De eerste verdediger van de rozenkruisersmanifesten in Engeland was Robert Fludd (1574-1637, fakkeldrager van het Rozenkruis 6), alias de Fluctibus, of Otreb. Fludd begon medicijnen en natuurkunde aan het St. John’s College te studeren in 1591. Hij reisde door Europa vanaf 1598 en keerde in 1605 in Engeland terug, waarna hij lid van het College of Physicians in Londen werd. Als navolger van Paracelsus (fakkeldrager van het Rozenkruis 1), had hij ook een mystieke invloed op zijn patiënten. Zijn vakgenoten, maar vooral de theologen, probeerden hem in diskrediet te brengen omdat hij geen enkele godsdienstvorm erkende en voor zichzelf en anderen algehele vrijheid opeiste. Hij staat ook bekend als een groot alchemist.
Reeds in 1616 had Fludd zijn Apologia Compendiaria F.R.C. doen verschijnen, een verdediging van het gedachtegoed van de Broederschap van het Rozenkruis. In de Apologia verwijst hij naar de oude wijsheidstradities, in het bijzonder het Corpus Hermeticum en de Tabula Smaragdina van Hermes Trismegistus. Robert Fludd zag de broeders van het rozenkruis als erfgenamen van deze traditie.
Hij had de Fama en de Confessio gelezen en hij beschouwde hen als ware christenen. Hij vond ook dat de wetenschappen vernieuwd moesten worden en daarom vroeg hij hun dringend om deel te mogen nemen aan hun werkzaamheden.
In deze tijd werd hij ook bezocht door de Duitse alchemist Michael Maier, (fakkeldrager van het Rozenkruis 5) die hem waarschijnlijk op de hoogte had gebracht van de rozenkruisersmanifesten. Na diens terugkeer naar Duitsland onderhielden ze nog lange tijd een levendige correspondentie. Behalve de Apologia, waren Summum Bonum (1629) en Clavis Philosophiae (1633) belangrijke werken van Fludd. Summum Bonum bracht hij in Duitsland uit, in Frankfort, onder het pseudoniem Joachim Frizium. Het was dus kennelijk niet ongewoon dat een Engelsman een werk van zijn hand in Duitsland publiceerde, en bovendien nog onder pseudoniem.
Bron: Het mysterie rond Francis Bacon van Jaap Ruseler