Het alomtegenwoordigheids-bewustzijn – Pymander spreekt tot Hermes – Corpus Hermeticum boek 2

DOWNLOAD THE EGYPTIAN ARCH GNOSIS PART 1 (FREE PDF, ENGLISH)

BESTEL DE EGYPTISCHE OERGNOSIS DEEL 1

Het tweede boek van het Corpus Hermeticum geeft, evenals het eerste boek, een gesprek weer tussen Pymander (het gemoed) en Hermes Trismegistus. Het gaat om een gesprek dat geheel gericht is op het wezen van God, en gaat over de vraag hoe men het wezen en de werken van God kan kennen en begrijpen. Hieronder volgen een gedeelte uit de afsluiting van het tweede boek en het bijbehorende commentaar van Jan van Rijckenborgh. Beide teksten komen uit De Egyptische Oergnosis deel 1 door J. van Rijckenborgh.

CORPUS HERMETICUM 2:70-81

‘Alles is ín God; echter niet als op een bepaalde plaats (want een plaats is lichamelijk en onbeweeglijk, en wat ergens een plaats heeft, heeft geen beweging): de dingen verschijnen in het onlichamelijke op een geheel andere wijze.

Als u denkt aan Hem die alles in zich besloten houdt, bedenk dan vooral dat niets in staat is het onlichamelijke, het lichaamsloze, te omgrenzen, en dat niets sneller en machtiger is dan Hij. Hij is de volstrekt Onbegrensde, de Snelste en de Machtigste!

Ga het ook maar bij uzelf na: Beveel uw ziel naar India te gaan, en zij zal er zijn, nog voordat u het bevolen hebt. Beveel haar naar de oceaan te gaan, en zij zal er, alweer, terstond zijn, niet alsof zij een reis gemaakt heeft van de ene plaats naar de andere, maar alsof zij zich daar reeds bevond. Beveel haar zelfs tot de hemel op te stijgen: zij zal daartoe geen vleugels nodig hebben. Niets kan haar belemmeren, noch het vuur van de zon, noch de ether, noch het wetmatig beweeg van het uitspansel, noch de lichamen van de sterren: zij zal alle ruimten doorklieven en in haar vlucht zich verheffen tot het uiterste hemellichaam.

En indien u dan nog het gewelf van het universum zelf zou willen doorbreken en aanschouwen wat daarbuiten is (als er tenminste iets buiten de wereld bestaat), dan kúnt u dat. Ziet, welk een macht, welk een snelheid, u bezit! En wanneer u dit alles kunt, zou God het dan niet kunnen?! Daarom moet u God zó zien: alles wat is houdt hij als gedachten in zich besloten: de wereld, zichzelf, het al.

Als u uzelf niet gelijk maakt aan God, kunt u Hem niet begrijpen; want alleen het gelijke begrijpt het gelijke. Was op tot een mateloze grootheid, ontstijg aan alle lichamen, verhef u boven alle tijd; wordt eeuwigheid. Dán zult u God begrijpen.

Doordring u van de gedachte dat niets voor u onmogelijk is, beschouw uzelf als onsterfelijk en in staat alles te begrijpen, alle kunst, alle wetenschap, de aard van alles wat leeft. Word hoger dan alle hoogten en dieper dan alle diepten.’

COMMENTAAR VAN J. VAN RIJCKENBORGH IN HOOFDSTUK 30: WAT IS WIJSHEID

Wij weten nu?: ‘Alles is ín God’, dus ook uw wedergeboren ziel, zo u haar reeds bezit. ‘Alles is ín God’, echter niet als op een bepaalde plaats want een plaats is lichamelijk en onbeweeglijk, zegt Pymander. Het zielelichaam en de ontheven persoonlijkheid zijn eigenschappen van de geestziel. Geest, ziel en lichaam vormen een drieëenheid. Daarom moet u ontdekken dat de herboren microkosmos, als eenheid verloren in God, tegelijkertijd alomtegenwoordig is, alomvattend! Het gehele universum, waarin geest, ziel en lichaam existeren, is vol ziel en geestbewustzijn. Dat alles is een groepseenheid, dat wil zeggen: het bewustzijn van de éne ziel is tegelijkertijd een alomtegenwoordigheids-bewustzijn. Daarom is de herboren microkosmos alomtegenwoordig, alomvattend.

Bedenk dat er vanuit dit standpunt niemand is die meer begrijpt, meer omvat, dat er niets vlugger of machtiger is, dan wie aan de doodsnatuur is ontheven; dat de intelligentste, allersnelste, allermachtigste onder allen de herboren geestziel is.

‘Beveel’, zo juicht Pymander tot Hermes ‘uw ziel naar India te gaan, en zij zal er zijn, nog voordat u het bevolen hebt. Beveel haar naar de oceaan te gaan, en zij zal er, alweer, terstond zijn, niet alsof zij een reis gemaakt heeft van de ene plaats naar de andere, maar alsof zij zich daar reeds bevond. Beveel haar zelfs tot de hemel op te stijgen: zij zal daartoe geen vleugels nodig hebben. Niets kan haar belemmeren, noch het vuur van de zon, noch de ether, noch het wetmatig beweeg van het uitspansel, noch de lichamen van de sterren: zij zal alle ruimten doorklieven en in haar vlucht zich verheffen tot het uiterste hemellichaam.’

Wie deze vrijheid, deze absolute vrijheid wenst, zij zal hem worden toegestaan. Niets zal hem kunenn weerhouden haar te verwerven, mits, zoals vanzelf spreekt, de weg daartoe wordt bewandeld. Besef dan ook welk een macht u bezit. Die macht van de volledigheid bezít u reeds, zij rust in u, u hebt er alleen nog geen gebruik van gemaakt. U hebt zich nog te zeer aan de gewone dingen vastgeklemd. U staart nog te zeer naar de schijnbeelden van het horizontale vlak. U houdt uzelf neer.

Blik in de alomtegenwoordigheid.
Maak uw ziel vrij en u zult die almacht van God in uzelf verwerkelijken.
Maak de macht van de volledigheid in u vrij, door het pad van het Licht, het pad van de Gnosis van het Licht, te bewandelen.
Dan zal ook met betrekking tot u eenmaal kunnen worden gesproken:
‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen’.

Bron: De Egyptische Oergnosis deel 1 door J. van Rijckenborgh

DOWNLOAD THE EGYPTIAN ARCH GNOSIS PART 1 (FREE PDF, ENGLISH)

BESTEL DE EGYPTISCHE OERGNOSIS DEEL 1

BESTEL DE VIER DELEN VAN DE EGYPTISCHE OERGNOSIS