelijke derde natuur, die noch het een noch het andere is. De wijsheid met betrekking tot de derde natuur (praktisch dus aan te duiden als het pad), met een totaal andere psychische gesteldheid, wordt on nu in het vijftiende boek gegeven. 

Stel dus dat u nu, of enige tijd geleden, of lang geleden, het besluit neemt of nam het pad te gaan, dat de twee uitersten, namelijk de natuur-des-doods en de natuur-des-levens, niet als een vanzelfsprekendheid verbindt, doch ze kan verbinden, dan vormt u voor uzelf vanaf de eerste seconde een derde natuur. Het is pad is er niet, men moet het zelf maken. Er is niet zoiets als een officiële, geëxploreerde derde natuur. Ieder moet voor zichzelf die natuur ten leven wekken, dat pad banen.

Wanneer iemand tot u zegt: ‘Wijs mij eens even het pad dan kan ik eventueel besluiten dat pad te gaan’, dan kunt u geen antwoord geven want uw pad is uw eigen pad en op dat pad, in uw eigen derde natuur, kunt u niemand meenemen. Want de derde natuur vangt aan wanneer u begint, en openbaart zich wanneer u zich als waarachtig leerling openbaart.

Wat wel mogelijk en wenselijk is, ja bijna noodzakelijk is te noemen, is als groep, samenwerkende in volstrekte overgave, naastenliefde en strijdloosheid, een collectieve derde natuur te verwerkelijken; ark, hemelschip of levend lichaam genaamd. Hoe meer die ark weldoortimmerd is en aan de eis voldoet, hoe meer de derde natuur aan de levende natuur beantwoordt, des te sneller en beter zal uw pad zich verwerkelijken.

Theoretisch moet dus iedere leerling autonoom zijn pad, zijn derde natuur gaan en tot aanzijn roepen, maar praktisch is het samengaan, volgens de aanwijzingen van de goddelijke wet, van het hoogste belang. De derde natuur is in zeer veel opzichten ‘het eenzame pad’ en ‘het gevaarlijke pad’. Wanneer daarin namelijk nog al te zeer het ‘ik’ spreekt, ontwikkelt zich abnormaliteit.

U weet dat de wet luidt: ‘Heb God lief boven alles.’ Daarom maakt uw gerichtheid op het goddelijke doel het pad voor u open. Doch de wet zegt verder: ‘Heb uw naasten lief zoals uzelf. Als u waarlijk leerling bent en uw derde natuur zich openbaren gaat, zal er in u niet slechts liefde voor God zijn, doch ook voor zijn schepsel. Wanneer u zich voorwaarts en opwaarts begeeft, zal de liefde die in u is en met u is, u dwingen om uw naasten met uw volkomenste liefde te dienen en de groepseenheid wordt daarom een vanzelfspekendheid. 

U weet, de levenshouding van de universele liefde is de sleutel tot het gnostieke leerlingschap, en die liefde moet aanvangen met en is: de strijdloosheid. Wanneer u daarin wilt binnentreden, gaat voor u de derde natuur open, en komt u eerst werkelijk binnen in de groep, dat wil zeggen, in het hemelschip, dat is: de derde Natuur van de groep. De derde natuur is voor leerling en groep een natuurwetenschappelijk feit. Wij zeiden u, die natuur is overal tegenwoordig, zodra u zich richt op God, dat is de gnosis of Shamballa. Als u dit verstaat, kunnen wij een stap verder gaan op het pad van de wijsheid, dat hiermee verbonden is.  

Bron: De Egyptische Oergnosisdeel 4 door J. van Rijckenborgh

LEES MEER OVER DE VIER DELEN VAN DE EGYPTISCHE OERGNOSIS

BESTEL DE 4 DELEN VAN DE EGYPTISCHE OERGNOSIS, VAN € 90,00  € 75,00