De grote Leonardo da Vinci bleef in sommige opzichten zijn hele leven kinderlijk; men zegt wel dat alle grote mannen iets infantiels moeten behouden. Hij ging ook als volwassene door met spelen en zijn tijdgenoten vonden hem daarom soms obscuur en onbegrijpelijk. Sigmund Freud, 1910
Er is misschien op de hele wereld geen ander voorbeeld te vinden van zo’n universele, vindingrijke geest, die tegelijkertijd niet bij machte was zichzelf tevreden te stellen, zo vol verlangen naar het oneindige, met zo’n natuurlijke verfijning, zo ver op zijn eeuw en de volgende vooruit. Zijn figuren drukken een niet te bevatten gevoeligheid uit en lijken ongelofelijk vergeestelijkt; ze stromen over van onuitgesproken ideeën en gevoelens. Hippolyte Taine, 1866
Maar voor we verdergaan, moeten we nog wel iets vertellen over Leonardo’s persoonlijkheid en talenten. De veelsoortige gaven waarmee de natuur hem begiftigde, concentreerden zich bij uitstek in het oog. Daarom was hij, hoewel tot alles in staat, als schilder zonder meer het grootst. Hij verliet zich niet op de innerlijke aandrift van zijn aangeboren, onschatbare talent en van willekeurige, toevallige penseelstreken was geen sprake: alles moest bedacht en overdacht worden. Van de zuivere, weloverwogen proportie tot en met de merkwaardigste, uit tegenstrijdige constructies samengeraapte gedrochten moest alles tegelijkertijd natuurlijk en rationeel zijn. Johan Wolfgang von Goethe, 1787
Leonardo kent alleen die ene, uitgestrekte, eeuwige ruimte waarin zijn gestalten als het ware vervagen. Dat biedt binnen het beeldvenster een optelsom van losse nabije dingen, de ander een fragment uit het oneindige. Oswald Sprenger, 1917
Ik verwachtte niet veel anders dan de gebruikelijke anatomische tekeningen te zien die een schilder voor de uitoefening van zijn beroep van nut konden zijn. Met verbazing stelde ik echter vast dat Leonardo da Vinci zich een uitgebreide en diepgaande kennis eigen had gemaakt. Als ik aan de inspanningen denk die hij zich voor elk lichaamsdeel getroostte, aan de superioriteit van zijn universele geest, aan zijn uitstekende kennis van de mechanica en de hydraulica en aan de zorgvuldigheid waarmee hij de dingen die hij tekende onderzocht, ben ik er volledig van overtuigd dat Leonardo da Vinci de beste anatoom ter wereld was. William Hunter, 1784
Hij had dat melancholieke en tere koloriet, dat rijk aan schaduw, glansloos in de stralende kleuren in een clair-obscuur triomfeert en dat, zou het niet hebben bestaan, speciaal voor zo’n motief [Het Laatste Avondmaal] uitgevonden had moeten worden. Henri Stendhal, 1817
De mensen die de Mona Lisa een baard aanmeten, vallen niet haar of de kunst aan, maar Leonardo da Vinci als mens. Wat hen in verwarring brengt, is dat deze man met een half dozijn schilderijen zo’n grote naam in de geschiedenis is, terwijl zij daar met hun omvangrijke werk niet zeker van kunnen zijn. Barnett Newman, 1992
Maar Da Vinci, wiens schilderkunst een nooit meer geëvenaarde mate aan ons verstand laat zien, wiens tekening bij ons, als eerste in Europa, de indruk wekt dat hij geen hindernissen kent (zoals bij de Chinese of Japanse schilders), deze Da Vinci vond drie van zijn werken essentieel: het ruiterstandbeeld van Francesco Sforza, ‘Het Laatste Avondmaal’ en de slag bij Anghiari’. André Malraux, 1951
[…] hij breekt abrupt met de traditionele schilderkunst van de 15e eeuw, zonder fouten, zonder zwakke punten, zonder overdrijvingen en alsof het in één keer gebeurt, komt hij met dit verstandige en geleerde naturalisme, dat even ver afstaat van de slaafse navolging als van een leeg en bedrieglijk ideaal. Eugène Delacroix, 1860
Bij de verdeling van het licht lijkt het of Leonardo er altijd op gespitst was het niet in zijn volledige helderheid weer te geven, als om het te reserveren voor een toepasselijker plaats. Hij schilderde de donkere partijen heel intensief, als om hun contrasten te bewaren. Met zijn vaardigheden bereikte hij in zijn bewonderenswaardige weergave van de gezichten en lichamen alles wat de natuur te beiden heeft. En in dit opzicht was hij iedereen de baas, zodat we in één woord kunnen zeggen dat Leonardo’s licht goddelijk is. Gian Paolo Lomazzo
Ik heb de afgelopen dagen het boek van Leonardo da Vinci over de schilderkunst gelezen en begrijp nu waarom ik er nooit iets van heb begrepen. Johann Wolfgang von Goethe
“Tekenen is de rechtschapenheid der kunst” […] Moeten we deze bevallige woorden van Ingres […] net zo verstaan als die goede adviezen van Leonardo da Vinci, die in zijn geschriften de lezer aanbeveelt de compositielijnen in de schuren van een oude muur te zoeken, of tips geeft hoe men een meisjesportret uitdrukking kan verlenen? Henri Matisse, 1937
Bron: ‘Leonardo da Vinci – Alle schilderijen en tekeningen’ door Frank Zöllner