Een hart voor de koning, jeugdboekje tijdelijk van € 7,00 voor € 2,50 (t/m 31 mei 2022)


BESTEL EEN HART VOOR DE KONING VAN € 7,00 VOOR € 2,50

Twee spannende verhalen voor kinderen tot twaalf jaar: ‘Een hart voor de koning’ en ‘De weg naar is-niet’. Richard, de zoon van een glasblazer, wil maar één ding: een ridder van de koning worden. Wat is hij blij als hij een uitnodiging ontvangt! Als eerste opdracht moet hij een geschenk voor de koning maken, dat een ridder waardig is. Hij wil een kristallen hart blazen, maar dan wordt er dringend op de deur geklopt. De koning is ontvoerd en gevangen genomen! Ze hebben nú zijn hulp nodig. Wat moet hij doen? Hij kan zijn werkstuk toch niet in de steek laten …

1 HET GEVOLG VAN EEN VECHTPARTIJ

Richard rent door de staat. Fluitend giert de adem door zijn longen, zijn borstkas, zijn neus en zijn mond. Zijn voetstappen weerkaatsen hard tegen de muren van de huizen. Hier en daar gaat een deur open en soms steekt daar dan een hoofd uit om te kijken wie, in het meestal zo rustige stadje, zoveel haast heeft.

Daar dat steegje in … ja, daar is het bruggetje over de rivier al. Oei … de brug is glad en glibberig. Richard sliep, hij gluurt onderuit, zijn armen zwaaien wild heen en weer. Een spijker in de brug die net even te ver uitsteekt blijft in zijn voetzool steken. Béng … Daar ligt Richard. Hij hangt half over de leuning van de brug, waar hij net niet overheen is geschoten. ‘Au!’ zucht Richard en wrijft over zijn pijnlijke plekken.

Wanneer je Richard eens beter bekijkt – want dat kan nu hij eindelijk stil staat – zie je dat het een jongen is van een jaar of tien, bruine haren en best al groot voor zijn leeftijd. Maar jeukt niet zeggen dat hij te groot is. Zijn gewoonlijk helder twinkelende ogen staan nu nog wat versuft van de inspanning en de valpartij.

‘Waarom heb ik toch ook zo’n haast,’ vraagt Richard brommend aan zichzelf. ‘Waarom kon ik niet gewoon naar huis lopen in plaats van te rennen? Ik kan toch ook straks pas aan vader, moeder en mijn zus vertellen wat ik wil worden.’

Dus dat is het! Nu begrijp je waarom Richard zo’n verschrikkelijke haast had om thuis te komen. Hij heeft net ontdekt wat hij later worden wil. Is dat dan zo belangrijk! Nou, voor Richard wel.

Het was allemaal begonnen toen Richard die morgen opstond. Hij had het vuur aangemaakt in de glasblazerij van zijn vader en ging direct daarna een mooie glazen vaas afleveren, even buiten de stad. Zijn vader had er drie dagen aan gewerkt en wilde niet dat hij Richard, de tere vaas te paard ging afleveren. Jammer vond hij dat, want Richard vindt het heerlijk om te rijden op het zachte bruine paard. Maar hij ging dus lopen.

Nadat hij de vaas afgeleverd had, liep hij nog even naar de rand van het bos. vlak buiten de stad, daar waar de heuvels lagen, begon ook het bos. En daar hoorde hij het geluid … duidelijk wapengekletter … af en toe een woedende kreet en dat weer dat metalen, door merg en been gaande geluid van zwaarden die tegen elkaar afketsten. Richard werd door het geluid aangetrokken als door een magneet. Even later zag hij een al wat oudere man die stond te vechten tegen wel drie rovers. Ja, Richard kon zien dat het rovers waren.

De oude man verdedigde zich goed, maar kon natuurlijk niet op tegen de rovers. Een eindje verderop stond een paard en wagen met de vrouw van de oude man. Ze keek angstig toe. Wat oneerlijk! dacht Richard verontwaardigd. Wat vreselijke oneerlijk en laf om zo’n oude man te overvallen, en wat kon hij, Richard, nou doen? Hij was toch niet sterk genoeg om ook maar iets uit te kunnen halen tegen die drie sterke bandieten.

‘Hee, laat hem met rust!’ Richard had het al geroepen voor hij het zelf door had. De drie rovers versteenden en draaiden zich langzaam om om te zien we het waagde zijn stem tegen hen te verheffen. En toen gebeurde het … Tussen de bomen door kwam een ruiter aangereden. Rechtop, rustig en beheerst kwam hij dichterbij.

Richard sloeg zijn hand voor zijn mond. De lange blauwe mantel van de ruiter was mooi, ja, dat is waar. Maar daar boven, boven op zijn rechterschouder stond een klein gouden kroontje afgebeeld. Dit was een ridder – Richard wist het meteen. En niet zo maar een ridder, maar een ridder van de koning.

Richard had zoveel verhalen gehoord over de koning en zijn ridders. De koning die altijd goed en rechtvaardig is. De koning die geholpen wordt door zijn ridders. Zijn ridders die door het land trekken om Gods recht en de vrede te bewaren. Nog nooit had Richard een ridder van de koning gezien. Alles wat hij wist was hem verteld door zijn vader en zijn moeder en ook door Maurice, de knecht in de glasblazerij.

Oei, oei, dit zal me een gevecht worden, dacht Richard. Maar niets was minder waar. Zodra de rovers de ridder ontdekten stonden ze als verstijfd. De zwaarden vielen op de grond . De ridder zei niets. Vanaf zijn paard keek hij naar de rovers, de oude man en zijn vrouw, en even naar Richard.

‘De koning duldt geen roverij in het land,’ sprak de ridder rustig. ‘Verdwijn en wáág het niet ooit nog iemand lastig te vallen!’ De rovers wisten niet hoe snel ze weg moesten komen. En toen wist Richard het. Hij had in heel zijn leven nog nooit zoiets zeker geweten als toen, dat ene moment. Hij zou een ridder worden!

Net het beeld van de ridder voor zich had hij zich omgedraaid en hd het op een lopen gezet . Ik ga een ridder worden, ik ga een ridder worden, ik ga een ridder worden! Heel de weg hadden die woorden in zijn hoofd geklonken totdat hij slippend tegen de leuning van de brug tot stilstand was  gekomen. Richard schudt even kort zijn hoofd als om de nevels in zijn hoofd te verdrijven. Hij gaat rechtop staan en loopt de brug af, verder naar huis.

Ja, zo is het gebeurd, denkt hij. Zou die valpartij hem van gedachten hebben doen veranderen? Maar het gevoel is er nog. En nog even sterk. Hij kan het niet omschrijven. Is het een verlangen? Hij voelt iets geks van binnen, nee niet gek, het is een bijzonder gevoel. Iets wat er misschien altijd al is geweest, maar nu opeens heviger dan ooit naar boven is gekomen. Het idee van de koning en de aanblik van één van zijn ridders heeft zijn hele leven veranderd.

Thuis zegt hij dan ook meteen: ‘Mamma, ik wil een ridder worden!’ Zijn moeder kijkt hem aan, maar het lijkt alsof ze hem niet hoort. ‘Dat is goed jongen,’ zegt ze in gedachten. ‘Wil je dan nu even de tafel dekken?’ Dan dringt het pas tot haar door. ‘Wat zeg je nou? Ridder!? Zou je dat echt willen worden, Richard? Dat is heel moeilijk hoor, je moet allerlei proeven doen en zo. Je kunt toch ook je vader opvolgen? Hij is de beste glasblazer van de hele stad.’

‘Richard, Richard waar zit je?’ Op datzelfde moment klinkt de zware stem van zijn vader helemaal tot in de eetkamer. Beneden is de glasblazerij. Het is een ruime werkplaats met in het midden een reusachtige oven. Overdag brandt er in die oven een laaiend vuur, want hij mag nooit te ver afkoelen. Langs de dikke muren zijn overal planken met daarop fonkelende glazen, vazen en schalen.

Richard zorgt voor het vuur. Ook opent hij de deuren van de koelovens, zodat zijn vader daar straks een nieuwe, pas geblazen vaas in kan zetten. Richard brandt al lang zijn handen niet meer. En als hij even tijd heeft, legt hij een paar onderzetters van groen of wit glas klaar. Dan dompelt hij een lange ijzeren staaf in de dikke vloeibare en gloeiende glasmassa. Voorzichtig trekt hij na enkele ogenblikken de staaf er weer uit.

Met één hand draait hij de staaf handig in het rond zodat het vloeibare gloeiende glas er niet druipt. Het is net een volle lepel honing die je rond moet draaien, zodat er niks afdruipt. Snel maakt hij met zijn andere hand de metalen vorm open die al klaar staat en laat het vloeibare glas erin lopen. Hij drukt het glas met een natte houtworm plat en met een natte houten tang zet hij alles op de glazen onderzetters in de koeloven. Daar kan het langzaam afkoelen, zodat het niet kapot springt.

Met opgerolde mouwen , een rood hoofd en nat haar van de hete oven , eten Richard en Maurice in de middagpauze dikke boterhammen. En dan  kan Richard het niet meer voor zich houden. Hij móet Maurice vertellen van zijn diepste wens. Ridder worden!

‘Maar Richard,’ zegt Maurice verbaasd, ‘weet je dan niet dat de koning zijn ridders persoonlijk uitzoekt? En dat je dan zware proeven moet ondergaan? Je wordt echt niet zomaar een ridder hoor. Zet het maar liever uit je hoofd en wees tevreden met wat je hebt.’

VOORWOORD

De spannende avonturen en mooie momenten die de hoofdrolspelers in de Noverosa-verhalen beleven zijn natuurlijk ook verhalen van de B-groep-kinderen (leeftijd 9 – 12 jaar) zelf.

Daarom is het verheugend dat in dit deel van de Noverosaboekjes  opnieuw twee conferenties te boek zijn gesteld. Nu kan elk B-groepkind van het jeugdwerk van het Rozenkruis dat erbij was ze nog een keer beleven. Bovendien kunnen ook vele anderen op deze wijze meegenieten van  de spannende en mooie belevenissen van Richard en Aurelia in ‘Een hart voor de koning’, de zomerweek van 1994, en van Janja, Koen, Meri en Michiel in ‘De weg naar Is-niet’, een B-groepconferentie in de lente van hetzelfde jaar.

INHOUDSOPGAVE

I Een hart voor de koning

  1. Het gevolg van een vechtpartij
  2. Een brief
  3. Nog een gevecht
  4. Een niet afgemaakt geschenk
  5. Een paard en een vriend
  6. Marieke
  7. Het kasteel in
  8. Aurelia
  9. Schuilen in een grot
  10. Een wespennest
  11. IJs? Water? Nevel? Vuur?
  12. Een geschenk dat verandert

II De weg naar is-niet

  1. Als je vliegt zie je steeds nieuwe dingen
  2. Het geluid van een emmer
  3. Dieper het bos in
  4. Een ontmoeting
  5. De wegen van het kompas
  6. Drie paar boze ogen
  7. Een straal zonnelicht over de ‘wereld’!
  8. Voor wie makkelijk leven wil
  9. Twaalf uur?
  10. En zo zal het gebeuren!

BESTEL EEN HART VOOR DE KONING VAN € 7,00 VOOR € 2,50

LEES OVER BOVENSTAANDE JEUGDBOEKJES, TIJDELIJK € 2,50