Tien afbeeldingen uit boeken van Jacob Boehme, verbonden met symbolen van de ziel

Boeken van Jacob Böhme (1575-1624, fakkeldrager van het Rozenkruis 7) zijn vaak voorzien van intrigerende afbeeldingen met een diepe symboliek. Veel van die boeken en afbeeldingen zijn te zien op de reizende tentoonstelling ‘Oog voor de wereld’ over Jacob Böhme (die te zien was in de Embassy of the Free Mind in Amsterdam). Dit artikel toont tien illustraties van uit uitgaven met teksten van deze beroemde ziener. De bovenstaande gravure staat op zichzelf. De onderstaande negen gravures zijn gekozen bij negen essays uit het tweede deel van het boek Mysteriën en symbolen van de ziel en voorzien van bijpassende versregels.

1. De ziel als midden

In het midden van de micros
straalt het goddelijk idool,
dat als hoger zielewezen
glanst in ‘t veld der geestesschool. 

(168)

2. De ziel als boom

Diep in ‘t hartebloed verdoken
ligt het wonderbaar atoom.
En na eens te zijn ontloken
groeit het tot een levensboom.

(6)

3. De ziel als vlam

Laat ons aspiratie garen
tot een helder vlammend vuur,
en d’ontvangen kracht bewaren
voor de ganse levensduur.

(24)

4. De ziel als reiziger

Hij zal in zijn hart ervaren,
in zijn bloed en zielestaat,
dat hij in een groots gebeuren
naar nieuw leven reizen gaat.

(37)

5. De ziel als burcht

De rots van ons harte staat daar
als een machtige burcht in gevaar!
Welke storm dit gebied moge slaan
het blijft onverbrekelijk staan.

(50)

6. De ziel als schepper

Hoor met nieuwe oren
wat de Geest u zegt.
Treed tot uwe roeping,
wees niet langer knecht.

(116)

7. De ziel als zevenvoud

Het zevenvoud van nieuwe krachten
waakt op uit zijn symbolisch huis.
Het groeit tot werkelijkheid van machten
als roos die siert het gouden kruis.

(119)

8. De ziel als spiegel

Wij willen nu de spiegel slijpen
tot glanzend wonder van kristal,
dat eens de schaduw zal doen wijken
en kaatsen zal het ganse al.

(120)

9. De ziel als wereldwerker

In het oogstveld dient nu het werk gedaan
voor mensen die zoeken het Licht.
Dat de werkers dan deze roep verstaan.
De arbeid zij móét nu verricht.
(126)

LEES OVER DE BOVENSTAANDE NEGEN BOEKEN VAN OF OVER JACOB BÖHME