Koorklanken uit de Renova tempel – langspeelplaat met liederen van het tempelkoor van het Gouden Rozenkruis

In december 1974 bracht uitgeverij Rozenkruis Pers een langspeelplaat uit met de titel ‘Koorklanken uit de Renovatempel’. Daarop staan elf hymnen die in de tempel van het conferentiecentrum Renova zijn gezongen door het toenmalige tempelkoor van het Gouden Rozenkruis. De hoes van die lp, die uiteraard niet meer nieuw verkrijgbaar is, is hierboven afgebeeld. Hieronder kunnen alle gedigitaliseerde geluidsopnamen van de plaat worden beluisterd. De liedteksten zijn integraal weergegeven.

KANT A

1 De Rozengangkoor met orgelbegeleiding

 

Waar het pad zich gaat verliezen
in het duister van de nacht
zal de ziel zich om gaan wenden
tot waar stralend Licht haar wacht.
Zo gedragen in Gods Liefde
wordt de Rozengang volbracht.

Als de ziel dan is gelouterd
op haar weg door ruimt’ en tijd
zal de Roos zich gaan ontvouwen
vol van glans en heerlijkheid.
In de nieuwe Hemel-Aarde
openbaart zich eeuwigheid.

Gans de schepping straalt van vreugde,
Harmonie van sfeer tot sfeer.
Duizend zangen stijgen opwaarts
voor den Troon van God den Heer.
Halleluja! Hem zij Glorie.
Eeuwig, eeuwig lof en eer!

 

2 Tempellied 185a capella

 

O Geest der Heren,
Ziel des Levens,
daal dan in ’t harte nu neer.
Mijn ik is U
gans gewijd,
bouwend het levend Kruis.
Halleluja!

Mijn ganse leven,
dan gegeven,
’t God’lijk doel wordt nu bereikt
O Genade
Zielewade,
’t Bruiloftskleed mij gereikt.
Halleluja!

O Golf van Krachten,
Bron des Harten,
die mijn wezen nu vervult.
‘Levend lichten,
Vlammenschichten,
’t Vuur der vreugde nu straalt.
Halleluja!

 

3 Heer, God van Liefde en Lichta capella

 

Heer, God van Liefd’ en Licht
waar wij ons buigen voor Uwen Macht
openbaart Gij Uw Pracht.
Moge Uw Wezen dat ons overschaduwt
ons nu doen opgaan in Uw Tempel van kracht.

Heer, God van heilig Licht,
waar wij U dienen voor Uw Altaar van Vuur
in dit heilig uur.
Moge als priesters wij Uw zegening ontvangen
in nieuw gewaad van een Eeuwigen duur.

Heer, God van Harmonie,
heffen wij nu onze lofliederen aan,
nu wij Uw Woord verstaan.
Dat wij U loven met de Groten der Sferen
met hen de zang tot de Hemelen doen gaan.

Amen

 

4 Tempellied 16a capella

 

Kom, eeuw’ge Logos, kom,
vorm nu een sfeer,
waarin ik snellen kan
tot U, o Heer.
Strek Uwe armen uit,
hef mij van d’aarde uit
tot ’s hemels blij geluid,
tot U, o Heer.

Laat mij doorgronden, God,
Uw wil, Uw kracht,
’t Wezen van geest en stof
in al hun pracht.
Waar ook het Pad mij wijst,
wat dienst ook van mij eist,
ik ga, want met mij reist,
Gij Heer, mijn God.

O Heer, verlos in mij
’t Goddelijk Zaad.
Doe het ontkiemen gaan
voor Uw gelaat.
Vorm ons tot oogstveld nu,
rijpende rijkdom nu,
tot dienst en daad voor U,
tot pioniers.

 

5 De grote diepe vredea capella

 

De grote diepe vrede van Gods oneindigheid,
spreidt liefdevol haar Zegen in ’t veld van ruimt’ en tijd.
Een vuurzuil rijst nu opwaarts, verlichtend gans het Al,
een lichtzuil die de Tempel des Heren schragen zal.

Eerbiedig treedt de pelgrim nu binnen door de Poort
en in gewijde stilte spreekt hij het God’lijk Woord.
De Gouden Roos des Harten ontvouwt Haar stralenpracht,
vol vreugde draagt de pelgrim zijn kruis in Hare Kracht.

O zegenrijke Stralen van ’t God’lijk Zevenlicht
ons duldeloos verlangen zij steeds op U gericht.
De hoge bergtop wenkt ons in al Zijn Majesteit
en harmonie vervult ons en tilt ons uit de strijd.

 

6 Tempellied 158a capella

 

De Majesteit der Zeven Sferen,
Zij gaat ons meer en meer regeren,
als Zonnekracht der Zevengeest.
Aan deze Liefde toegewijden,
die Hare gouden glans verspreiden,
zijn gasten bij het Bruiloftsfeest.

Het Bruiloftsfeest der Rozenscharen
zal machtig zich gaan openbaren
in ’t Licht der Grote Broederschap.
En wie de Tempel binnentreden,
als in het heilsgewaad gekleden,
ontvangen ’t Koning-Priesterschap.

Omvangen wij dan nu de Stralen,
die ons uit dood en duister halen
en tillen in het Morgenlicht.
Te midden van het nachtedonker
zien wij het Gouden Stergeflonker,
als Heilig God’lijk Lofgedicht.

 

KANT B

 

7 Hart, hoofd en handena capella

 

Uw Liefde, Heer, omstraalt ons ganse wezen
wanneer ons hart zich opent voor Uw Licht.
Leer ons zonder falen Liefde uit te stralen,
dienstbaar van uur tot uur op U gericht.

Uw Wijsheid, Heer, vervult geheel ons denken
wanneer ons hoofd zich tot U neigen zal.
’t Oude ik vergeten rijpt in ons het weten,
dat eens omvatten gaat het ganse Al.

Uw Kracht, o Heer, vaart ons in beide handen
opdat wij sterk in ’t werkveld kunnen staan.
Mogen onze daden effenen de paden
voor hen, die hunkerende tot U gaan.

 

8 Tempellied 162koor met orgelbegeleiding

 

Een hunkerende ziel
kan Gnosis’ Licht omvangen.
In machtig Heilsverlangen
stroomt ’t Licht de harten in.
En ziet, dit Vuur
gaat ’t Leven dopen,
en in de Bloemengaarde
breekt stralend open
de Rozeknop.

De Tuin der Goden straalt.
De Wereld gaat ontvangen,
met jubelende zangen,
de Groep der Kind’ren Gods.
En in dit uur
gaan uit de graven
al die beladen slaven,
en in hun handen
de Rozeknop.

Kent ge het Heilsgeheim
van Hermes’ Priesterscharen?
En kunt ook gij ontwaren
het heerlijk Godenplan?
Treedt tot het Vuur,
want in die Vlammen
genezen kreup’len, lammen.
En ziet haar kleuren:
de Rozeknop.

 

9 Ik lag in donkerheid en nachta capella

 

Ik lag in donkerheid en nacht,
Gij waart mijn zon, mijn luister,
de zonne, die mij vrede bracht
en redde uit het duister.
O Gnosis, wil mijn zonneschijn,
mijn kracht, mijn hulp, mijn sterkte zijn,
dan heb ik niets te vrezen.

Gij zonne van de nieuwe dag
hebt mij uw kracht gegeven,
de vonk die in mijn harte lag
wekt gij opnieuw tot leven
O Gnosis, gij mijn zonneschijn,
U wil ik eeuwig trouwe zijn
en dienen met mijn leven.

 

10 Tempellied 94a capella

 

Uit Rozenhart van Gods erbarming
daalt als een bloemenstroom ter neer
de heiliging van Zijn omarming,
de dauw van Zijne Liefdesfeer.

Het zaad, in aardenacht bedolven,
belofte ener morgenstond,
trotseert geweld der donk’re golven,
waarin de levensgang verstomt.

Het werk, in Uwe dienst begonnen,
spreidt nu zijn zegeningen weer.
Het tere groen staat zich te zonnen
in Uwe liefdeglanzen, Heer.

En ziet, de rozeknoppen zwellen,
de dageraad meldt hunne vreugd’.
Uit alle ketens die haar kwellen
breekt vrij een eeuwig Nieuwe Jeugd.

 

11 To the Hills and the valeskoor, hobo en orgel

 

To the hills and the vales, to the rocks and the mountains,
to the musical groves and the cool shady fountains,
let the triumphs, let the triumphs of love and beauty be shown.

Be joyful, ye Pupils, be joyful, be joyful, ye Pupils,
be joyful, the day is your own.

BELUISTER DE BOVENSTAANDE LANGSPEELPLATEN VAN HET GOUDEN ROZENKRUIS