De macht van het geringe – strofe 63 van de Tao Teh King en een berijming door C. van Dijk

DOWNLOAD HET GRATIS DEEL VAN TAO EN TEH

Bedrijf onbedrijvigheid.
Beoefen lijdelijkheid.
Proef smaakloosheid.
Zie het grote in het kleine, het veel in het weinige.
Stel deugd tegenover ondeugd.
Begin bescheiden en klein om het grote en grootse te volbrengen.
‘s Werelds grote en grootse dingen hebben bescheiden en kleine beginselen.
Daarom zijn grote dingen nimmer ‘s Wijzen vooropgezet doel:
zó volbrengt hij vanzelf grote dingen.
Wie lichtvaardig belooft, die zal zijn woorden zelden gestand doen.
Wie alles gemakkelijk acht, die zal grote moeilijkheden ondervinden.
Daarom doet de Wijze alsof alles moeilijk ware,
en hij ontgaat dusdoende alle moeilijkheden.

De macht van het geringe – Drie en zestigste Spreuk

De menschelijke wil, de motor onzer daden,
Is niet gelijk de Wil, die goed noch kwaad belet.
De Goddelijke Wil doet kiemen alle zaden,
De menschelijke wil schiep een Procrustus bed.

Wij zeggen; ‘Ik gevoel’, alsòf wij iets bedrijven,
Doch ‘t ‘Ik’ wordt als een snaar door trilling aangedaan.
Zoo moet de ondervinding in ons wakker blijven,
Totdat wij in het ‘IK’ de menschheid ondergaan.

Wat Groot schijnt in ons oog, ach ‘t heeft niets te beduiden:
Is ‘t hoog – ‘t kan hooger nog, is ‘t breed – ‘t kan breeder zijn.
Het hoogste Noorden is gelijk aan ‘t laagste Zuiden,
Vanaf de Zon gezien is onze aardbol klein.

De velen zijn gering bij meerd’ren vergeleken,
In ‘n druppel water woedt een strijd om het bestaan.
Eén vonkje is genoeg om ‘n woud in brand te steken.
Zoo kan het Vele door ‘t geringere vergaan.

Dat wat wij weten is slechts ‘n deel van ‘t niet vermoedde:
Het Goddelijke sluimert in Zijn stof gewaad.
Leert dus het booze zien als prikkel tot het Goede,
In ‘n tweevoudig aanzien toont zich Gods gelaat.

Wat nu ondoenlijk lijkt, is eenmaal licht begonnen.
Tilt g’ied’ren dag Uw kind, dan heft ge straks een mensch.
Zoo wordt de dunne draad tot ‘n vast gewaad gesponnen
En bloeit een wereld op uit een verborgen wensch.

Zoo is het ook gesteld met de gemeenschapsvragen:
Heel het ontzag’lijk ingewikkeld staatsbestel
Werd eenmaal in zijn oer-bewusten staat gedragen,
Zooals in de cocon de schitt’rende libel.

Wie waarlijk wijs is zoekt geen kracht in groote daden
En rukt geen boomen uit die diep geworteld staan,
Maar strooit in will’ge aarde weder nieuwe zaden,
Als straks het eene kiemt zal ‘t andere vergaan.

Daarom, wie veel belooft zal zeker weinig geven.
Wij dienen toe te zien wat uit een zaadje groeit.
Beloften zijn gebonden aan een sterf’lijk leven,
‘t Ligt niet in onze hand of ‘t plantje welkt of bloeit.

Wie licht-geloovig is zal weinig houdbaars vinden,
De ‘Steen der Wijzen’ ligt niet voor een elk te grijp.
Wie naar ‘n beginpunt zoekt moet ‘t kluwen eerst
De vruchten die men plukt, zij werden langzaam rijp.

Neemt niets in ‘t leven licht en wikt en weegt Uw drijven.
Denkt steeds aan het ‘waarom’ en ‘wat’ Uw daden leidt
En maakt een duid’lijk spoor voor hen die achterblijven,
Dan valt de weg U licht, hoe traag g’ook voorwaarts schrijdt.

BESTEL TAO EN TEH