De bovenstaande Art impressie van 18 minuten is geïnspireerd door de poëzie van Rumi (met name Het lied van de rietfluit) en is gemaakt door Gerard Olsthoorn ter gelegenheid van het symposion Soefi-meesters van de liefde dat Stichting Rozenkruis organiseerde op zaterdag 13 juni 2015 op het conferentiecentrum Renova in Bilthoven. Hieronder volgt de tekst zoals die in de video is opgenomen.
In de naam van God, de Barmhartige,
de Genaderijke. Luister naar de fluisteringen
van het riet, hoet het vertelt en hoe het klaagt,
gekweld door de pijn van het afscheid.
Sinds ik van mijn rietbed werd losgerukt,
heeft mijn klacht weerklank gevonden bij
mannen en vrouwen
Ik smacht naar een hart, dat zelf de pijn van
verlatenheid kent, om daaraan mijn liefdeziek
gemoed te ontlasten.
Ieder die van zijn oorsprong is afgedwaald,
verlangt terug naar de tijd, dat hij daarmee
verbonden was.
In de aanwezigheid van de droeve en de blijde
mensen heb ik mijn klagend lied gezongen;
ongelukkigen en vergenoegden behaagden
zich in mijn gezelschap. Allen beluisterden zij
in mij wat al verborgen in hen rustte.
Mijn lied openbaarde aan hen het eigen wezen.
En toch verstonden zij niet de volle betekenis
van mijn klacht; ogen en oren missen het Licht
dat hen zou verhelderen.
Het lichaam hoeft de Ziel niet te versluieren,
maar vooralsnog is het niemand vergund om
zijn eigen schoonheid te aanschouwen!
Het riet vertelt over een weg die met wrakken
is overdekt, het weet van het leed waardoor
de beproefde minnaar is bezocht.
De zin van dit alles wordt slechts onthuld
aan wie de staat van zinloosheid ten
deel is gevallen.
Mijn zoon, verbreek toch uw boeien,
wees vrij. Hoe lang zal je nog slaaf zijn van
zilver en goud?
Indien je meent dat je de eindeloosheid
van de zee door een emmer kunt omvatten,
zal je bedrogen uitkomen. Al na een dag
zal je met lege handen staan.
Zo zal ook het oog van de begerige Gods
overvloed niet kunnen omvatten;
de oesterschelp wordt niet gevuuld met
parels eer hij zich voldaan sluit.
Alleen hij, wiens gewaad door de machtige
Liefde is verscheurd, kent de bevrijding van
hebzucht en waan.
Gezegend U, gij Liefde, die ons de schoot
met Uw schatten vult – U bent de enige
geneesheer van al onze kwalen. U bent het
geneesmiddel van onze ijdelheid en zelfzucht.
Het was de Liefde, die het aardse lichaam
ten hemel deed zweven, Zij deed de heuvelen
dansen en bond de bergen vleugels aan.
Wanneer ik – het riet – aan de lippen werd
gebracht van een die in innerlijke
overeenstemming met mij verkeerde,
ik zou – als het riet – alles vertellen
wat verhaald kan worden.
Maar wie gescheiden werd van een die zijn
taal spreekt, verliest het vermogen om zich
te uiten, ook al liggen talloze zangen
in zijn ziel besloten.
Wanneer de roos is verwelkt en de tuin
verwaarloosd, wordt de zang van
de nachtegaal niet langer gehoord.
De Geliefde is het Eén en Al,
de minnaar is lechts de sluier; de Gliefde
leeft en de minnaar is zonder Hem dood.
Wanneer de Liefde zich niet langer
om hem bekommert, blijft hij
achter als een vogel zonder vleugels.
Liefde verlangt dat Zijn licht
onbelemmerd úit kan stralen:
als de spiegel die luister niet
weerkaatst, waarin moet dan de
oorzaak worden gezocht?
Hierin, dat de roest niet van zijn
oppervlak is verwijderd.
Ik word dronken van het werk van Rumi, niets is er wat mij hindert in zijn werk, volmaakt is het, en Liefdevol, voor mij althans.’t Vult mij met geloof in Liefde ..en nog meer wat ik niet kan beschrijven, ’t vult mij..