De spiegel der duisternis – het tweede deel van de driedelige fantasyserie over de Orde van de Gouden Leeuw

BESTEL DE SPIEGEL DER DUISTERNIS

In dit tweede deel van de trilogie De Orde van de Gouden Leeuw’ van Dorothée de Rooij moeten Lucy en haar vrienden Alfred, Sam en Milstone zes Onnavolgbare Opdrachten uitvoeren om te voorkomen dat Schaduwheer Jaldabaz het Rijk vernietigt. De Boom der Kennis vertelt Lucy wat haar derde opdracht is en de vrienden trekken verder. Ondertussen wordt de situatie in het Rijk steeds grimmiger. Jaldabaz en zijn Legioen rukken verder op; zijn troepen marcheren door de straten van Biedelberg en de Antroponieten zijn overal. De kracht van de Hart Steen neemt snel af en de verantwoordelijkheid om het Rijk te redden drukt zwaar op Lucy’s schouders. Ze kan niet anders dan het duister in de ogen kijken. Zal het haar lukken om het licht te blijven zien? Met prachtig geïllustreerde kaart van het Rijk door Sophie Pluim voorin! Hieronder volgt het begin van ‘De spiegel der duisternis’.

Een luid geritsel steeg op. De witte bloemen wapperden heen en weer. Lucy knielde aan de voet van de boom en legde haar hand op zijn wortels. Een zacht gebrom klonk op uit de stam. De Boom der Kennis ontwaakte.

Lucy deed haar ogen dicht en luisterde goed. Ze voelde trillingen uit de Boom der Kennis van de takken door de bast naar de wortels gaan. Ze opende haar mond om een vraag te stellen, maar haar adem stokte. De Nornen, de witte bloemen die om de Boom der Kennis heen groeiden, bewogen wilder en de takken van de Boom der Kennis ritselden steeds luider. Het bladerdek van de boom zette zich uit. Breder en hoger alsof hij zich uitrolde, openstelde voor wat komen ging.

‘Mijn naam is Lucy,’ sprak ze zachtjes, ‘ik ben… de Meister.’ Ze keek hoopvol op naar de boom. Speurde zijn bast af op zoek naar opengaande ogen, keek naar zijn bladerdek voor een reactie. Eindelijk was Lucy aangekomen bij de Boom der Kennis, waar de tweede Onnavolgbare Opdracht haar naartoe had geleid. Hier zou ze hopelijk de sleutel van het al ontvangen, en instructies voor de derde Opdracht krijgen.

‘Ik ben gekomen om u te vragen om de sleutel van het al.’
‘Ware woorden zijn gesproken…’ Diepe, bassige tonen klonken op uit de bast. De Boom der Kennis had tot haar gesproken! Het bloed steeg naar haar wangen. Ze had contact met het meest wijze wezen van alle werelden bij elkaar. Deze boom had antwoord op alle vragen. Er schoot van alles door haar hoofd. Vragen die ze de Boom zou willen stellen. Waarom was ze hier? Waar was haar moeder? Leefde haar moeder nog? Zou Lucy ooit terugkeren naar Aarde? Waarom was zij gekozen als Meister, de uitverkorene die de zes Onnavolgbare Opdrachten moest volbrengen en daarmee de enige die het Rijk kon redden als de Hart Steen al zijn kracht verloor? Ze wilde zo veel vragen tegelijk stellen dat ze uiteindelijk niets meer wist uit te brengen. Met open mond staarde ze de Boom der Kennis aan.

Een van de Nornen gaf haar een zetje tegen haar elleboog, alsof de bloem haar aanspoorde om haar vragen te stellen. Ze was hier immers met een reden. Lucy was hier voor de sleutel van het al en instructies voor de volgende Onnavolgbare Opdracht.

Lucy, Sam, Milstone en Alfred waren erin geslaagd om de zware tocht naar het midden van het Woud te maken en dat was niet makkelijk geweest. Ze waren onderweg belaagd door vreemde wezens, Lucy was bijna verdronken in het drijfzand van de Morfische Meren en Sam was op een haar na geplet door de Woudwal, de energetische muur die de woudwezens met hun zwermbrein hadden opgeroepen. Als het woudmeisje Takoa Lucy’s intenties niet gevoeld en geloofd had, waren ze nooit levend uit het Woud gekomen. Takoa was het die hen uiteindelijk redde en naar Humbaba bracht, de leider van het Woud. Met zijn hulp was Lucy nu eindelijk aangekomen bij de Boom der Kennis, het meest wijze wezen van het Rijk. Hij zou haar hopelijk de sleutel van het al geven. Wie weet wat voor geheimen ze daarmee allemaal zou kunnen ontsluiten.

Een stukje verderop wiebelde Alfred onrustig heen en weer van zijn linker- naar zijn rechterbeen.
‘Kun je daarmee ophouden?’ vroeg Milstone geërgerd.
‘Ik zie niks.’
‘Wij ook niet, maar daar verandert dat zenuwachtige gedrentel van jou niks aan.’
‘Hadden we toch niet mee moeten gaan?’ vroeg Alfred. ‘Nee,’ antwoordde Milstone.
‘Zou het wel veilig zijn?’
‘Wat denk je dat een boom die niet kan lopen, vechten of wat dan ook, kan doen? Haar de oren van de kop praten?’

Sam gniffelde om Milstone.
‘Nee, oké. Je hebt gelijk. Maar toch. Ik zou er geruster op zijn als ik kon zien wat er gaande was,’ zei Alfred.
‘Heb je soms een oogje op Lucy?’ vroeg Sam.
‘Nee, doe normaal. Natuurlijk niet. Je hebt zelf een oogje op Marietje Anwoud!’
‘Wat heeft Marietje hier nou weer mee te maken?!’ zei Sam verbolgen.
‘Zie je wel! Sam is op Marietje! Sam is op Marietje!’ zong Milstone en hij danste er plagerig bij in de rondte. Bij de laatste lettergreep van elk ‘Marietje’ schopte hij zijn voet in de lucht.
‘Hou je mond, Milstone. Marietje en ik zijn gewoon supergoede vrienden. We kennen elkaar al bijna ons hele leven.’
‘Sam is op Marietje!’ De grote grijns ging niet meer van Milstones gezicht, en Alfred was blij dat hij de aandacht had weten te verleggen.

‘Mag ik u eerst wat anders vragen?’ Lucy’s stem klonk voorzichtig.
‘De vragen die je wenst te stellen, zijn aan jou om te kiezen,’ antwoordde de Boom der Kennis.
‘Leeft… mijn moeder nog?’ Haar stem klonk klein en angstig.
‘Jouw moeder is in leven.’
Lucy slaakte een zucht van verlichting. ‘Is ze veilig?’
‘Voorlopig wel.’
Lucy sloeg haar handen voor haar mond. ‘Waar is ze, op Aarde?’
‘Dat is juist.’
‘Waar kan ik haar vinden?’
‘Dat is een vraag waar de steller nog niet aan toe is.’
‘Wat? Maar ik moet weten waar ze is. Ik moet naar haartoe!’ Stilte.
‘Geef alstublieft antwoord!’ Lucy begon tegen de bast van de boom te duwen. ‘Geef alstublieft antwoord, Boom der Kennis!’
‘Alleen een vraag die niet uit eigenbelang gesteld wordt, kan de Boom der Kennis beantwoorden,’ klonk het.

Tranen welden op in haar ogen. Die stomme opdrachten waren de enige reden dat ze hier was. Haar moeder leefde gewoon nog en de Boom der Kennis wist waar ze was, maar alleen omdat zij die Opdrachten moest volbrengen, mocht ze nu niet haar moeder gaan zoeken. Dat wilde ze zoveel liever. Lucy’s adem was schokkerig. Ze ademde diep in en veegde een traan van haar wang. Dapper zijn, dacht ze. Dat zou haar moeder nu tegen haar zeggen als ze hier was. Niet bang zijn en doorzetten. Volg het pad, dan kom je uit waar je moet zijn.

Ze wist nu in elk geval dat haar moeder nog leefde, en dat ze niet in direct gevaar verkeerde. Lucy herpakte zich. Het was tijd om zich op de Opdracht te richten. Zij was tenslotte de enige die dat zou kunnen.

‘Wat is de sleutel van het al?’ vroeg ze met heldere stem.
‘De sleutel van het al is de Salomonssleutel,’ sprak de Boom. ‘De sleutel is nodig voor het volbrengen van de vierde Onnavolgbare Opdracht. Daarvoor moet je naar de crypte van Sint-Lubin. Maar eerst moet je de derde Opdracht volbrengen en die luidt als volgt: maak contact met het Orakel van Chaldea en kijk de duisternis in de ogen. Want om een einde te kunnen maken aan enig duister, moet je durven kijken naar hoe het ooit begon.’
‘Chaldea? Waar ligt dat?’
‘Dat is een vraag die niet te beantwoorden is.’
‘Maar hoe vind ik het Orakel dan?’
‘Daar hoef je niet naar op zoek te gaan. Het duister zal jou vinden.’
Lucy keek zorgelijk.

‘Het enige wat je moet doen wanneer het moment zich voordoet, is het in de ogen kijken.’
‘En wat als ik dat niet wil?’
Er ging een briesje door het bladerdek van de Boom der Kennis. Het klonk alsof hij zuchtte. ‘Het blijft jouw keuze, Lucy, maar dit is de taak van de Meister.’
De Nornen wiegden zachtjes heen en weer. Hun klokjes streken langs Lucy’s arm, alsof de witte bloemen haar troostend kopjes gaven. Lucy was een moment stil en liet de informatie op zich inwerken.
‘En hoe zit het met de sleutel van het al?’ ‘Wat wil je erover weten?’
‘Is het gevaarlijk om hem aan te nemen?’
‘Dat is het.’
Lucy had op een geruststellender antwoord gehoopt.
‘Is het nóg gevaarlijker als ik weiger de Salomonssleutel aan te nemen?’
‘Anders gevaarlijk,’ antwoordde de Boom.
Lucy dacht hier even over na.

‘Als ik u vraag naar het gevaar van het in bezit hebben van de sleutel van het al, geeft u mij dan een eerlijk antwoord?’ ‘Ja,’ antwoordde de Boom der Kennis, ‘een vraag die niet uit eigenbelang is gesteld, zal ik beantwoorden met een waar antwoord.’

Lucy knikte. Ze sloeg haar ogen neer en staarde naar de witte Nornen die zachtjes wiegden in de wind. Ze ging in kleermakerszit zitten en keek op naar de Boom der Kennis met zijn rustig ritselende bladerdek.
‘Ik denk niet dat ik het u dan ga vragen,’ zei Lucy nadat ze alles afgewogen had. ‘Het zou geen kennis zijn die mij verder helpt en het verandert ook niets aan de keuze die ik moet maken.’ Ze zuchtte.
‘Is het aannemen van de Salomonssleutel mijn lot?’ vroeg ze ten slotte met een gepijnigd gezicht.
‘Nee,’ antwoordde de Boom, ‘het is niet jouw lot, het is je bestemming. Maar boven alles is het jouw vrije keuze.’
Lucy dacht na en maakte haar keuze.
‘Dan wil ik u graag vragen om de sleutel van het al.’

De Nornen bogen allemaal tegelijk hun hoofd naar Lucy.
Zelfs de Boom der Kennis liet zijn bladerdek respectvol zakken.
Onder aan de wortels van de boom bewoog de grond alsof er iets aan het opborrelen was. Lucy had haar gedachte nog niet eens afgemaakt of er piepte iets uit de aarde omhoog: een ouderwetse zwarte metalen sleutel, gekruld en grof gesmeed.
Voorzichtig reikte ze ernaar en pakte hem op uit de aarde. Dus dit was de beruchte sleutel van het al, de Salomonssleutel. Wat zou er in de crypte van Sint-Lubin verstopt zitten? Welke geheimen kon ze met deze sleutel allemaal ontsluiten?

Ze opende haar mond om de vragen te stellen, maar bedacht zich voordat ze wat zei. De Boom der Kennis zou haar natuurlijk zeggen dat dit informatie was waar ze nog niet klaar voor was om te ontvangen. Zoveel was haar inmiddels duidelijk in haar korte tijd als Meister. Het was schijnbaar van groot belang dat Lucy zelf het pad bewandelde, dat zij de keuzes maakte en zelf de oplossingen vond. Dus ze liet het erbij zitten. Lucy maakte aanstalten om te vertrekken.

‘Nog één laatste vraag.’ Ze draaide zich om. ‘Waar ligt de Hart Steen verborgen?’
Dit was de vraag der vragen, realiseerde ze zich. Dit was een vraag waarop niemand in het Rijk het antwoord kende, een antwoord waarmee je het lot van de hele wereld in je handen hield. De Boom der Kennis gaf alleen een waar antwoord als de vragensteller de vraag niet uit eigenbelang stelde en de vrager eraan toe was om het antwoord te horen. Was Lucy werkelijk klaar voor deze grote verantwoordelijkheid? Was het lot van het Rijk bij haar in veilige handen?

Het bladerdek van de Boom der Kennis ruiste zachtjes heen en weer. ‘In het land dat het lichaam voedt, ligt het lichaam dat het land voedt,’ sprak hij toen.
De Nornen, de mooie witte bloemen die overal op, onder, en naast de Boom der Kennis groeiden, wapperden wild en onrustig heen en weer. Het voelde als een waarschuwing.
‘Kunt u iets preciezer zijn?’
‘In het land dat het lichaam voedt, ligt het lichaam dat het land voedt.’

Lucy vertelde Humbaba, Alfred, Sam en Milstone alles wat ze had meegemaakt. Ze vertelde over de Nornen die voor haar bogen en de vragen die de Boom der Kennis had beantwoord, maar het allereerste wat ze uitriep toen ze hen zag was het nieuws dat haar moeder nog leefde. Ze had nu geen tijd om haar moeder te gaan zoeken. Ze moest eerst de zes Onnavolgbare Opdrachten volbrengen, maar Lucy had haar moeder niet voorgoed verloren.

Alfred vloog haar om de hals bij het horen van het goede nieuws.
‘Hij bang. Hij jou missen,’ zei Humbaba geamuseerd.
‘Hij knalde bijna uit elkaar van spanning,’ zei Sam grinnikend.
‘Helemaal niet,’ protesteerde Alfred. ‘Ik wilde gewoon weten of alles goed ging daar. We konden niks zien.’

Lucy schonk er geen aandacht aan en ging verder met vertellen.
‘De Boom der Kennis zei dat we de Hart Steen kunnen vinden in het land dat het lichaam voedt.’ Ze keek er verward bij. ‘Heb je hem niet om specifiekere instructies gevraagd?’
vroeg Milstone.
‘Natuurlijk wel, maar toen herhaalde hij gewoon nog een keer hetzelfde.’
‘In het land dat het lichaam voedt, ligt het lichaam dat het land voedt…’ Alfreds ogen lichtten op. ‘Dat is natuurlijk in Koren-en-Melk!’
De rest keek hem vragend aan.

‘Welk deel van het Rijk voedt al onze lichamen? Letterlijk. Juist, Koren-en-Melk. Daar wordt toch al het eten van het Rijk verbouwd?’
‘Natuurlijk, dat is het!’ zei Milstone. ‘Maar hoe weten we dan wáár in Koren-en-Melk we precies moeten zijn?’
Humbaba knikte de hele tijd instemmend mee. ‘Humbaba jullie helpen. Humbaba weet idee.’
Ze keken hem alle vier hoopvol aan.
‘Oké. En wat is dan dat idee?’ vroeg Milstone ten slotte, toen Humbaba bleef zwijgen…

LEES OVER DE TRILOGIE OVER DE ORDE VAN DE GOUDEN LEEUW