In de bundel ‘De veren van de rabbi’ heeft Wim van der Zwan negenentwintig spirituele verhalen over vriendschap verzameld. Sommige stammen uit de volkstraditie van mythologie, sagen en legenden, andere zijn sprookjes of vertellingen van wijze leraren. De verhalen komen uit alle windstreken en in allemaal staat de mens centraal.
Het titelverhaal stamt uit de joodse verteltraditie. Het gaat over een jongetje dat altijd roddels verspreidde over zijn vriendjes. Zijn ouders vonden dat heel vervelend en vroegen de rabbi om raad. Deze gaf de jongen een veren kussen en gebood hem dit kussen op het marktplein open te scheuren, alle veren met de wind te laten meewaaien en dan weer bij hem terug te komen. Toen hij het laatste veertje had uitgeschud, meldde de jongen zich bij de rabbi. ‘Ga terug naar de markt, raap alle veren weer op en stop ze in het kussen,’ sprak de rabbi. ‘Maar dat is onmogelijk,’ stamelde de jongen. ‘Dat heb je goed gezien,’ zei de rabbi. ‘Net zo onmogelijk als het terugnemen van al die roddels over je vriendjes die jij hebt verspreid. Let dus voortaan op je woorden. Ze zijn als veren, eenmaal uitgestrooid, kun je ze nooit meer terughalen.’
INLEIDING
De zeven kwaliteiten van vriendschap volgens de Boeddha
In De tondeldoos, een sprookje van Hans Christian Andersen, krijgt een soldaat bij toeval een smak geld. Hij leidt een vrolijk leventje, gaat naar de schouwburg en vergeet ook de armen niet. Natuurlijk, want hij weet maar al te goed hoe het is als je geen cent te makken hebt!
Hij wordt een echte heer in een net pak en laat het geld rollen. Je snapt dat hij veel vrienden krijgt, die hem allemaal vertellen hoe aardig hij is. Maar, zo gaat het sprookje verder, omdat hij iedere dag geld uitgeeft en er niets binnenkomt, heeft hij tenslotte niet meer dan twee stuivers over. Hij verhuist naar een piepklein zolderkamertje, poetst zelf zijn schoenen en lapt zijn kleren op. Zijn vrienden komen hem niet meer opzoeken, want het is zo’n eind klimmen naar die zolder.
Het lied ‘Nobody knows you when you’re down and out’ van Jimmie Cox lijkt op dit sprookje gebaseerd, want dat gaat ook over een miljonair die alles verleist:
Eens leefde ik het leven van een miljonair.
Ik gaf mijn geld uit, met liefde en flair.
Vrienden te over, we hadden het fijn
Met whisky, champagne en liters wijn.
Toen raakte ik aan lager wal
Mijn vrienden lieten me los in m’n vrije val
Als ik ooit weer een dollar verdien
Is-ie voor mij. Vrienden? Mij niet gezien!
Want nee, nee, nee, niemand kent je
Als het tij zich keert
Vrienden? Je kunt ’t wel schudden
Als je niet potverteert.
En als je zakken weer wat voller zijn
Zijn ze weer terig, want bij jou is het fijn
Gek hè, hoe kan het zo gaan?
Want zonder geld lieten ze je allemaal staan.
Want nee, nee, nee, niemand kent je
Als het tij zich keert
Vrienden? Je kunt het wel schudden
Als je niet potverteert.
Cox schreef dit lied in 1923 en Bessie Smith zong het ruim een eeuw na de geboorte van Andersen. Eric Clapton zong het weer twee generaties na de koningin van de blues. Waarschijnlijk zingt iemand het over vijftig jaar weer.
Zou Cox geïnspireerd zijn door het sprookje van Andersen? Ik denk het niet. Die inspiratie is ook niet nodig, want het thema vriendschap gekoppeld aan geld, macht of status is tijdloos. Iedereen die ups en downs meemaakt, weet hoe snel je vrienden kan kwijtraken en weer kan maken en hoe moeilijk het is om ‘echte vrienden te vinden die je door dik en dun steunen en op wie je echt kunt bouwen.
Maar wat zijn dan echte vrienden? Laten we te rade gaan bij de Boeddha. Die leefde vijf eeuwen voor onze jaartelling en toen was vriendschap al net zo beladen als nu. In de korte Mitta Sutta over vriendschap zegt hij:
Monniken, ga om met vrienden die zeven kwaliteiten hebben. Welke zeven?
- Een vriend geeft wat moeilijk is om te geven.
- Hij doet wat moeilijk is om te doen.
- Hij doorstaat wat moeilijk is om te doorstaan.
- Hij vertelt je zijn geheimen.
- Hij bewaart jouw geheimen
- Hij laat je niet in de steek als het ongeluk toeslaat.
- Hij kijkt niet op je neer alsw je aan lager wal bent geraakt.
Een vriend met deze zeven eigenschappen is het waard om mee om te gaan.
Hadden de soldaat en de Amerikaanse miljonair naar de Boeddha geluisterd, dan hadden ze hun vrienden beter op waarde kunnen schatten!
In deze bundel is een aantal verhalen over vriendschap verzameld. Sommige gaan over het soort vriendschap waar Boeddha over spreekt, andere over het soort vriendschap van vrienden van de ex-miljonair en de soldaat. Sommige verhalen stammen uit de volkstraditie van mythen, sagen en legenden, andere zijn sprookjes of vertellingen van wijze leraren. Weer andere zijn van deze tijd.
In tegenstelling tot mij twee vorige verhalenbundels, die zich vooral richtten op verhalen met dieren in de hoofdrol, richt deze bundel zijn schijnwerpers op de mensen, al komt hier en daar natuurlijk wel een dier voorbij. Want fabels horen er altijd bij.
De verhalen komen uit alle windstreken – het thema vriendschap is immers universeel en al even oud als de mensheid – Sterker nog, het eerste literaire verhaal dat we kennen, Het Gilgamesj-epos, is een ontroerend verslag van vriendschap dat dateert van meer dan tweeduizend jaar voor onze jaartelling.
Een onderverdeling zou een wat deprimerende bundel hebben opgeleverd, want van een aantal verhalen achter elkaar over vrienden die een of meer kwaliteiten van de Boeddha missen, word je niet vrolijk; tien positieve verhalen over hoe het wel kan, zou moeten of hoort laten daarentegen vooral blijheid met een vrome bijsmaak achter. Een verdeling volgens de kwaliteiten van de Boeddha zat er evenmin in, want bij echte vriendschap gaan deze kwaliteiten veelal hand in hand. Evenals bij onechte vriendschap trouwens, maar dan in negatieve zin. Daarom staan de verhalen kriskras door elkaar en laten ze je als een caleidoscoop steeds weer een ander aspect van (vermeende) vriendschap zien. Ik laat het aan de lezer over om ieder verhaal al dan niet te koppelen aan een bepaalde kwaliteit – of aan het gebrek daaraan …
Omdat ik ze zelf zo ontroerend vind en er meteen aan dacht toen ik met mijn uitgever deze bundel besprak, heb ik voorts twee sprookjes van Oscar Wilde opgenomen. Ze zijn speciaal voor deze bundel vertaald en, gezien hun omvang, enigszins ingekort en bewerkt.
Een vriend is volgens Kahlil Gibran iemand die je tekort aanvult, niet je leegheid. Dit boekje dient wellicht in eerste instantie om een moment van ledigheid van de lezer op te vullen. Ik hoop in ieder geval dat sommige verhalen bij lezing ook een tekort opvullen. Veel leesplezier!
Wim van der Zwan
TWEE VRIENDEN IN DE WOESTIJN
Twee vrienden waren op vakantie en maakten een tocht door de Sahara. Onderweg kregen ze ruzie en de een gaf de ander een klap. De vriend zei niets, maar schreef in het zand: ‘Hier sloeg mijn vriend me.’
Gelukkig legden ze het weer bij en als goede vrienden bereiktten ze de oase. De vriend die een klap had gekregen liep op het water af, maar zonk in het drijfzand. De ander rende op hem af en liggend op zijn buik kon hij hem een stok aanreiken waarmee hij hem eruit trok. De geredde man zei weer niets, maar schreef met zijn mes op een rotsblok: ‘Hier heeft mijn vriend me gered.’
De ander vroeg verwonderd: ‘Waarom schreef je het ene in het zand en het andere op een steen?’
‘Ik schreef in het zand opdat de wind van vergeving de daad kon wegvagen. Maar dat je me hebt gered, wil ik voor het nageslacht bewaren. Dat mag iedereen weten!’
INHOUDSOPGAVE
Inleiding – De zeven kwaliteiten van vriendschap volgens Boeddha
Socrates en het drievoudige vriendenfilter
Haasje, rep je
De kikker in de put
Een vriendendienst
Goede raad
De schipbreuk van vriendschap
Natte broek
Buitenbeentje
Vriend van de vriend
De zelfzuchtige reus
Vriend Doem
Stommeling!
De vriendschap tussen een olifant en een hond
Arm of rijk?
Een onmogelijke vriendschap
Voor elkaar instaan
Eerlijk delen
Niet praten
De gelukkige prins
Wat een grote rat!
Het meisje en de slang
Geen geld, geen vrienden
De veren van de rabbi
De droomboom
Vrienden maken nooit ruzie
De bloedbroeders
Een muis als vriend
Twee vrienden in de woestijn
Zonder woorden