Aangezien het kruisteken een verwijzing is naar de voor het christendom kenmerkende geloofsinhoud, stempelt het de afzender meteen tot christen. Voor de eerste christenen betekent dit, dat zij de groots mogelijke voorzichtigheid in acht meoten nemen bij het afbeelden van het kruis, vanwege de straf die de Romeinen hadden ingesteld op het aanhangen van deze godsdienst. Liever geven zij dan ook aan reeds bestaande symbolen en voorwerpen uit hun omgeving een christelijke betekenis. Zo omzeilen zij een zich openlijk uitspreken voor deze verfoeide godsdienst en kunnen toch door middel van symbooltaal met elkaar communiceren.
In het anker zien ze bijvoorbeeld een verborgen kruisvorm, waaraan men later de naam ankerkruis heeft gegeven. In de hen omringende wereld is het anker het symbool van de hoop. deze wordt door de eerste christenen betrokken op de zinvolle kruisdood van Jezus. Het ankerkruis verwijst dientengevolge naar de hoop op een beter leven in een andere wereld, waarvan het sterven van Jezus het onderpand is.
Een ander voorbeeld van zo’n kruisvorm, waaraan men een eigen christelijke inhoud geeft, is het ‘ankh-teken’. In het Egyptische hiëroglyphenschrift staat dit teken voor leven. Kruisvorm en reeds bestaande betekenis hoeft men alleen nog maar op Christus te betrekken om er een veelzeggend christelijk symbool van te maken. Vandaag de dag doet dit teken, dat men ook wel hengselkruis noemt, vaak op als hanger aan een halsketting.
Pas vanaf 313, als het christendom na de wonderbaarlijke bekering van keizer Constantijn de Romeinse staatsgodsdienst wordt, doet het kruis zoals wij het kennen in de christelijke kunst zijn intrede. Een legende vertelt hoe ons enige tijd later Helena, de moeder van Constantijn, op een pelgrimstocht langs plaatsen, die met het leven van Jezus verbonden zijn, op Golgotha het kruis vindt waaraan Jezus gestorven zou zijn. Dit betekent een krachtige stimulans om het kruis af te beelden. Welke waarde men aan de legende heeft toegekend, wordt enigszins aangegeven door het feit dat men tot in de twintigste eeuw in de katholieke kerk het zogenaamde kruisvindingsfeest heeft gevierd. In 1960 vindt men uiteindlijk toch, dat de grond voor dit feest te dubieus is, waarna het is afgeschaft.
Langzamerhand zien we twee kruisvormen uit het grote aantal uitkristalliseren. In het westerse christendom wordt het Latijnse kruis of ‘crux immissa’ het meest gangbaar en in het oosterse het Griekse kruis ‘crux quadrata’. Het Latijnse kruis bestaat uit een verticale balk, waarop op ongeveer tweederde van de hoogte een horizontale balk is aangebracht. In de katholieke kerk is het vaak voorzien van een lichaam. Dan spreken we van een crucifix. In de eerste eeuwen van het christendom treffen we geen crucifixen of afbeeldingen van de kruisiging aan. Het ‘crux quadrata’ heeft, zoals de Latijnse naam al enigszins aangeeft, vier even lange armen.
Nauw verbonden met het kruisteken is het Christogram of Christusmonogram. Dit bestaat uit de eerste twee Griekse letters van het woord Christus. De beginletter (Chi) heeft de vorm van een op twee ‘armen’ steunend Grieks kruis (ook wel andreaskruis genoemd). De tweede letter, de ‘Ro’, komt in ons schrift overeen met de ‘P’. Het teken dat door de combinatie van deze letters ontstaat, is een verwijzing naar Christus. Een dimensie meer krijgt het als ook nog een horizontale balk wordt ingevoegd. samen met de verticale balk van de ‘Ro’ wordt dan een kruis gevormd. Het symbool verwijst dan behalve naar Jezus ook naar het heilsfeit dat op Golgotha gestalte heeft gekregen. Ook dit Christogram dateert uit de tijd, dat de eerste christenen gebukt gingen onder vervolgingen. Het is er een voorbeeld van hoe zij naast het met een eigen betekenis vullen van reeds bestaande symbolen ook eigen tekens vormen, die als een soort geheimtaal fungeren. Tegenwoordig wordt dit teken ook nog volop gebruikt.
In combinatie met een kruis of Christusmonogram treffen we vaak de letters ‘alpha’ en ‘omega’ aan, de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet. Het gebruik ervan gaat terug op het boek Openbaringen, waarin de auteur een parallel trekt tussen de almacht van God en de alpha’ en ‘omega’. We lezen in Openbaringen 1:8 : ‘Ik ben de alpha en de omega, zegt de Heer God, die is en die was en die komt, de Almachtige.’ Deze letters verwijzen zo naar de almacht van God.
Een kruisvorm, waarvasn de plaats van onstaan onzeker is en het gebruik niet zo wijd verbreid als van sommige andere, is het kruis in combinatie met de cirkel (waaronder zonnekruisen in het Oud-Ierse christendom en het rozenkruis). de cirkel die begin noch einde kent, kan een symbool voor de eeuwigheid zijn. Daarnaast is hij een verwijzing naar de wereld of de kosmos. De combinatie van de tekens levert een symbool op, waaraan door de toeschouwer allerlei interpretaties gegeven kunnen worden, al naar gelang door hem de relatie wordt gelegd tussen eeuwigheid, kosmos of wereld aan de ene kant en het kruis aan de andere kant.
Bron: ‘Christelijke symbooltaal’ door Klaas Dijkstra