Hafiz – Verzen uit het boek van de ziel – Geselecteerd en vertaald door Wali van der Zwan

BESTEL HAFIZ – VERZEN UIT HET BOEK VAN DE ZIEL

‘Hafiz, verzen uit het boek van de ziel’ werd liefdevol vertaald door Wali van der Zwan. De veertiende-eeuwse dichter Hafiz vond een manier om de ervaringen van zijn ziel en zijn filosofie uit te drukken in poëzie. De ziel zelf is muziek en als de ziel de realisatie van de goddelijke waarheid ervaart, wil de ziel zich uiten in verzen. En wat voor verzen! Gedichten vol licht en schaduw, lijnen en kleuren, verzen vol gevoel. Geen poëzie ter wereld kan zich in verfijndheid meten met die van Hafiz. Zelfs wie hem niet volledig kan begrijpen, geeft zich gewonnen door het ritme, de charme en de schoonheid waarmee hij zich uitdrukt. Het feit dat zijn verzen ons over een tijdboog van eeuwen nog steeds kunnen inspireren, toont aan dat Hafiz met zijn woorden een gebied raakt dat losstaat van tijd en plaats.

Hoe kan ik mijn vleugels uitslaan
op de winden van samenzijn
als de vogel van mijn hart
aan het ruien is in het nest
van jouw afwezigheid?

Hafiz

BESTEL HAFIZ – VERZEN UIT HET BOEK VAN DE ZIEL

VOORWOORD

Als het over liefde gaat, zijn Turks en Arabisch gelijk.
Want liefde spreekt alle talen ter wereld.

Gedichtenbundels zijn zelden bestsellers, behalve als de bundel put uit de rijkdom van soefimystiek en -symboliek. Tegen het einde van de negentiende eeuw ontsloot FitzGerald de kwatrijnen van Omar Khayyam voor het grote publiek. In de laatste decennia van de vorige eeuw leidden Coleman Barks’ vertalingen van Rumi tot een ware ‘Rumi-rage’. In zijn kielzog wakkerde Ladinsky een hernieuwde belangstelling voor Hafiz aan. En wie weet, misschien zijn ooit ‘Attar of Shabistari aan de beurt. Of Sa’di, die net als Hafiz de Perzische dichtkunst tot onevenaarbare hoogte verhief. Zoals Irankenner Michael Axworthy schrijft: ‘Met Sa’di en Hafiz kom ik superlatieven tekort.’

Sa’di is in ieder geval al geëerd en vereeuwigd met een kwatrijn uit zijn Gulistan (De rozentuin) dat prijkt boven de ingang van het gebouw van de Verenigde Naties in New York:

Wij zijn allemaal ledematen van één enkel lichaam,
want geschapen zijn wij uit één essentie.
Als het lot een van de ledematen bezeert
kunnen de andere ledematen niet stil toekijken.

In tegenstelling tot Omar Khayyam en Rumi, die vooral bekend waren in de academische wereld die met vertalingen de Perzische meesters toegankelijk maakte, was Hafiz al langer populair in de westerse wereld, vooral bij collega-dichters die zelfs in vertaling zijn genie herkenden.

Goethe stelde dat ‘niemand zijn gelijke was’ en hij wijdde een heel boek aan Hafiz’ gedichten, gebaseerd op een Duitse vertaling. Emerson verzuchtte: ‘Kon ik maar dichten als Hafiz, want hij doorziet alles en is nergens bang voor.’ Met zijn vertalingen van Hafiz liet hij in de negentiende eeuw het Amerikaanse publiek kennis maken met deze dichter. Ook de Indiase soefimysticus en dichter Inayat Khan roemt hem in alle toonaarden:

Hafiz vond een manier om de ervaringen van zijn ziel en zijn filosofie uit te drukken in poëzie. De ziel zelf is muziek en als de ziel de realisatie van de goddelijke waarheid ervaart, wil de ziel zich uiten in poëzie. Daarom brengt Hafiz zijn ziel in verzen tot uitdrukking. En wat voor verzen! Gedichten vol licht en schaduw, lijnen en kleuren, verzen vol gevoel. Geen poëzie ter wereld kan zich in verfijndheid meten met die van Hafiz… De woorden van Hafiz raken ieders hart. Zelfs wie hem niet volledig kan begrijpen, geeft zich gewonnen door het ritme, de charme en de schoonheid waarmee hij zich uitdrukt.

Wie is deze dichter die door de eeuwen heen met zijn verzen iedereen in de ban weet te houden?

In deze bundel met vertalingen van een aantal van zijn ruim vijfhonderd ‘ghazals’ (liefdesgedichten, te vergelijken met onze sonnetten) en enkele kwatrijnen, zal de lezer het antwoord niet vinden. Hafiz, daarover zijn de biografen het eens, verschuilt zich achter zijn poëzie. Wat de een als autobiografisch ziet, interpreteert de ander als een hoofse, dichterlijke vorm.

Het is niet de enige controverse rond Hafiz. Is Hafiz’ geliefde thema – de wijn en de taveerne – letterlijk te nemen of staat het voor de bekende Perzische soefisymboliek? In die symboliek heeft wijn een spirituele betekenis en verwijst het rode vocht naar het hogere inzicht, de gnosis, Aldous Huxley’s eeuwige wijsheid. Eenzelfde discussie speelt zich af rond het werk van Omar Khayyam, door FitzGerald zonder enig gevoel voor de achtergrond van Khayyam (in zijn elfde eeuw een beroemd astronoom, filosoof en wiskundige) neergezet als een losgeslagen drinkebroer.

Inspiratie

Daarom eerst een symbolisch verhaal over Hafiz van Inayat Khan, de soefimysticus die begin deze eeuw het soefisme naar het Westen bracht. Daarvan weten we tenminste zeker dat het niet waar is.

‘Op een zekere avond gebood de leraar van Hafiz al zijn leerlingen op een bepaalde tijd ‘s nachts te mediteren. Op het aangegeven tijdstip riep de leraar: ‘Hafiz!’ Hafiz kwam meteen. De leraar had het stadium bereikt dat hij in één moment iedereen inspiratie kon geven en hij gaf zijn inspiratie aan Hafiz. Maar de tien andere leerlingen heetten ook Hafiz en de leraar riep tienmaal: ‘Hafiz!’ Elke keer kwam dezelfde Hafiz, want de andere leerlingen mediteerden niet, maar sliepen.’

Dezelfde Inayat Khan stelt in een van zijn lessen dat het soefisme intellectueel geboren werd in Arabië, in schoonheid opgroeide in Perzië en spiritueel volwassen werd in India. Voor deze schoonheid zijn dichters als Omar Khayyam, ‘Attar, Rumi, Shabistari, Sa’di en vooral Hafiz verantwoordelijk. Want hoe verschillend deze dichters ook zijn, ieder bereikte binnen zijn genre een ongekende hoogte. Waar ‘Attar en Rumi uitmuntten in spirituele verhalen en Sa’di in relativerende spotdichten, besteeg Hafiz de berg van de lyriek en bereikte daar een zeldzame hoogte.

Biografische gegevens

Hafiz woonde en werkte zijn hele leven in de Perzische stad Shiraz. Waarschijnlijk heeft hij deze stad nooit verlaten, op een enkele reis na. Hij werd geboren als Shams-ud-din Mohammed rond 1325 en stierf rond 1390.

Kijkend naar de vele verwijzingen in zijn gedichten, was Hafiz waarschijnlijk een hofschrijver die werd onderhouden door de heersende klasse. Schrijven om den brode past niet bij het idee van de dichter die op zijn zolderkamertje op zoek is naar inspiratie, maar dat beeld is te romantisch. Ook Bach en Händel schreven om de kost te verdienen.

De elegie ‘Waar ben je?’ klinkt als een ode aan een vorst die tijdelijk weg is van zijn hof. Of is het een verslag van een spirituele zoektocht naar het hogere? Wie weet kon het genie van Hafiz beide doelen dienen in één gedicht. Aards gewin is op eenzelfde dubbele manier te duiden. Het feit dat deze gedichten ons over een tijdboog van eeuwen nog steeds kunnen inspireren, toont in ieder geval aan dat Hafiz met zijn poëzie een snaar raakt die aanleiding, tijd en plaats overstijgt.

De meeste Hafiz-onderzoekers nemen aan dat ten minste twee gedichten autobiografisch zijn. Als dit zo is, verloor hij tijdens zijn leven zijn vrouw (Vrouwe) en een zoon (Mijn zoon).

Hafiz ligt begraven in de bloementuin van Musalla, een plaats die hij in zijn verzen roemt, iets ten noorden van Shiraz. Zijn tombe werd in 1452 in grootse stijl herbouwd door de grootmogol Babur. Zijn grafsteen draagt het gedicht dat ook deze bundel afsluit: Een regen van Genade.

Huidige populariteit

In het huidige Iran is Hafiz even populair als Shakespeare in Engeland. Misschien zelfs wel populairder, want veel moderne schrijvers van liefdesliedjes maken nog steeds gebruik van zijn poëzie. Zijn Divan (verzameld werk) wordt net als de Koran gebruikt als orakel, waarbij een willekeurig opgeslagen pagina een advies bevat.

De bekendheid met zijn werk binnen de Iraanse cultuur werd duidelijk toen ik door de Perzische boekhandel Mitra in Amsterdam werd uitgenodigd om een lezing te geven. Internet stond nog in de kinderschoenen, dus ik was naar Amsterdam gereisd op zoek naar een boek met de vertalingen van Wilberforce Clarke. Zijn taalgebruik is archaïsch en victoriaans, maar geldt als een soort grondtekst voor wie het Farsi (Perzisch) niet machtig is. Later vond ik in A.J. Alston een andere grondtekst die eveneens rechtstreeks uit het Farsi was vertaald en kon dienen als een bron van inspiratie.

Maar terug naar Mitra. Mijn partner Ariënne en ik waren de enige westerlingen in een gezelschap van Iraanse vluchtelingen. Na een korte inleiding las ik een gedicht voor. Daarna volgde eerst een nadenkende stilte en vervolgens een drukke dialoog in Farsi. Aan het einde daarvan stond iemand op en reciteerde het gedicht in Farsi.

Daar leerde ik twee dingen. Allereerst dat alle aanwezigen Hafiz’ gedichten in hun hart hadden gesloten en van buiten kenden. Ten tweede dat de vertalingen uit de bundel blijk- baar zo waren dat de bron herkenbaar was. Het eerste ontroerde me en gaf een gevoel van nederigheid. Het tweede voelde als een eerbetoon aan Hafiz en aan zijn Iraanse bewonderaars, want in mijn vertalingen was ik blijkbaar niet met Hafiz weggelopen en had ik hem in het Nederlands niet zo aangekleed dat hij onherkenbaar was geworden voor mensen die met hem waren opgegroeid.

Hafiz als soefidichter

Een van de vragen die de Iraniërs stelden, was waarom ik Hafiz benaderde als soefidichter. Allen zagen hem zonder uitzondering als een werelds dichter. Dat is in het huidige Iran, waar het uitspreken van het woord ‘soefi’ al problemen kan opleveren, heel begrijpelijk. Je gaat ’s lands grootste dichter en cultuurdrager niet in de ban doen omdat hij een soefi zou zijn.

Of Hafiz ooit lid was van een soefigenootschap is onduidelijk. Hij was in ieder geval geschoold in de Koran, want Hafiz is een erenaam voor iemand die de Koran van buiten kent en vanuit zijn geheugen kan reciteren.

Het gedicht Mijn Rooskleurig Leraar vervult op dit punt een cruciale rol en wijst – indien biografisch – in die richting, net als Het Pad van Dronkenschap, al noemt Hafiz zijn leraar hier ‘de Pir der Magiërs’, verwijzend naar de traditie van de Perzische profeet Zarathoestra. Twee andere voorbeelden zijn Lente, waar de Leraar (krom als een harp, staande achter een gordijn) natuurlijk ook een symbolische functie kan vervullen, en Het Pad van Dronkenschap, waarin Hafiz dicht: Liefde is een kunst die een gids nodig heeft.

Tegelijkertijd veegt Hafiz in zijn gedichten de vloer aan met derwisjen, de bedelmonniken uit het soefisme (De soefi). Hafiz – nergens bang voor – voert in zijn gedichten een kruistocht tegen hypocrisie en verstarring van geloof. Een derwisj die zijn gerafelde mantel draagt als bewijs van zijn armoede (Aards gewin), is als de hippie die zijn nieuwe broek verscheurt om hem oud te doen lijken en heeft in ieder geval één aardse zaak níet afgelegd: trots. Daarom laat Hafiz zijn derwisjen wervelen totdat de idolen, de afgoden van het aardse bestaan, als stof van hun mantels vallen (Verliefd).

Dat maakt hem in soefiterminologie tot een rind. In tegenstelling tot de volgeling die de wet trouw is en vervolmaakt (de salik), is een rind iemand die elke conventie schuwt en de consequenties aanvaardt van het volgen van de eigen unieke weg van het hart. Het woord ‘rind’ betekent – hoe gepast – dronkaard en is een aanduiding voor een vrijdenker en scepticus, voor een soefi die zich keert tegen elke vorm van dogma of principe.

Ook in de symboliek van de wijnschenker als leraar of God, de taveerne als plaats van onderricht en de wijn als de spirituele les, volgt Hafiz – wie riep vaker en lyrischer de wijnschenker aan? – de beeldspraak van eerdere soefidichters.

Liefde

Uitstijgend boven de wijn en de taveerne – symbolisch of niet – is Hafiz’ alomvattende thema de liefde. De soefi’s zien liefde als de bron van de schepping en de aantrekkingskracht die liefde veroorzaakt als de kracht die de hele kosmos verbindt en bijeenhoudt. Niet alleen de aantrekkingskracht tussen partners, tussen ouder en kind of tussen vrienden zien zij als liefde, maar ook de kosmische natuurwetten zoals zwaartekracht en magnetisme gehoorzamen aan de hoogste wet, de wet van de aantrekkingskracht van de liefde.

Huidige wetenschappers zijn op zoek naar dat ene allesverbindende deeltje en hebben het al een naam gegeven: God particle (godsdeeltje). De soefi’s ontdekten dat deeltje al in het eerste millennium van onze jaartelling en noemden het ‘ishq – liefde.

Ze vertellen hoe God vanuit liefde de wereld schiep en hoe God zelve liefde is en die liefde voor ons uitschenkt als wijn. Net als in de spirituele traditie van India met de liefde tussen Sita en Rama en Radha en Krishna, het Hooglied uit de Bijbel en de middeleeuwse traditie van de christelijke mystici, zien de soefi’s alle aardse liefde als een afspiegeling voor de menselijke liefde voor God. In de woorden van Rumi: ‘Aards of hemels, alle liefde leidt naar het hogere.’

Afwezigheid van de geliefde uit zich in heimwee en verlangen, het gevoel naar huis te willen en zo weer ‘thuis te komen’. Dat verlangen kleurt de gedichten van Hafiz meer dan zijn wijn en was de toetssteen voor de vertalingen in deze bundel.

Datzelfde verlangen is naast zijn lyrische kwaliteiten wellicht de reden dat Hafiz’ gedichten meer dan zes eeuwen later nog steeds actueel zijn, want net als de liefde, zijn heimwee en verlangen van alle tijden.

Wali van der Zwan

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord
Verzen
Verantwoording en woord van dank
Noten
Bronnen van de vertaalde gedichten
Bibliografie
Bijlage: Hazrat Inayat Khan over Hafiz

BESTEL HAFIZ – VERZEN UIT HET BOEK VAN DE ZIEL