BELUISTER OF LEES EEN GEDEELTE UIT DE STEM VAN DE STILTE
BESTEL DE STEM VAN DE STILTE HARDBACK
Helena Petrovna Blavatsky (HPB, 1831-1891), stichter van de Theosofische vereniging schreef in 1889 het poëtische en diepzinnige boekje ‘The Voice of Silence’ dat in het Nederlands werd en wordt uitgegeven onder de titel De stem van de stilte. Het heeft een boeddhistische signatuur, bevat krachtig geformuleerde aanwijzingen voor de reiziger op het pad naar wijsheid of gnosis, en werd wereldwijd een devotionele klassieker die opgedragen is aan ‘de weinigen’. De verzen hebben ook voor mensen van de eenentwintigste eeuw niets van hun zeggingskracht verloren. Een boekje om te lezen, te herlezen, te overdenken en jezelf eigen te maken. In het augustusnummer van het tijdschrift Theosofia in het jaar 2009 publiceerde Ingmar de Boer een artikel over hoe ‘De stem van de stilte’ tot stand kwam. De onderstaande tekst is gebaseerd op dat artikel.
De stem van de stilte is HPB’s laatste werk voor haar overlijden. Hoogstwaarschijnlijk schreef ze het grootste gedeelte van de tekst tijdens de bijna drie weken van haar verblijf in Fontainebleau in Frankrijk (nabij Parijs), waar ze arriveerde op 5 juli 1889. In brieven van haar zijn aanwijzingen gevonden die erop zouden wijzen dat een deel van de tekst al bestond voor haar vertrek uit Londen, haar toenmalige woonplaats. Deze brieven zelf zijn echter niet met zekerheid nauwkeurig te dateren.
Volgens Annie Besant zijn de noten niet in Fontainebleau, maar achteraf geschreven. Besant bezocht HPB in Fontainebleau op 15 juli 1889, en trof haar aan gedurende het vertalen van de Stem. Ze schreef, aldus Besant, zonder een origineel voor zich, in gestaag tempo, uren achtereen aan de Stem, en liet de tekst nadien lezen aan de aanwezigen. Deze bleek te bestaan uit mooie poëtische zinnen in ‘uitstekend Engels’.
HPB schrijft dat zij de inhoud van de Stem heeft ontleend aan het zogeheten Boek van de Gulden voorschriften. Volgens haar bestaan daarvan allerlei versies in oosterse talen, en in een mysterietaal, het Senzar. De brontaal echter, waaruit HPB deze verhandelingen heeft vertaald, was het Telugu, een Zuidindiase taal. Dit schrijft ze althans in een brief aan haar nicht, Vera Jelihovsky. Waarom ze juist uit deze taal zou hebben vertaald is niet bekend. Uit de betreffende passage uit de brief blijkt wel, dat ze vertalen uit het Telugu niet zo’n bijzondere prestatie vond:
‘Het zijn zeker grootse aforismen. Dat kan ik zeggen, omdat je weet dat ik ze niet zelf heb bedacht! Ik heb ze alleen vertaald uit het Telugu, het oudste Zuidindiase dialect. Er zijn drie verhandelingen, over ethiek, en de ethische beginselen van de Mongoolse en Dravidische mystici.’
We zouden dus kunnen veronderstellen dat ze een tamelijk goede beheersing van het Telugu moet hebben gehad. Uit de geciteerde passage blijkt ook, dat ze de tekst pas vertaalde bij het samenstellen van de Stem en de tekst dus uit het hoofd heeft geleerd in de brontaal. Tijdens haar verblijf in Fontainebleau zou ze deze dan vervolgens hebben vertaald in het Engels. C.W. Leadbeater, die haar goed kende, geeft echter aan dat het een bekend gegeven was dat HPB geen enkele oosterse taal beheerste, behalve Arabisch. Ook de zin over de ‘Mongoolse en Dravidische mystici’ maakt het vraagstuk omtrent de brontekst bepaald niet helderder.
Leadbeater meent dat ze de Stem niet zou hebben vertaald, maar wellicht doorgekregen ‘via het mentale lichaam’. Op die manier komt wel de betekenis door, maar de ontvanger moet deze vervolgens nog in eigen woorden weergeven, een techniek die vooral toegepast zou zijn bij het schrijven van De Geheime Leer. Een blik op het manuscript van de Stem bevestigt overigens dat het werk niet zonder meer is vertaald. Zou de Stem dan inderdaad, net als De Geheime Leer, volgens een proces van geïnspireerd schrijven tot stand zijn gekomen?
In HPB, Tibet and Tulku beschrijft Geoffrey Barborka een zevental verschillende methoden van geïnspireerd schrijven, die alle door HPB – soms afwisselend – werden toegepast:
- Descriptief schrijven
- Via instructie
- Gedicteerd, bijvoorbeeld via helderhorendheid
- Geleid via helderziendheid
- Door psychometrie
- Door precipitatie
- Door een proces dat vergelijkbaar is met tulku (Tibetaans sprul sku, overschaduwing)
Voor meer details over elk van deze methoden zij verwezen naar dit bijzondere werk van Barborka. Het manuscript van de Stem is geschreven in HPB’s eigen handschrift. Daardoor is precipitatie als methode hier hoogstwaarschijnlijk niet aan de orde. Evenzo geldt dit voor overschaduwing. Gedicteerd schrijven is ook niet waarschijnlijk, gezien het feit dat er tijdens het schrijven allerlei correcties zijn aangebracht, zoals we kunnen zien aan het manuscript van de Stem. Ook descriptief schrijven lijkt onwaarschijnlijk, omdat daarbij haar eigen kennis over het onderwerp primair zou zijn en dat lijkt hier, zoals we hebben gezien, niet het geval.
Schrijven via instructie betekent dat ze niet alleen zou zijn, of dat ze briefjes kreeg, soms per post, soms geprecipiteerd, van de mahâtma’s met wie ze in contact stond. Uit het verslag van Besant over hoe HPB bezig was met schrijven aan de Stem kunnen we opmaken dat dit toen niet het geval was. Ze schreef ‘zonder een kopie’ voor zich. Iets vergelijkbaars geldt voor het schrijven door psychometrie. In dat geval is er een voorwerp waaraan informatie wordt ontleend. Dan blijft van deze zeven methoden alleen over, schrijven geleid door helderziendheid, als de voornaamste manier waarop de Stem tot stand kan zijn gekomen. Dit is de manier die ook Leadbeater aangeeft. HPB beschrijft in verband met De Geheime Leer aan haar vriendin Constance Wachtmeister hoe een dergelijk proces plaatsvindt:
‘Weet je, wat ik doe is het volgende. Ik maak iets wat ik alleen kan beschrijven als een soort vacuüm in de lucht voor mij, en richt mijn blik en mijn wil erop, en al snel komt scene voor scene langs als de opeenvolgende beelden van een kijkdoos, of, als ik een verwijzing nodig heb of informatie uit een boek, concentreer ik mij, de astrale tegenhanger van het boek verschijnt en ik neem eruit wat ik nodig heb. Hoe beter ik mijn geest vrij kan maken van afleidingen en fixaties, hoe meer energie en concentratie er is, hoe makkelijker me dit lukt.’
Leggen we ons neer bij het feit dat de tekst van de Stem misschien geen getrouwe vertaling is van welke brontekst dan ook, dan hebben we hierin misschien niet direct reden positief gestemd te zijn over het terugvinden van deze brontekst.
Datering en omvang van de brontekst
In het voorwoord van de Stem vinden we het volgende:
‘Het Boek van de Gulden Voorschriften, waarvan sommige voor-boeddhistisch en andere van latere datum zijn, bevat ongeveer negentig afzonderlijke kleine verhandelingen. Hiervan leerde ik er jaren geleden negenendertig uit het hoofd. Om de rest te vertalen zou ik mijn notities weer moeten raadplegen. Deze liggen verspreid tussen een massa papieren en aantekeningen die zich in de laatste twintig jaar opgehoopt hebben en nooit geordend zijn; het vertalen zou dus zeker geen eenvoudig werk zijn.’
In deze passage uit het voorwoord vinden we een aanwijzing omtrent de datering van het Boek van de Gulden Voorschriften. Uit de opmerking ‘sommige zijn voor-boeddhistisch en andere van latere datum’ kunnen we destilleren dat het Boek van de Gulden Voorschriften zelf niet prehistorisch is, zoals weleens wordt gedacht. Onder de boeken van Kiu Te zijn volgens HPB wel bijzonder oude geschriften (prehistorisch), en de boeken van Kiu Te zelf zijn gebaseerd op een ouder werk, het Boek van de Geheime Wijsheid van de Wereld. Dat werk zou dateren van ongeveer 4,5 miljoen jaar geleden, maar dit moeten we wellicht niet letterlijk opvatten. Het Boek van de Gulden Voorschriften kunnen we dan plaatsen in een periode van bijvoorbeeld meerdere eeuwen rond de 6e eeuw voor Christus, dat wil zeggen rond het leven van Gautama Boeddha. Verder kunnen we uit het citaat opmaken, dat de voorschriften niet alle afkomstig zijn uit dezelfde tijd. Het gaat blijkbaar om een compilatie, waarbij waarschijnlijk de voorschriften niet alle dezelfde auteur zullen hebben.
Onderwerpen we deze passage verder aan wat close reading, dan kunnen we zien, dat volgens HPB het Boek van de Gulden Voorschriften bestaat uit 90 korte verhandelingen die ze waar- schijnlijk allemaal, of ten minste 51 hiervan, in de periode 1869-1887 heeft opgeschreven. Ten minste 39 van de verhandelingen had ze van buiten geleerd en deze 39 kende ze in 1889 nog uit het hoofd. Deze laatste vormen het basismateriaal voor de Stem. De periode 1869-1887 wordt gemarkeerd door de jaren waarin ze met mahâtma M. door India en Tibet reisde, in 1868- 1870.13 Uit brieven van HPB is overigens bekend dat M. inderdaad Telugu kende en gebruikte in woord en geschrift.
BELUISTER OF LEES EEN GEDEELTE UIT DE STEM VAN DE STILTE