De Mona Lisa in het Louvre in Parijs, hoofdstuk 26 uit ‘De Da Vinci Code’ van Dan Brown

Ondanks haar indrukwekkende reputatie was de Mona Lisa slechts tachtig bij vijfentachtig centimeter groot; dat was zelfs kleiner dan de posters die in de museumwinkels van het Louvre van haar werden verkocht. Ze hing achter een vijf centimeter dikke plaat plexiglas aan de noordwestelijke muur van de Salle des Etats. Ze was geschilderd op een paneel van populierenhout en de etherische, mistige sfeer van het portret werd toegeschreven aan Da Vinci’s beheersing van het sfumato, het schilderen met vervagende, vervloeiende omtrekken. 

Sinds ze haar intrek in het Louvre had genomen, was de Mona Lisa – of La Jaconde, zoals ze in Frankrijk werd genoemd – tweemaal gestolen, de laatste keer in 1911, toen ze was verdwenen uit Le Salon Carré, de ‘salle inpénétrable’ van het Louvre. De Parijzenaars hadden gehuild op straat en krantenartikelen geschreven waarin ze de dieven smeekten het schilderij terug te geven. Twee jaar later werd de Mona Lisa gevonden in de dubbele bodem van een grote koffer in een hotelkamer in Florence. 

Nadat Langdon Sophie ervan had overtuigd dat hij niet van plan was weg te gaan, liep hij samen met haar de Salle des Etats door. Ze waren nog geen twintig meter bij de Mona Lisa vandaan toen  Sophie de ultraviolette lamp aandeed, en de blauwige maansikkel van het zaklampje waaierde uit op de vloer vóór hen. Ze zwaaide de stralenbundel heen en weer over de vloer als een mijnenveger, op zoek naar een spoor van oplichtende inkt. 

Terwijl hij naast haar liep, voelde Langdon de tinteling van verwachting die hij altijd kreeg als hij tegenover een groot kunstwerk stond. Hij spande zich in om voorij de cocon van paarsachtig licht te kijken die afkomstig was van Sophies zaklampje. Links van hen verscheen de achthoekige bank, een donker eiland in de lege zee van parket. Langdon zag nu een glimp van de glazen plaat aan de muur. Daarachter hing, opgesloten in haar eigen privécel, het beroemdste schilderij ter wereld. 

Langdon wist dat de reputatie van de Mona Lisa als het bekendste kunstwerk ter wereld niets te maken had met haar raadselachtige glimlach. Noch was die te danken aan de mysterieuze interpretatie die vele kunsthistorici en liefhebbers van complottheorieën van het werk hadden gegeven. De Mona Lisa was heel eenvoudig beroemd omdat Leonardo da Vinci beweerde dat ze het beste was dat hij had gemaakt. Hij nam het schilderij altijd mee als hij op reis ging en als men hem vroeg waarom, antwoordde hij dat hij het moeilijk vond om te scheiden van zijn subliemste weergave van vrouwelijke schoonheid. 

Veel kunsthistorici vermoeden echter dat Da Vinci’s liefde voor de Mona Lisa niets te maken had met het artistieke meesterschap dat eruit sprak. In werkelijkheid was het schilderij een verrassend gewoon sfumato portret. Velen beweerden dat Da Vinci’s eerbied voor dit werk een minder voor de hand liggende reden had: een verborgen boodschap in de verflagen. Eigenlijk was de Mona Lisa een van de best gedocumenteerde grappen ter wereld. De meeste werken over kunstgeschiedenis besteedden aandacht aan de collage van dubbelzinnigheden en toespelingen die het schilderij was, maar toch beschouwde het grote publiek haar glimlach nog steeds als zeer mysterieus. Die is niet mysterieus, dacht Langdon terwijl hij naar voren liep en de vage contouren van het schilderij begon te onderscheiden. Helemaal niet. 

Kort geleden had Langdon het geheim van de Mona Lisa verteld aan een wel zeer onwaarschijnlijk gezelschap: een stuk of tien gevangenen in de penitaire inrichting van Essex County. Langdons lezing in de gevangenis maakte deel uit van een programma van Harvard waarbij werd geprobeerd educatie te integreren in het gevangeniswezen; beschaving voor boeven, zoals Langdons collega’s het altijd noemden. 

Terwijl hij naast een overheadprojector in de verduisterde bibliotheek van de gevangenis stond, had Langdon het geheim van Mona Lisa verteld aan de gevangenen die de lezing bijwoonden, mannen die hij verrassend geïnteresseerd vond; ze waren onbehouwen maar scherp. ‘U ziet misschien,’ zei Langdon terwijl hij naar het geprojecteerde beeld van de Mona Lisa op de muur van de bibliotheek liep, ‘dat de achtergrond achter haar gezicht aan de ene kant anders is dan aan de andere kant.’ Langdon wees naar de opvallende discrepantie. ‘Da Vinci schilderde de horizon links een stuk lager dan rechts.’

‘Dus heeft hij er een zootje van gemaakt?’ vroeg een van de gevangenen. Langdon grinnikte. ‘Nee. Dat overkwam Da Vinci niet vaak. Dit is een trucje van hem. Door de achtergrond links lager te maken dan rechts, zorgde Da Vinci ervoor dat de Mona Lisa van de linkerkant veel groter leek dan van de rechterkant . Een grapje voor insiders. In de geschiedenis hoort links bij vrouwelijk en rechts bij mannelijk. Omdat Da Vinci een groot aanhanger van de vrouwelijke principes was, zorgde hij ervoor dat Mona Lisa er van links majestueuzer uitzag dan rechts.’

‘Ik heb gehoord dat het een flikker was,’ zei een klein mannetje met een sikje. Langdon vertrok zijn gezicht. ‘Historici brengen het meestal anders onder woorden, maar inderdaad, Da Vinci was homoseksueel.’
Had hij daarom iets met dat vrouwelijke gedoe?’
‘Da Vinci was geïnteresseerd in het evenwicht tussen het mannelijke en het vrouwelijke. Hij dacht dat de menselijke ziel niet verlicht kon worden als die niet zowel mannelijke als vrouwelijke elementen had.’
Zoals een wijf met kloten, bedoelt u,’ riep iemand.
Hierom werd hartelijk gelachten. Langdon overwoog of hij een etymologisch zijsprongetje zou maken naar het woord ‘hermafrodiet’ en het verband met Hermes en Aphrodite, maar iets zei hem dat dat aan dit gezelschap niet besteed zou zijn.

‘Hé, meneer Langford,’ zei een zeer gespierde man. ‘Is het waar dat de Mona Lisa een afbeelding is van Da Vinci in vrouwenkleren? Dat heb ik wel eens gehoord.’
‘Het is heel goed mogelijk,’ zei Langdon. ‘Da Vinci was een grappenmaker, en computeranalyses van de Mona Lisa en Da Vinci’s zelfportretten bevestigen inderdaad dat er verrassende overeenkomsten in hun gezicht zijn. Hoe dan ook, de Mona Lisa is mannelijk noch vrouwelijk. Er zit een subtiele androgynie in. Het is een samensmelting.’

‘Is dat niet gewoon een nette manier om te zeggen dat Mona Lisa een lelijk wijf is?’
Nu lachte Langdon. ‘Daar zit misschien iets in. Maar Da Vinci heeft een duidelijke hint gegeven dat het schilderij androgyn bedoeld was. Heeft iemand wel eens van de Egyptische god Amon gehoord?
‘Jawel!’ zei de grote kerel. ‘De god van de mannelijke vruchtbaarheid!’
Langdon stond versteld. 
‘Dat staat op elk doosje Amon-condooms.’ De gespierde man grijnsde breed ‘Er staat een kerel met de kop van een ram op de voorkant, en dat hij de Egyptische vruchtbaarheidsgod is.’

Langdon kende de merknaam niet, maar hij was blij te horen dat de fabrikanten van voorbehoedmiddelen hun hiëroglyfen op een rijtje hadden. ‘Heel goed. Amon wordt inderdaad afgebeeld als een man met de kop van een ram, en van zijn grote seksuele activiteit en zijn gebogen hoorntjes zijn de uitdrukkingen “hoorndrager” en “iemand de horens opzetten” afgeleid.’

‘U meent het!’
‘Ik meen het,’ zei Langdon. ‘En weten jullie wie Amons tegenhanger was? De Egyptische vruchtbaarheidsgodín?
Het bleef een paar seconden stil.
‘Dat was Isis,’ vertelde Langdon, en hij pakte een stift. ‘Dus we hebben de mannelijke god, Amon.’ Hij schreef de naam op. ‘En de vrouwelijke godin, Isis, wier oud pictogram vroeger L’ISA werd genoemd.’
Langdon was klaar met schrijven en stapte achter de projector vandaan.

AMON L’ISA

‘Zien jullie het al?’ vroeg hij.
‘Mona Lisa … Godsamme,’ bracht iemand uit.
Langdon grinnikte. ‘Heren, niet alleen ziet het gezicht van Mona Lisa er androgyn uit, maar haar naam is een anagram van de goddelijke versmelting van het mannelijke en het vrouwelijke. En dát, vrienden, is Da Vinci’s geheimpje, en de reden dat Mona Lisa veelbetekenend glimlacht.’

‘Mijn opa is hier geweest,’ zei Sophie, en ze liet zich plotseling op haar knieën vallen, op een meter of drie van de Mona Lisa. Ze richtte de ultraviolette lamp op een plek op de parketvloer. Eerst zag Langdon niets. Maar toen hij naast haar neerhurkte, zag hij een piepklien druppeltje opgedroogde vloeistof oplichten. Inkt? Plotseling herinnerde hij zich waar ultraviolette lampen eigenlijk voor werden gebruikt. Bloed. Zijn hart ging sneller kloppen. Sophie had gelijk. Jaques Saunière had inderdaad kort voordat hij stierf een bezoek aan de Mona Lisa gebracht. 

‘Hij is hier vast niet zonder reden gekomen,’ fluisterde Sophie terwijl ze ging staan. ‘Ik weet zeker dat hij een boodschap voor me heeft achtergelaten.’ Ze zette snel de laatste stappen naar de Mona Lisa en verlichtte de vloer vlak voor het schilderij. Ze liet het ultraviolette licht heen en weer zwaaien over het lege parket.
‘Er is hier niets!’
Op dat ogenblik zag Langdon een zwakke paarse glinstering op de plaat van plexiglas voor de Mona Lisa. Hij pakte Sophie’s pols en bewoog het licht langzaam omhoog naar het schilderij zelf. Ze verstijfden allebei. Op het glas lichtten zes woorden op, die in het paars over het gezicht van de Mona Lisa waren gekrabbeld. 

Bron: De Da Vinci Code van Dan Brown

Onderstaande afbeelding: Oleg Shupliak

BESTEL DE DA VINCI CODE