Negen citaten uit de negen beschouwingen van het boek ‘Mysteriën en fakkeldragers van het Rozenkruis’.

1. De uitnodiging ontvangen

De mysteriën gaan veel verder dan het verbeteren van je persoonlijkheid, je leefomgeving en de uiterlijke omstandigheden van de mensheid en de aarde: ze gaan over transformatie van jezelf en van het universum, over herschepping van de microkosmos en van de macrokosmos. Het is een grote valkuil om vanuit een toestand van bewustzijnsvernauwing, waarin bijna ieder mens verkeert, alle aandacht te richten op het creëren van een ideale wereld. (p.36)

2. De juiste weg kiezen

Zodra het werk in een mysterieleerling tot een bepaald punt gevorderd is, is er een innerlijke verandering tot stand gekomen en kan de leerling niet meer terug naar het oude leven. Als hij dat toch probeert, zal hij merken dat dit niet meer in overeenstemming is met zijn nieuwe innerlijke toestand. Hij kan zich niet meer zo wereldgelijkvormig gedragen als voorheen: een sterke wind belemmert hem. Wanneer hij echter voorwaarts gaat en zijn geloof volgt, dan merkt hij daar niets van. (p.71)

3. Gewogen worden

Het zal duidelijk zijn dat mensen in wie het dikke-ik prominent aanwezig is niet geschikt zijn om een ontwikkelingsweg binnen een mysterieschool te gaan. Daarom vindt er aan het einde van de tweede dag van De Alchemische Bruiloft een ceremonie plaats waarin een jonkvrouw aankondigt dat de kandidaten de volgende ochtend zullen worden gewogen. (p.88)

4. Het oude bewustzijn laten sterven

Wanneer zogenaamde spirituele leraren onderwijzen dat je alleen maar gelukkiger zult worden als je hun raadgevingen ten aanzien van bijvoorbeeld de wet van aantrekking volgt, kun je er rustig vanuit gaan dat zij dwaalleringen verkondigen omdat zij het noodzakelijke louteringsproces, dat zijzelf waarschijnlijk nog niet hebben ondergaan, verzwijgen. Het gaat er niet om dat je een betere versie van jezelf wordt, maar dat je jezelf transformeert tot een mede-uitvoerder van het godsplan. (p.105)

5. Het nieuwe bewustzijn laten groeien

Zodra de geestvonk ontwaakt en de mens geleidelijk inzicht krijgt in de gnostieke weg die hij kan gaan, zal hem vroeger of later duidelijk worden dat zijn innerlijke wereld en daarom ook zijn uiterlijke leven daar niet mee in overeenstemming is. Er dient een nieuw bewustzijn tot stand te komen dat voortvloeit uit een begrip van en een binding met de geest. En daarom worden de zes koninklijke figuren onthoofd, zodat uit hun essenties in een alchemisch proces een nieuw vorstenpaar tot ontwikkeling kan worden gebracht op de zesde dag in de toren van Olympus. (p.132)

6. Transformaties bewerkstelligen

De persoonlijkheid, gesymboliseerd door Christiaan Rozenkruis, werkt eraan mee dat de nieuwe ziel, gesymboliseerd door de koningin, en de geest, gesymboliseerd door de koning, in hem tot leven en ontwikkeling komen, en op elkaar worden afgestemd. Dat houdt in dat Christiaan Rozenkruis zich in dienst gaat stellen van het nieuwe vorstelijke paar dat hij zelf in het leven heeft geroepen. (p.156)

7. Poortwachter zijn

De liefdekracht van de geest werkt zodanig in Christaan Rozenkruis, dat hij mensen tot de mysterieweg kan leiden. Daarom wordt hij een ‘poortwachter’, een middelaar tussen de zintuiglijke en de geestelijke wereld, een stichter van de mysterieschool van de Rozenkruisers Broederschap, waarin de zeven stralen van de liefde werkzaam zijn. (p.180)

8. De samenleving bewust maken

In Spanje ervaart broeder C.R. tot zijn verdriet dat de geleerden geen behoefte hebben aan zijn mysteriewijsheid en ook niet aan vernieuwing, omdat hun oude kennis hun voldoende inkomen verschaft en zij er niets voor voelen om hun dwalingen te erkennen. Van de mysteriën gaat een ontmaskerende en daardoor vaak ook disruptieve werking uit. Daarom is het begrijpelijk dat het Rozenkruis door de eeuwen heen tegenstand heeft ondervonden van de kerk (van zowel katholieke als protestantse zijde) en van de wetenschap. (p.209)

9. Werken aan algehele heelwording

Wanneer de leden van de groep vanuit een diep verlangen éénpuntig gericht, strijdloos, harmonisch en in groepseenheid jarenlang intensief werken aan ware menswording, dan kan op een gegeven moment een verbinding tot stand komen met de Universele Broederschap. Dan vormt zich een zogeheten levend lichaam waarin met succes gnostiek werk kan worden verricht door hen die deel uitmaken van zo’n lichtend en heiligend veld. (p.223)

Bron: Beschouwingen in Mysteriën en fakkeldragers van het Rozenkruis