Canto Ostinato voor vier piano’s van Simeon ten Holt op 24 januari in Amsterdam en op 29 januari 2023 in Utrecht

Op dinsdag 24 januari 2023 is het precies honderd jaar geleden dat de Nederlandse componist Simeon ten Holt (1923-2012) werd geboren. En dat gaat de komende weken in het hele land uitgebreid gevierd worden met vele uitvoeringen van de Canto Ostinato. Dat is een compositie waar de meeste mensen Simeon ten Holt van kennen. Een uitvoering op vier piano’s zal plaatsvinden op dinsdagavond 24 januari in het concertgebouw in Amsterdam en op zondagmiddag 29 januari in Tivoli Vredenburg in Utrecht.

Dit alles roept de vraag op waarom dit (klassieke) werk zo populair en bekend is. Simeon ten Holt studeerde zowel in Nederland als in Parijs compositie. Na terugkeer uit Parijs naar Nederland ontwikkelde hij zijn Diagonaal muziek (1956-1958). In de jaren zestig hield hij zich vooral bezig met de seriële muziek. De componisten maakten alleen gebruik van compositie technieken, waarbij ze eerst voor zichzelf een bepaald plan hadden afgesproken, waaraan ze zich moesten houden. Deze manier van componeren was aan het begin van de twintigste eeuw ontstaan doordat men probeerde los te komen van het tonale systeem, dat inmiddels als een gevangenschap werd ervaren.

Tegenwoordig zijn de meeste componisten teruggekomen van bovenstaande manier van componeren, omdat iedereen hierin vastliep en het tot niets nieuws leidde waar men zo naar verlangde: de vrijheid.

In de jaren zeventig van de vorige eeuw liet Simeon ten Holt deze ideeën ook los. In die periode schreef hij Canto Ostinato (1975-1979). Het werk ging op 25 april 1979 in de Ruïnekerk te Bergen (NH) in premiëre. Canto betekent lied, zang, melodie. Ostinato betekent herhalende beweging. Maar zoals niemand op deze aarde, was ook de componist Simeon ten Holt niet vrij.
Want Canto Ostinato past precies in de muziekstijl van de toen in zwang geraakte New Age- en Minimal Music.

Ten Holt had besloten alleen nog te componeren aan de piano, zonder van tevoren compositorische afspraken met zichzelf te maken. Op deze manier is het werk al spelend op het klavier ontstaan en hij duidde de opbouw liever aan als de ontwikkeling van een genetische code: Alle levende wezens op aarde hebben dezelfde genetische basiscode. Maar er zijn wel variaties.

De componist zocht misschien naar de basis van ons bestaan als mens. Toch vond hij ook dat in codes. De codes van het menselijk lichaam. Misschien is dit een antwoord, waarom zoveel mensen in deze muziek iets herkennen.

Op basis van deze idee creëerde de componist meer dan honderd losse korte secties in bes mineur van enkele maten. Uiteindelijk was het componist Andries Hubers die de secties samenvoegde tot een partituur. Daarna bewerkte Ten Holt de partituur nog vaak zodat er uiteindelijk meerdere versies van het stuk ontstonden.

Op Wikipedia beschrijft de pianist Kees Wieringa, die Canto Ostinato zelf vele malen heeft gespeeld, het werk als volgt:

‘Het motief (canto) bestaat uit een beperkt aantal muzieknoten. Omdat Ten Holt een meerduidige notatie gebruikte, is het aan de uitvoerenden om te bepalen hoe de noten in de partituur worden gespeeld; bijvoorbeeld legato, staccato, piano, forte, crecendo of diminuendo. Door andere accenten ontstaan andere patronen in het stuk. Het stuk is geschreven in de oneven 10/16 maat. De maat in vijf tellen wijkt sterk af van de meeste gangbare westerse muziek.

In het stuk ontstaat het effect van een echo: In het geval van bijvoorbeeld twee piano’s, speelt de tweede piano dikwijls eenzelfde noot als de eerste piano, maar telkens een tel later.
Sommige secties kunnen worden herhaald; dat is vrij te bepalen door de artiesten. Andere secties vormen een melodische brug die slechts één keer worden gespeeld. Uitvoerenden spreken van tevoren af welke varianten van de secties worden gespeeld, maar spreken slechts beperkt af hoe vaak een bepaalde sectie wordt herhaald. De uitvoerende muzikant beslist dus pas tijdens de uitvoering hoe het stuk zich ontwikkelt.’

Op Wikipedia is de partituur als volgt beschreven.

‘De partituur van Canto Ostinato heeft één hoofdpartij, aangegeven met accolades. Deze vormt de basis van het stuk en zo is het ook door één pianist te spelen. Onder de hoofdpartij is een extra partij voor de linkerhand en boven de hoofdpartij zijn twee partijen voor de rechterhand. Door de verschillende variaties kunnen de spelers kiezen.

Ten Holt gaf veel vrijheid aan de uitvoerenden: het aanleggen van de accenten, welke secties ze wilden spelen, hoe ze omgingen met herhalingen. De partituur diende meer als een schets te worden benaderd dan als een voorschrift. Daarentegen hebben de verschillende secties vaste plekken in de progressie van het stuk die niet verwisseld kunnen worden zonder de melodie te breken. Ten Holt was ook duidelijk in het aan te houden tempo en stond afwijzend tegenover improviseren in de zin van eigenhandig toevoegen van noten.

De speelduur kan variëren van zestig minuten tot enkele uren. Over de lengte van de uitvoeringen zegt Ten Holt in zijn memoires: “Ook de veronderstelling van hoe-langer-hoe-beter is een vergissing als de spanning tussen twee tijdpunten ontbreekt en er niet meer klinkt dan zinloze herhaling van hetzelfde.’

In onderstaande video zijn Simeon ten Holt en zijn vrouw zelf aan het woord.

Wie het bovenstaande leest, kan misschien begrijpen, dat bij Canto Ostinato van vrijheid uiteindelijk geen sprake kan zijn. Ook deze muziek is aan heel veel afspraken gebonden en kan dus niet vrij worden geïmproviseerd. Bovendien zit improvisatie ook altijd weer aan regels vast.

Het zoeken van de mensheid naar vrijheid, is misschien ook een antwoord op het feit dat dit werk zo populair is. Canto Ostinato is al vele malen voor verschillende bezettingen bewerkt. De compositie wordt niet alleen in concertzalen uitgevoerd, maar ook in kerken, musea, parken en zelfs vaak in de hal van treinstations.

Dus op één van de meest hectische plekken in deze wereld, zoekt men de rust via deze muziek. En het wordt als een zeer bijzondere, zelfs meditatieve ervaring beleefd, wanneer men bij deze muziek gaat liggen. In onze huidige maatschappij is dit zeer goed te begrijpen.

In het tijdschrift Pentagram van 1992, 14e jaargang nr.6 staat hier het volgende over geschreven:

‘Door social media wordt de mens overspoeld met alles wat de zinnen lokt en opjaagt. Prestaties worden tot het uiterste geprikkeld door norm en doel van de maatschappij als eis te stellen. De techniek dwingt de mens. Hij moet steeds meer en meer gaan denken als een computer en handelen volgens logisch omlijnde stappen. Het lichaam slaat daarop alarm. Fysieke en psychische spanningen: STRESS! Men verlangt naar rust en stilte en zoekt daarvoor een nieuwe levensbasis.

Meditatietechnieken beloven de mens dat hij meer is en kan dan nu. Allereerst als het gaat om dingen van alle dag, zoals succes en geluk in beroep en gezin. Maar als het om diepere oorzaken gaat, wordt al gauw verwezen naar een trancendente natuur, naar een goddelijk aspect dat in de mens sluimert en dat met hulp van aangeprezen technieken kan worden gewekt.

Meditatie lijkt echter een middel te zijn waarmee men aan het lot kan ontvluchten. Wie de diepste oorzaken van ziekte en lijden gaat herkennen, gaat ook inzien dat hij niet zonder reden in dit levensveld is geplaatst. Immers, de les van het aardse levensveld is: leren inzien dat de heelheid, het volkomene, hier niet kan worden gevonden.

Het begrip bevrijding, tijdens meditatie en of het beluisteren van een stuk muziek, betekent niet de bevrijding van de gebondenheid aan het rad van geboorte en dood, maar vrijmaken van krachten die zij zelf in deze wereld hebben opgeroepen.’

Suus Blanke