Wolfgang Amadeus Mozart creëerde in 1791 zijn wereldberoemde opera Die Zauberflöte. Dit meesterwerk is gebaseerd op een diepzinnig, symbolisch verhaal dat speelt in het Oude Egypte en wordt gecombineerd met schitterende muziek. Hieronder volgt een samenvatting van het verhaal.
De prins Tamino wordt achtervolgd door een afzichtelijk monster. De drie hofdames van de koningin van de nacht kunnen het monster doden en Tamino is gered. De dames vergapen zich aan de schoonheid van de flauwgevallen prins. Zij verlaten hem om de koningin in te lichten.
De vogelvanger Papageno verschijnt in het bos. De prins die net uit zijn bewusteloosheid bijkomt, denkt dat Papageno hem gered heeft. De vogelvanger schept op over zijn daad. De drie dames hebben echter alles gehoord en straffen Papageno voor deze leugen. Hij krijgt een slot op zijn mond. Aan Tamino geven de dames een portret van Pamina. Zij is de dochter van de koningin van de nacht en is ontvoerd door hogepriester Sarastro. Tamino is direct verliefd.
Als de koningin van de nacht Tamino opdraagt de prinses te redden, gaat hij snel weg. Hij krijgt een toverfluit om zich te beschermen. Papageno gaat met de prins mee als hulpje en hij krijgt een klokkenspel. Drie kinderen zullen de weg wijzen. Maar Papageno raakt al gauw Tamino en de kinderen kwijt.
Pamina is inmiddels gevlucht maar de moor Monostatos pakt haar. Ook hij is verliefd op de prinses. Gelukkig komt de ronddwalende Papageno net op tijd om de prinses te bevrijden. Samen proberen ze te vluchten voor Monostatos die hun achterna gaat. Het toverspel van Papageno betovert Monostatos.
Tamino is tijdens de vlucht van Papageno en Pamina bij de tempel aangekomen. Hij leert dat Sarastro niet de boosdoener is. De priester had Pamina ontvoerd om haar tegen de slechte koningin van de nacht te beschermen. Papageno en Pamina ontmoeten elkaar voor het eerst en zijn verliefd. Maar Tamino moet van de priesters eerst een aantal beproevingen ondergaan. Monostatos wordt door Sarastro gestraft voor zijn wandaden.
Tamino en Papageno worden naar de gewelven van de tempel geleid. Hier moeten zij in stilte de beproevingen doorstaan. Tamino slaagt hierin, maar voor Papageno is het bijna onmogelijk om de stilte te bewaren.
De koningin van de nacht is heimelijk de tempel binnengedrongen en geeft een dolk aan haar dochter. Pamina moet hiermee Sarastro vermoorden. Wanneer de koningin weg is, grijpt Monostatos de dolk en bedreigt Pamina. Sarastro houdt hem tegen.
Tamino en Papageno ondergaan nog meer beproevingen. Tamino houdt nog steeds vol, maar Papageno brengt het er weer minder goed van af. De vogelvanger papt aan met een oud vrouwtje. In werkelijkheid blijkt zij Papagena te zijn. Sarastro geeft haar aan Papageno.
Tamino en Pamina komen samen, al spelend op de toverfluit, heelhuids door de laatste proef heen. Tamino is waardig bevonden om zijn geliefde te winnen. De koningin van de nacht probeert samen met Monostatos en de drie hofdames de tempel te vernietigen. Maar de krachten van de nacht zijn overwonnen.
LEES MEER OVER DEZE SYMPOSIONBUNDEL
De essentie van het verhaal
De opera Die Zauberflöte van Wolfgang Amadeus Mozart leert ons, dat de enige mogelijkheid om werkelijk iets groots te verrichten gelegen is in de liefde. Niet alleen de liefde van ons voor voor een ander mens, of voor onszelf, maar de liefde die alles wil offeren voor de andere-in-ons. Voor de zielemens, de oorspronkelijke godenzoon, die wij, door gebrek aan kennis in ons gevangen houden. Eerst dan, wanneer we naar de verlossing van die oorspronkelijke mens in ons verlangen en hem ons onze volkomen liefde geven, kunnen wij ook waarlijk liefde voor alle mensen hebben. Dan sluiten we daar niemand meer van uit.
Tamino ontvangt voor dit doel een toverfluit. Wij allen ontvangen zo’n toverfluit. Maar hoe moeten wij die leren bespelen? Vele mensen proberen het, maar weinigen kunnen het. Er zal eerst een lange weg van ervaring, een pad van ik-verbreking aan vooraf moeten gaan, eer wij de toverfluit leren bespelen.
De plaats tussen de oorspronkelijke mens en het liefdelicht van de gnosis, wordt ingenomen door de grove ik-mens, die alles voor zichzelf opeist. Maar wanneer deze terug wil treden en zich dienstbaar probeert te maken aan de andere-in-hem, zal het moment komen, waarin hij meent, niets meer te kunnen. En dan juist zal hij de kracht van de toverfluit kunnen aanwenden.