Maarten van Rossem is geen gelovige, maar is wel enorm lovend over het veelluik Het Lam Gods uit 1432. In de bovenstaande podcast van 5 december 2023 vertelt hij daarover. Van Rossem raadt zijn luisteraars aan het veelluik te gaan bekijken: op internet of in werkelijkheid in de Sint Baafs kathedraal in Gent. Details van dit meesterwerk zijn ook te vinden in bijvoorbeeld het boek ‘Van Eyck in detail’. Daarin nemen Maximiliaan P.J. Martens en Annick Born het oeuvre van Jan van Eyck haarscherp onder de loep. De podcast van Van Rossem is een goede voorbereiding op het gratis online-progragramma Het nieuwe Jeruzalem in jezelf dat Pentagram boekwinkel verzorgt van 23 t/m 30 december 2023 en op de inspiratieavond in Amsterdam op dinsdag 19 december. Abonnees van de wekelijkste nieuwsbrief ontvangen in de komende kerstperidode dagelijks een e-mail met een link naar een video waarin de diepe wijsheden worden besproken die in het meesterwerk zijn te herkennen. Hieronder volgen de biografie van Van Eyck en de inhoudsopgave uit ‘Van Eyck in detail’.
BIOGRAFIE
Hoewel ze tot de belangrijkste kunstenaars uit de westerse kunstgeschiedenis worden gerekend, is over de levens van Hubert en Jan van Eyck maar heel weinig bekend. We weten niet waar en wanneer ze geboren zijn, waar ze werden opgeleid en wanneer ze zich in Gent vestigden. De geboortedatum van Jan wordt doorgaans rond 1390 gesitueerd, maar daarvoor bestaat niet echt een bewijs. Ze hadden een zuster, Margaretha, en een derde broer, Lambrecht, die beiden ook schilderden, maar hun levens zijn zo mogelijk nog meer gehuld in een sluier van vergeten herinneringen.
Volgens 16e-eeuwse bronnen was Jan van Eyck afkomstig van Maaseik, een stad in de huidige Belgische provincie Limburg. Taalkundig onderzoek van inscripties op de enige aan hem toegeschreven tekening en van zijn motto Als ich can (Zo goed als ik kan) wijst inderdaad in die richting. We weten dat de Franse hofschilder Jan Malouel (Maelwael) en zijn neven, de Gebroeders Van Limburg, uit dezelfde streek afkomstig waren. Hun kunst geeft ons een indruk van de artistieke traditie waarin de Van Eycks het schildersvak leerden.
Jan werkte tussen 1422 en 1424 in Den Haag aan het hof van Jan van Beieren, ruwaard van Holland en Zeeland. In een verloren gegane miniatuur uit het zogenaamde runyns-Milanese getijdenboek werd hertog Jan biddend voorgesteld op een strand in de omgeving van Den Haag. Kunsthistorici zijn het er niet over eens of deze miniatuur (en andere in het slechts gedeeltelijk bewaarde getijdenboek) moet worden toegeschreven aan de Van Eycks, aan hun medewerkers of aan navolgers.
Geen enkel schilderij kan met zekerheid aan Hubert worden toegeschreven, ondanks vele vruchteloze pogingen om zijn naam aan ongeïdentificeerde werken uit zijn tijd te verbinden. In de weinige bewaard gebleven archiefdocumenten wordt zijn voornaam — die in het Gent van de vroege 15e eeuw blijkbaar weinig gangbaar was — telkens anders gespeld. Een ‘meester Luberecht’ werd tweemaal betaald voor twee ontwerpen voor een schilderij dat besteld werd door het Gentse stadsbestuur, in 1423-1424 en in 1424-1425. Het jaar daarop bezochten vertegenwoordigers van het stadsbestuur het atelier van ‘meester Ubrecht’, waarna ze in hun register de fooien noteerden die ze de leerlingen van de schilder hadden gegeven.
Begin maart 1426 werkte Hubert aan ‘beelden’ voor een kapel in de parochiekerk van het Heilig Kerst, naast de Sint-Baafsabdij, in opdracht van een zekere Robert Poortier. Op hetzelfde ogenblik was de Gentse schilder Jan de Stoevere (actief 1401-1443?), die in Doornik werd opgeleid door Robert Campin (ca. 1375/79-1445), aan het werk in een andere kapel in dezelfde kerk. Eind 1426 boekten de Gentse stadsontvangers een klein bedrag aan cissuereche, dat werd geheven op de nalatenschap van ‘Lubrecht van Heyke’. Dat betekent dat Hubert nooit het Gentse poorterschap verwierf. Hij stierf inderdaad op 18 september 1426, waarbij ongetwijfeld een aantal schilderijen onafgewerkt in zijn atelier achterbleven.
Hubert van Eycks grafsteen bevindt zich nog steeds in de Gentse Sint-Baafsabdij. De met brons ingelegde plaat met een gedenkschrift is verloren gegaan, waarschijnlijk tijdens de tweede golf van het iconoclasme (1578), maar was gelukkig in 1568 ‘letter voor letter’ gekopieerd door de Gentse humanistische schrijver Marcus van Vaernewijck. Naast zijn overlijdensdatum leert de tekst ons dat Hubert tijdens zijn leven heel beroemd was en dat zijn schilderkunst alom werd geprezen. Dat strookt helemaal met wat het beroemde kwatrijn op het Lam Gods over hem zegt: ‘De schilder Hubert van Eyck, een groter man werd nooit gevonden’.
Volgens vroege getuigen, zoals de Neurenbergse humanist Münzer in 1495 en de Gentse rederijker Lucas de Heere in 1559 werd Hubert van Eyck begraven in de Vijdkapel voor het Gentse altaarstuk. Aangezien de romaanse crypte zich onder die kapel bevindt, is het mogelijk dat alleen zijn grafsteen daar werd geplaatst, terwijl zijn stoffelijk overschot hoogstwaarschijnlijk op het kerkhof werd begraven. Marcus van Vaernewijck schreef dat er een bot uit zijn bovenarm in een metalen houder werd getoond. De arm waarmee hij had geschilderd, fungeerde meer dan honderd jaar na zijn dood als relikwie en voorwerp van volksdevotie.
LEES MEER OVER DE LEZING OP 19 DECEMBER 2023 IN AMSTERDAM
In 1425, het jaar voor zijn oudere broer overleed, verliet Jan van Eyck Holland om in dienst te treden bij de Bourgondische hertog Filips de Goede. Van dan af voerde hij de titel peintre et varlet de chambre de Monseigneur le Duc de Bourgogne (hofschilder en kamerdienaar van Mijn Heer de hertog van Bourgondië). In die functie was hij vooral verantwoordelijk voor de decoratie van de vele residenties van de hertog.
Kort na zijn aanstelling vertrouwde die hem ook een aantal diplomatieke missies toe. Het strikt vertrouwelijke karakter van die taken blijkt uit de manier waarop de vergoedingen van zijn reiskosten werden opgetekend in de hertogelijke rekeningen van 1425: … à cause de certain loing-tain voyage secret que semblablement il lui a ordonnefaire en certains lieux que aussi ne veult aultrement de’clarer… (voor een zekere verre reis die [de hertog] hem blijkbaar heeft opgedragen, naar bepaalde plaatsen waarover voorts niets mag worden gezegd). In 1426 heette het: … pour certains voiai ges loingtains es estranges marches… (voor bepaalde verre reizen in vreemde gebieden).
Tussen oktober 1428 en december 1429 bracht een diplomatieke missie hem naar Portugal, waar hij onderhandelde over het derde huwelijk van de hertog met de infante Isabella. Jan moest twee portretten van de prinses schilderen. Het ene werd onmiddellijk over land naar de hertog verstuurd, terwijl het andere exemplaar per schip werd vervoerd. Vreemd genoeg zijn dit de enige gedocumenteerde werken die Jan van Eyck voor Filips de Goede schilderde.
Meer dan eens drukte Filips de Goede grote waardering uit voor zijn hofschilder. Slechts enkele maanden nadat Jan in dienst van de hertog was getreden, ontving hij een betaling … pour cause de l’excellent ouvrage de son metier qu’ilfait… (voor de uitmuntende uitvoering van zijn vak). In 1435 drong de hertog er bij zijn financiële administratie op aan om de schilder zonder uitstel te betalen, want … nous ne trouverions point le pareil á notre gré ne si excellent en son art et science… (we zullen nooit iemand anders vinden die naar onze smaak zo uitblinkt in zijn kunst en kennis). Filips werd zelfs peetvader van de kinderen van de schilder.
LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER HET LAM GODS
Zelfs tussen 1430 en 1432, de periode waarin hij vermoedelijk het meest intensief aan het Lam Gods werkte, werd Jan geregeld door de hertog ontboden, bijvoorbeeld om de decoratiewerkzaamheden in diens kasteel in Hesdin te inspecteren. In 1432 vestigde de kunstenaar zich in Brugge. Hij kocht er een huis en trouwde toen waarschijnlijk met zijn vrouw Margaretha, die hij 1439 schilderde (Brugge, Groeningemuseum). Ze hadden samen minstens twee kinderen.
In zijn atelier in Brugge stelde Van Eyck enkele assistenten tewerk. Hun namen zijn niet bekend en het is nog steeds niet duidelijk wat ze precies deden, aangezien men hun aandeel in de bewaard gebleven schilderijen niet heeft kunnen bepalen. Als hofschilder was Jan van Eyck vrijgesteld van de plaatselijke gildevoorschriften; hij mocht werken wanneer en voor wie hij wilde. Naast zijn beroemde werken, waaronder de Madonna en Kind met kanunnik Joris van der Paele en de Madonna met Kind en kanselier Nicolas Rolin, voerde hij ook ambachtelijke opdrachten uit, zoals het polychromeren en vergulden van standbeelden op de gevel van het Brugse stadhuis.
Sinds de publicatie in 1572 van Dominicus Lampsonius Pictorum aliquot celebrium Germaniae inferioris Effigies, waarin de lofzangen van de auteur op Hubert en Jan van Eyck geïllustreerd werden met portretten die kopieën waren van de eerste en de vierde ruiter op het paneel De rechtvaardige rechters van het Lam Gods, worden die figuren als beeltenissen van de schilders beschouwd. Het vermeende portret van Jan van Eyck vertoont echter geen enkele gelijkenis met de Man met de rode tulband uit 1433, waarvan vaak wordt verondersteld dat het om een zelfportret gaat.
Jan stierf kort voor 23 juni 1441 en werd begraven in de Sint-Donaaskerk in Brugge, waar door bemiddeling van zijn broer Lambrecht voor hem een grafmonument werd opgericht. Korte tijd na zijn dood kende Filips de Goede zijn weduwe bij uitzondering nog een half jaarsalaris toe. Vermeld werd dat de hertog handelde uit erkentelijkheid voor Jan van Eycks bewezen diensten en als blijk van medeleven met het verdriet van zijn vrouw en kinderen.
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
Biografie
Werken
Realisme & techniek
Thema’s
- Het goddelijkje
- De mens
- Natuur
- Architectuur
- Dagelijks leven
- Tactiliteit
Beknopte bibliografie
LEES OVER HET ONLINE-PROGRAMMA HET NIEUWE JERUZALEM IN JEZELF