De missie van Michaël – Rudolf Steiner over de openbaring van het geheime wezen van de mens

BESTEL DE MISSIE VAN MICHAËL

Twaalf voordrachten van Rudolf Steiner over werking van aartsengel Michaël als de leidende geest van onze tijd. Steiner schetst de verbinding van het menswezen met de oude mysteriecultuur. Thema’s zijn o.a. de oude yoga-cultuur en de nieuwe ‘lichtyoga’, de elementaire wereld en het menselijk lot, Lucifer-Ahriman-Christus, de mysteriën van licht-ruimte-aarde, bouwstijlen en evolutie, de noodzaak van het bevruchten van wetenschap en kunst door de geesteswetenschap, onze degeneratiecultuur en de michaëlische toekomst-cultuur. Met een nawoord van Wolter Bos.

INHOUDSOPGAVE

Aan de lezer

Eerste voordacht – Dornach, vrijdag 20 november 1919
De macht van Michaël en de opdracht van Michaël voor onze huidige cultuur. De tegenstelling tussen de ontwikkeling van het hoofd en het overige organisme. Het hoofd: de vierde trap van ontwikkeling; het overige organisme: de achtste trap. Luciferische en ahrimanische wezens. De betekenis van het getal drie en het getal twee in verband met het begrijpen van wereld en mens. De Christusimpuls als evenwichtsimpuls tussen het luciferische en het ahrimanische. Miltons ‘Verloren Paradijs’ en Klopstocks ‘Messias’. Het afschaffen van de trichotomie op het concilie van Constantinopel in 869. De noodzaak van een omwaardering van zekere waarden (Nietzsche). Foute karakteristiek in Goethes Mefisto.

Tweede voordracht – 22 november 1919
Achterwaartse ontwikkeling van het hoofd, opstijgende ontwikkeling van het overige organisme. Openbaringen in de voorchristelijke tijd: door het hoofd als openbaringen van de dag (Lucifer), door het overige organisme als openbaringen van de nacht (Jahwe). Michaël als aangezicht van Jahwe en zijn omzetting van een nachtgeest naar een daggeest. Michaëls taak in verleden en toekomst: de vleeswording van het woord, de geestwording van het vlees.

Derde voordracht – 23 november 1919
Luciferische en ahrimanische werkingen in het fysieke en zielsmatige in samenhang met de ontwikkeling van hoofd en overige organisme. Michaëlisch denken als geestelijke opvatting van mens en wereld, bijvoorbeeld door het ware ontwikkelingsbegrip: er bestaat niet alleen opstijgende, maar ook afdalende ontwikkeling; bijvoorbeeld is er ook in de kunst in werkelijkheid niet uitsluitend eenzijdig het schone, maar de strijd van het schone met het lelijke.

Vierde voordracht, 28 november 1919
Het mysterie van Golgotha als zwaartepunt van de aardeontwikkeling. De voorbereiding ervan door het Griekse denken als laatste uitloper van de oude mysteriecultuur. De middeleeuwse scholastiek als voortzetting van het Griekse denken en als middel tot begrijpen van het mysterie van Golgotha. De voorbereidingstijd voor een nieuwe mysteriecultuur sinds de 15de eeuw. De noodza- kelijke doordringing van het hartorganisme met de Christusimpuls, om de evenwichtstoestand te scheppen tussen het de hoofdorganisatie doordringende luciferische en het in de ledematenorganisatie werkende ahrimanische.

Vijfde voordracht, 29 november 1919
De verscheidenheid van de menselijke zieletoestand in de afzonderlijke tijdperken van de mensheidsontwikkeling. Het probleem van natuurnoodzaak en vrijheid. De ontwikkeling van het godsbegrip van de 4de tot de 8ste eeuw. De daad van Michaël en de invloed van Michaël als tegenpool tot de ahrimanische invloed. Noodzakelijkheid van de Christusimpuls.

Zesde voordracht – 31 november 1919
Het verschillend staan van de mens als hoofdmens en als overige mens in de na-atlantische ontwikkeling. De proef met de kaarsvlam. Goethes streven naar het oerfenomeen. Het in-de-natuur-binnenfantaseren bij Theodor Fechner. De oude yoga-cultuur (lucht-zieleproces) en de nieuwe yoga-wil (licht-zieleproces). Christus verbond zich met de aarde; verandering van lucht en licht. Aanleg van de eerste spoorlijn – nervositeit. Het verwerven van een nieuw weten omtrent de preëxistentie als Michaël-cultuur van de toekomst. De tijd voor slaperig sektarisme is voorbij.

Zevende voordracht – 6 december 1919
Hoofd-, borst-, ledematensysteem en hun samenhang met denken, voelen en willen. Het weven van de elementaire wereld in het lotmatige van de mens door de ritmische terugkeer van belevenissen in de gevoelssfeer. De wisselwerking van de gebeurtenissen die zich in het ledematensysteem afspelen met de geestelijke omgeving; het terugslingeren in het volgende aardeleven. De betekenis van dit periodiek terugkeren van de gebeurtenissen voor de pedagogie. Moderne geschiedenisbeschouwing en het mysterie van Golgotha. Neergaande aarde- ontwikkeling en toekomstige mensheidsontwikkeling.

Achtste voordracht – 7 december 1919
De culturele ontwikkeling sinds de 15de eeuw. De mens en de hem omringende wereld. Het nabeeld van de kaarsvlam – het herinneringsproces. Het inschrijven in de wereldether in het uit de wereldether oproepen bij het herinneren. Voorbeeld van de man die zich niets meer van de treinreis herinnerde. Het met niets overeenstemmen van de mens met de natuurrijken; in de kennis van de huidige natuurwetenschap is dit niet inbegrepen. Onbruikbaarheid van het natuurwetenschappelijk denken voor de wederopbouw van het sociale leven. Bolsjewisme; marxisme. Artikel ‘Crisis in de wereldbeschouwing’, van Karl Polanyi.

Negende voordracht – 12 december 1919
Het Goetheanum in Dornach. Het uiterlijke, ‘praktische’ leven gemechaniseerd; wereldbeschouwingen, filosofieën – levensvreemd. De vrijmetselaars. Miltons ‘Verloren paradijs’. Paulus. Het dualisme in het leven en in de filosofie, in de plaats waarvan de triniteit Lucifer-Ahriman-Christus moet worden gezet. Mefistofeles bij Goethe. De ‘motorische’ zenuwen. Het principe van de metamorfose in samenhang met evolutie en devolutie aan het voorbeeld van de vormgeving van de zuilen in het Goetheanum.

Tiende voordracht – 13 december 1919
Het ervaren van de plattegrond van het Goetheanum. Bouwstijlen als uitdrukking van de mensheidsontwikkeling: de Griekse tempel – de woning van de god of de godin. De gotische kathedraal – het streven van de gemeenteleden naar het goddelijke. De graaltempel – het samenstromen van de verlangens van de hele op Christus georiënteerde mensheid. De moderne mens: evenwicht zoeken tussen tegengestelde polen. De beeldengroep in het Goetheanum; kunstzinnig in de vormen ervaren; de beeldengroep niet intellectueel als de Christus denken. Het grondprincipe van het Goetheanum. Oude geheime genootschappen en de antroposofie. ‘De poort van de inwijding’; Strader en Capesius.

Elfde voordracht – 14 december 1919
Degeneratie en ondergang van onze cultuur. Het uitbreken van de wereldoorlog van 1914. Het opheffen van de tijd door achterwaarts denken en -voelen als voorbereiding voor het binnenkomen in de geestelijke wereld. De aard van denken en willen in samenhang met noodzakelijkheid en vrijheid. Het inwerken van geestelijke krachten op de fysieke wereld in samenhang met de stervenskrachten van het hoofd, de vitale krachten van het overige organisme. Het inwerken van de bovenzinnelijke krachten van Goethe in onze huidige aardecultuur in drie perioden.

Twaalfde voordracht – 15 december 1919
Het huidige chaotische in elkaar werken van geest, staat en economie. De oorsprong van het geestes-, rechts- en economische leven in de oude mysteriën van het licht, van de ruimte, van de aarde. Eerste aanzetten tot een vrij geestes- en rechtsleven in Midden-Europa bij Goethe en Wilhelm von Humboldt. Het uitmonden van de stroming van het geestesleven in de afgrond van de leugen (Ahriman), van het rechtsleven in de afgrond van de zelfzucht (Lucifer), van het economische leven in cultuurziekte en -dood (Asoera’s). Tot behoud bij het te gronde gaan van de Europees-Amerikaanse cultuur van tegenwoordig is het nodig dat we ons wenden tot de driegeleding van het sociale organisme.

Aanhangsel
Inleiding bij de voordracht van 28 november 1919
Slotwoorden bij de voordracht van 31november 1919
Inleiding bij de voordracht van 7 december 1919

Nawoord – Wolter Bos

Rudolf Steiner over de verslagen van zijn voordrachten

BESTEL DE MISSIE VAN MICHAËL

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN RUDOLF STEINER