LEES MEER OVER DE HEILIGE NACHTEN EN DAGEN VAN DE KERSTPERIODE
De zevende heilige nacht in de kerstperiode, die van 30 op 31 december, correspondeert met vorstendommen, het hogere denkvermogen (manas) en het sterrenbeeld Kreeft of Cancer. In het bovenstaande schilderij beeldt Johfra (1919-1998) kenmerken van de Kreeft uit, en in de onderstaande tekst geeft hij een toelichting.
De Kreeft, Cancer, is een negatief teken, water in aanleg. De zon staat omstreeks 21 juni in de Kreeft, bij en vlak na zijn hoogste stand in het begin van de zomer, de periode van groei. De maan is heerser van de Kreeft. Het juiste symbool voor dit teken is eigenlijk niet de bekende, grote kreeft, maar de kleine hermietkrab, die het karakter van dit teken in zijn doen en laten het best tot uitdrukking brengt.
De heremietkrab heeft een weekachtig achterlijf, dat hij ter bescherming in een verlaten slakkenhuis verbergt. Groeit het diertje en wordt daardoor de schelp te klein, dan gaat het op zoek naar een grotere, waarna het dan snel verhuist. Op deze manier beveiligd, loert de krab op een prooi die hij met zijn grote scharen snel grijpt om hem daarna rustig in zijn woning te verorberen.
De ervaringen in de Tweelingen opgedaan worden in het teken Kreeft verwerkt, geclassificeerd en opgeslagen. De Kreeft is een verzamelaar op ieder niveau. Stoffelijk vergaart hij mooie dingen. Emotioneel als hij van nature is, doet hij diepe ervaringen op. Als wetenschapper verzamelt hij kennis en tracht hij inzicht te krijgen in het wezen van de dingen. Zijn vaste punt is zijn huis, zijn burcht, waarin hij zich na elke exploratie met zijn nieuw verworven schatten terugtrekt. Omdat ook een schildpad zich bij gevaar direct in een beschermend pantser terugtrekt, vormde dit dier in het oude Babylon het symbool voor het teken Kreeft.
Het achteruit bewegen van de heremietkrab wordt vergeleken met de eigenschap van de kreeftgeborenen om zich in het verleden te verliezen. Hij leeft in een historisch besef en terugblikkend ziet hij de continuïteit van de dingen. In het oude Amerika werd daarom dit teken voorgesteld als de ‘gevederde slang die achteruit beweegt’. Bij de Chinezen was het de ‘doorsnee van de bomen’, omdat aan de jaarringen de geschiedenis van de betreffende boom was af te lezen.
Al deze eigenschappen heb ik verbeeld in het kader van dit schilderij. De kreeft zelf zit op zijn schatten, die hij, in een ijzeren kist verborgen, onder het zand verstopt heeft. Hij grijpt naar de maan, de hier heersende planeet (waarover later meer). Uit de spleten in het kader komen graaiende handen, die naar sieraden en juwelen met edelstenen grijpen – voornamelijk aquamarijn en maansteen.
Om het opdoen van emotionele ervaringen weer te geven, heb ik de parel gekozen, het klassieke symbool van het lijden waaruit inzicht voortkomt. Een parel is een soort ziekteverschijnsel van de oester. Door een ongelukkig toeval is er een vreemd voorwerp, een steentje, of een scherfje van een kapotte scherf in de mantelholte van het dier terecht gekomen. Dit irriteert het weke gevoelige lichaam van de oester, die als reactie hierop het vreemde voorwerp laag over laag met parelmoer bedekt en zo minder last heeft van de scherpe kantjes. Zo ontstaat uit het lijden een prachtig juweel.
Naast de open oester rolt een heilige pillendraaier (de kephera of de scarabee uit het Oude Egypte) een parel tegen de helling op. Ik heb dit als dubbelsymbool gebruikt. Deze ‘scarabeus sacer’ is een kever die zijn ei in een door hem tot een bal geknede hoop mest legt. Deze bal rolt hij in een gat dat hij van te voren voor dit doel heeft gegraven. Hier, veilig onder de aarde verborgen en ruim van voedsel voorzien, ontwikkelt zich via diverse gedaanteverwisselingen de nieuwe kever.
De oude Egyptenaren, die niet wisten dat van te voren een eitje in de mest was gelegd, meenden dat de kever zichzelf uit deze rottende substantie schiep. De zogenaamde generatio sponane. Het was een wijd verspreid geloof in de oudheid dat er spontaan nieuw leven ontstond uit oude stof, zonder tussenkomst van de gebruikelijke voortplantingsprocedure. Daarom zag men de mestkever kephera als een afschaduwing van de godheid die zichzelf telkens weer herschiep.
De mestbal was hier de gouden zon die door de kephera elke dag opnieuw van oost naar west langs het hemelgewelf werd gerold. Het was het sublieme symbool van de wedergeboorte, het zich uit de kracht van de zon telkens weer vernieuwende leven.
Omdat bewustzijn zich door het leed ontwikkelt en vernieuwt, heb ik de mestbal vervangen door de parel en op deze manier het zonnesymbool tot een maansymbool gemaakt, want de zee en alles wat erin leeft is, net als de ziel, in hoge mate met de maan verbonden. Niet slechts omdat de maan het grootste aandeel heeft in de getijden van eb en vloed, maar ook omdat vele zeedieren in hun seksuele leven duidelijk op de maancyclus reageren.
Er bestaat een groot stelsel van betrekkingen tussen de maan, de voortbrenging en de zee. De maan is de vormgeefster; ze heerst over groei en voortplanting. Ze heeft direct te maken met de oermaterie uit den beginne, de oeroceaan waaruit alles is gevormd en, in meer stoffelijk verband, met de zee waarin het leven evolueerde. De oceaan is de moeder van ons allen. Ze heet Mara, dat wil zeggen ‘de bittere’. Zij is de mater materia en Maria Moeder Gods, en ook Mayda, de moeder van Boeddha. Het is telkens weer hetzelfde principe: van Binah, de primordiale moeder op de linker vormzuil in de kabbalistische levensboom.
De maan heb ik hier verbeeld, naast haar stoffelijke openbaring, als Diana of Artemis, de kuise godin van de jacht en van het dierenrijk, de eeuwig maagdelijke. Het stelt het meest geestelijke aanzicht van de planeet voor. Buiten deze wereld van het gevoelsmatige, waarop wij vanwege de maan, die dit teken beheerst, dieper zijn ingegaan, nu nog iets over de houding van de kreeft-geborene ten opzichte van het spirituele. In de linkerbovenhoek van het schilderij vindt men in verschillend gevormde nissen een serie symbolen.
De meest algemene bevinden zich bovenaan, namelijk de sleutel en het sleutelgat. Buiten de populaire psychoanalytische duiding die direct op seksualiteit slaat, stelt het in dit geval de mysteriën voor. Er wordt niets anders mee gezegd dan dat de hierop volgende reeks van vier emblemen de sleutel tot het universum vormen. Het zijn de vier ‘kleuren’ van de Tarot die tevens de attributen, de ‘magische wapens’ in de rituele magie zijn.
De staf betreft het element vuur, de beker het element water, het zwaard het element lucht en het pentagram het element aarde. Volgens de klassieke traditie vormen deze elementen de astrale fomules waarnaar alle dingen in het heelal zijn getoonzet. Beheerst de magiër deze krachten, dan bezit hij de sleutel tot de schepping en is hij de koning van de wereld, uitgebeeld door de rijksappel ernaast. Ook hier is het dus weer een ordening, een classificatiesysteem, waardoor de mens greep op de veelheid van openbaringen probeert te krijgen.
Geheel links bevindt zich het ankh kruis dat in Egypte het symbool was voor het ‘eeuwige leven’, de ‘onsterfelijkheid’. Eronder is een kleine naar beneden gerichte driehoek te zien: het teken voor het element water zoals de alchemisten dit aanduidden. Rechtsboven als magisch embleem staat het planeetzegel van de maan waaronder de ‘slang die achteruit beweegt’ te zien is.
Bron: Johfra astrologie – de tekens van de dierenriem door Johfra
….wat is de symboliek van 69 in dit schilderij ?
Dat is in de astronomie en de astrologie al heel lang de officiële symbolische notatie voor het sterrenbeeld Kreeft. De bijgevoegde afbeelding toont de symbolen voor alle 12 tekens.