Siddharta Gautama, beter bekend als de Boeddha, was een prins die lang geleden leefde. Omdat hij niet gelukkig werd van zijn luxeleventje, verliet hij het paleis en ging hij op zoek naar wijsheid. Zo werd hij een van de beroemdste filosofen ooit. In dit boek van Erik Jan Tillema leer je hem beter kennen en leer je zelf ook filosofische vragen te stellen. Over wat je belangrijk vindt, over wat je wilt doen, en over het leven. Een tijdloos verhaal over Boeddha, met onderweg vragen waarmee je, alleen of samen met iemand anders, leert nadenken over het leven. Voor iedereen vanaf 10 jaar.
Wanneer ben jij enthousiast over iemand?
Op een ochtend werd Maya met een schok wakker. Ze zat rechtop in het grote bed, op het zachte matras en nog half onder de satijnen dekens. Bedienden schoten meteen toe om haar te helpen met opstaan, maar ze weigerde.
‘Nee, laat me,’ zei ze. ‘Ik heb zo bijzonder gedroomd. Ik wil dat jullie een ziener voor me halen.’
‘Een ziener?’ vroeg een van de bedienden.
‘Of een wijs iemand. Misschien een priester. Iemand die mijn droom kan uitleggen.’ Alle bedienden gingen er meteen vandoor. Eerst zochten ze in het paleis, maar al snel
liepen ze naar het marktplein en vroegen daar rond.
‘Wie kan de droom van de koningin uitleggen? We zoeken iemand met bijzonder veel kennis!’
Steeds vaker fluisterden de mensen op de markt hun dezelfde naam toe. De moeilijke naam van een priester die in een tempel net buiten de stad woonde. De bedienden gingen ernaartoe en kwamen bij een stenen gebouw. Het dak van de tempel rustte op grote, stevige zuilen, die grotendeels door oerwoudplanten waren overwoekerd. Overal stonden metershoge beelden van goden: van Indra, de woest uitziende god van de oorlog, die altijd op een olifant rijdt, of van de beeldschone Sarasvati, de godin van kunst en schoonheid. In het paleis van de koning stonden ook veel beelden van haar.
De dienaren aarzelden. Durfden zij verder te gaan? Misschien hield deze priester zich bezig met de nieuwe geloofsopvattingen waar je steeds meer mensen over hoorde spreken. De bedienden kenden de verhalen over priesters met kettingen die gemaakt waren van menselijke botten, of priesters die zich niet wasten, zich niet schoren en vrijwel niets aten. Ze waren uitgemergeld en stonken een uur in de wind.
Opgelucht haalden de bedienden adem toen er een normaal uitziende oude man naar buiten stapte. Hij droeg het traditionele oranje priestergewaad. Dat was een doek die hij om zijn middel had geslagen, zodat zijn bovenlichaam naakt was. Op zijn voorhoofd zaten gekleurde verfstrepen, die symbool stonden voor de machtige god Indra.
‘Ik wist al dat jullie kwamen,’ begon de priester. ‘Vertel mij eens over de koningin.’
De man straalde iets uit waar de bedienden meteen van onder de indruk waren. Het was alsof de lucht om hem heen trilde. Daarom knielden de bedienden en durfden ze hem niet aan te kijken. Stotterend vertelden ze alles wat ze wisten. Toen ze uitgepraat waren, knikte de priester vriendelijk. ‘Ik zal met jullie meegaan naar het paleis om de droom van de koningin uit te leggen.’
Zo snel als ze konden, leidden de bedienden hem door de stad, over het marktplein, naar het paleis, naar de slaapkamer van de koningin. Want zij zat nog steeds op haar bed, terwijl ze de hele tijd aan haar bijzondere droom dacht.
‘Vertel het mij,’ zei de priester, en dat deed de koningin met een fluisterzachte stem.
‘Het was zo bijzonder. De droom begon heel normaal. Ik liep door een onbekend landschap. Het was er heerlijk koel en ik voelde me veilig. Opeens hoorde ik gerommel en zag ik aan de horizon een stofwolk, die langzaam dichterbij kwam. Dat maakte me niet bang, maar toch stopte ik met lopen en wachtte op wat er ging komen. Toen verscheen er een reusachtige olifant. Nog nooit heb ik zo’n groot dier gezien. En zijn huidskleur … Spierwit.’
De priester knikte. ‘Heel interessant. Een witte olifant is een aankondiging van een zeer bijzondere gebeurtenis. Ga verder.’
‘De olifant liep naar me toe. Ik had eigenlijk bang moeten zijn, maar dat was ik niet. Het voelde heel fijn. Uiteindelijk stopte de olifant vlak voor mij. Het dier strekte zijn slurf uit en tikte tegen mijn buik.’
‘Aha,’ zei de priester. ‘Ik denk dat ik weet wat dat betekent, maar ga door. Vertel verder.’
‘Met zijn slurf tilde de olifant mij op en daarna gebeurde er iets bijzonders: we vlogen. Het dier had geen vleugels en toch reisden we door de lucht. Steeds hoger en hoger, totdat we boven de wolken waren en het domein van de goden bereikten. Daar liet de olifant mij paleizen zien, die zo mooi waren dat ze onmogelijk door mensen gebouwd konden zijn. Daarna …’ De koningin knipperde met haar ogen. ‘Daarna weet ik het niet meer. Toen werd ik wakker.’
‘Een bijzondere droom,’ mompelde de priester. ‘De betekenis ervan is heel duidelijk.’ De priester schraapte zijn keel en stond op om zijn woorden kracht bij te zetten: ‘Je zult zwanger worden. Niet van een gewone baby, maar van een kind dat de toekomst van de mensheid zal veranderen. Een kind dat zelfs door de goden aanbeden zal worden.’
LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER BOEDDHA EN HET BOEDDHISME
Wat vertellen dromen ons? Kunnen ze de toekomst voorspellen?
De koningin kon het niet geloven. Ook niet nadat de priester afscheid had genomen. Zelfs niet de volgende dag en de dag daarna, totdat ze merkte dat ze zwanger was. In haar buik groeide nieuw leven en al meteen voelde ze dat het een bijzondere baby zou worden.
Dolblij vertelde koningin Maya aan iedereen het goede nieuws. Ze wilde het ook aan haar moeder vertellen, maar die woonde in een paleis aan de andere kant van het koninkrijk.
‘Ik wil mijn ouders bezoeken,’ zei ze tegen haar man.
‘Wil je zo’n verre reis maken?’ vroeg hij verbaasd. ‘Je kunt elk moment bevallen.’
‘Maar voordat ik beval, wil ik mijn buik laten zien aan mijn moeder.’
De koning zuchtte. ‘Vooruit. Ik zal een escorte samenstellen met de beste dienstmaagden
om jou te verzorgen, en de sterkste wachters, zodat jou niets kan overkomen.’
Het duurde een paar dagen voordat het reisgezelschap was samengesteld, want een koningin reisde natuurlijk in weelde, met een eigen kok en heel veel bedienden die alles voor haar deden. ’s Nachts sliep ze in een grote tent, in een bed met een zacht matras, terwijl een bediende de hele tijd met een waaier wapperde, zodat ze het niet te warm zou krijgen.
Ze reisden door het koninkrijk, langs de velden waar de boeren elke dag van het jaar aan het ploeteren waren. Door dorpen waar iedereen een glimp van de koningin probeerde op te vangen. Over modderige paadjes door dichtbegroeide bossen. Ook over de steile bergen, waarvan er zo veel waren in de omgeving.
Na vier dagen kwamen ze bij een bergmeer dat net een spiegel was waarin de hemel werd weerkaatst. Daar stopte het reisgezelschap, zodat koningin Maya een bad kon nemen. Het water van het meer voelde heerlijk warm aan. Toen de koningin zich weer had afgedroogd en zich wilde aankleden, begonnen de weeën. Daar, aan de rand van het schitterende meer, werd haar zoon geboren. Meteen regende het bloemen vanuit de hemel. Een regenboog met stralende kleuren verscheen in de lucht.