Jagen, verzamelen, opvoeden – Michaeleen Doucleff beschrijft de wijsheid van oude culturen over opvoeden

BESTEL JAGEN, VERZAMELEN, OPVOEDEN

Leer van inheemse culturen hoe je blije, gezonde en behulpzame kinderen kunt opvoeden zonder alle westerse valkuilen. Michaeleen Doucleff kon in huidige opvoedboeken geen antwoorden vinden op haar opvoedvragen en vroeg zich af of ze die wel kon vinden bij de kennis en ervaring van oude culturen. Met haar dochtertje reisde ze naar drie van de oudste gemeenschappen ter wereld: de Maya, de Inuit en de Hadza. Doucleff leerde al snel dat deze ouders niet dezelfde problemen met hun kinderen hebben als wij. Opvallend was hoe verschillend de band is tussen ouders en kind: gebaseerd op samenwerking in plaats van controle en op vertrouwen in plaats van angst. In ‘Jagen, verzamelen, opvoeden’ deelt Doucleff haar bevindingen en laat ze andere wetenschappers aan het woord.

VOORWOORD

Ik weet nog precies wanneer ik als moeder mijn dieptepunt bereikte. Het was op een koude ochtend in december om vijf uur. Ik lag in bed en had dezelfde sweater aan die ik de dag ervoor had gedragen. Ik had mijn haar al dagen niet gewassen. Buiten was de lucht nog steeds donkerblauw. De straatlantaarns verspreidden een geel licht. Binnen in huis was het angstaanjagend stil. Het enige wat ik hoorde was de ademhaling van onze Duitse herder Mango, die op de vloer onder ons bed lag. Iedereen sliep, behalve ik. Ik was klaarwakker.

Ik bereidde me voor op de strijd. Ik dacht na over hoe ik mijn volgende treffen met de vijand zou aanpakken. Wat doe ik als ze weer uithaalt? Als ze slaat? Schopt? Of bijt? Het klinkt verschrikkelijk dat ik mijn dochter ‘de vijand’ noem. Iedereen weet dat ik enorm veel van haar hou. In zoveel opzichten is ze een geweldig klein mens. Ze is ontzettend slim, ontzettend moedig en zo sterk als een paard, zowel lichamelijk als geestelijk. Als Rosy valt in de speeltuin, staat ze meteen weer op. Geen gepiep of gejammer. 

En had ik al iets gezegd over haar geur? O, ik vind haar zo lekker ruiken, vooral boven op haar hoofd. Als ik op reis ben voor de National Public Radio (npr), is dat wat ik het meest mis: haar geur; een mengeling van honing, lelies en vochtige aarde. Die zoete geur is betoverend. Maar de geur is ook misleidend. Er brandt een vuur in Rosy. Een gloeiend heet vuur. Dat vuur drijft haar voort. Het zorgt ervoor dat ze vastberaden door de wereld stapt. Zoals een vriendin tegen me zei: ze brandt alles wat ze tegenkomt plat. 

Toen Rosy een baby was, huilde ze veel. Elke avond urenlang. ‘Als ze niet eet of slaapt, huilt ze,’ zei mijn man in paniek tegen de kinderarts. De arts haalde haar schouders op. Ze had dit overduidelijk allemaal al eens eerder gehoord. ‘Ze is een baby,’ antwoordde ze.

Nu was Rosy drie jaar, en het huilen was overgegaan in driftbuien en haar ouders slaan en schoppen. Als ik haar oppakte als ze een driftbui had, sloeg ze me in mijn gezicht. Op sommige ochtenden verliet ik het huis met een rode handafdruk op mijn wang. Man, dat deed pijn. Toen ik in bed lag op die stille ochtend in december, stond ik mezelf toe om een pijnlijke waarheid te erkennen. Er was een muur aan het ontstaan tussen Rosy en mij. Ik begon op te zien tegen onze tijd samen, omdat ik bang was voor wat er zou gebeuren. Ik was bang dat ik (opnieuw) mijn geduld zou verliezen, dat ik Rosy (weer) aan het huilen zou brengen, dat ik haar gedrag alleen maar (wederom) zou verergeren. Als gevolg daarvan was ik bang dat Rosy en ik vijanden aan het worden waren.

Ik groeide op in een gezin waarin er constant ruzie werd gemaakt. Schreeuwen, slaan met deuren, zelfs gooien met schoenen waren allemaal normale manieren voor mijn ouders, mijn drie broers en zussen en mij om te communiceren met elkaar. Dus toen Rosy driftbuien begon te krijgen, reageerde ik net zoals mijn ouders mij hadden opgevoed, met een mengeling van boosheid, strengheid en soms harde woorden. Deze reactie werkte averechts. Rosy gilde dan als een mager speenvarken en liet zich op de grond vallen. Ik wilde het graag beter doen dan mijn ouders. Ik wilde dat Rosy opgroeide in een rustige omgeving. Ook wilde ik haar effectievere manieren van communiceren aanleren dan een Dr. Martens-schoen naar iemands hoofd gooien.

Dus raadpleegde ik dokter Google en besloot dat ‘autoritair optreden’ de ‘optimale aanpak voor opvoeden’ was waarmee ik Rosy’s driftbuien kon beperken. Van wat ik begreep betekende autoritair optreden dat je zowel ‘streng als vriendelijk’ bent. Dus ik deed mijn best om precies zo te zijn. Maar ik kreeg het nooit voor elkaar, telkens mislukte deze aanpak. Rosy voelde dan aan dat ik nog boos was en vervolgens draaiden we weer in hetzelfde kringetje rond. Mijn boosheid verergerde haar gedrag. Ik werd dan nog bozer. En dan ontplofte ze. Ze beet, sloeg om zich heen en begon door het huis te rennen en meubels om te gooien.

Zelfs de eenvoudigste dingen, zoals zich klaarmaken om naar school te gaan ’s ochtends, waren een enorme strijd geworden. ‘Kun je alsjeblieft je schoenen aantrekken?’ smeekte ik voor de vijfde keer. ‘Nee!’ schreeuwde ze dan, en ze ging verder met het uittrekken van haar jurk én ondergoed. Op een ochtend voelde ik me zo slecht dat ik mijn hoofd in het keukenkastje onder het aanrecht stak en in mijn hoofd schreeuwde: waarom is dit zo’n enorme strijd? Waarom luistert ze niet naar me? Wat doe ik verkeerd?

Eerlijk gezegd had ik geen idee hoe ik Rosy moest aanpakken. Ik wist niet hoe ik haar driftbuien moest stoppen, laat staan hoe ik haar moest leren om een goed iemand te zijn; iemand die aardig en behulpzaam is en die om anderen geeft. De waarheid is dat ik niet wist hoe ik een goede moeder moest zijn. Nog nooit was ik zo slecht geweest in iets waar ik heel graag goed in wilde zijn. Nooit eerder was het gat tussen mijn vaardigheid en het vaardigheidsniveau dat ik graag wilde hebben zo enorm groot geweest.

Dus in die vroege ochtenduren lag ik in bed en vreesde ik het moment waarop mijn dochter – het dierbare kind naar wie ik zoveel jaren had verlangd – wakker zou worden. Ik pijnigde mijn hersenen over hoe ik een band kon krijgen met een klein persoon die vaak leek op een razende dolleman. Ik was op zoek naar een manier om deze puinhoop die ik had gemaakt op te lossen. Ik voelde me verloren. Ik was moe. Ik voelde me hopeloos. Als ik naar de toekomst keek, zag ik slechts meer van hetzelfde: Rosy en ik zouden voor altijd verwikkeld zijn in een strijd, waarbij zij in de loop van de tijd steeds groter en sterker zou worden.

Maar dat gebeurde niet. Dit boek gaat over hoe er een onverwachte en transformerende verandering in ons leven plaatsvond. Het begon met een reis naar Mexico, waar mijn ogen werden geopend door iets wat ik daar meemaakte. Deze ervaring leidde tot andere reizen naar verschillende plekken in de wereld, waarbij Rosy steeds met mij meeging. Op deze reizen maakte ik kennis met een aantal buitengewone vaders en moeders die me ongelooflijk veel leerden over opvoeden.

Deze mannen en vrouwen lieten me niet alleen zien hoe ik Rosy’s driftbuien kon beperken, maar ook hoe ik met haar kon praten zonder te schreeuwen, smeken of straffen. Op deze manier kan het zelfvertrouwen van een kind worden opgebouwd in plaats van dat er spanning wordt opgebouwd en er strijd wordt veroorzaakt tussen kind en ouder. Het belangrijkste wat ik waarschijnlijk leerde was hoe ik Rosy kon leren om aardig en vrijgevig te zijn naar mij, haar familie en haar vrienden. Dit was deels mogelijk doordat deze vaders en moeders me lieten zien hoe ik op een geheel nieuwe manier aardig en liefdevol kon zijn naar mijn kind toe. Zoals Inuit-moeder Elizabeth Tegumiar tegen me zei op onze laatste dag in het noordpoolgebied: ‘Ik denk dat je nu beter weet hoe je haar moet aanpakken.’ Dat klopt.

Opvoeden is uitermate persoonlijk. De details variëren niet alleen van cultuur tot cultuur, maar ook van gemeenschap tot gemeenschap en zelfs van gezin tot gezin. Toch kun je tegenwoordig als je reist een gemeenschappelijke rode draad zien die de meerderheid van de culturen aan elkaar verbindt. Van de poolcirkel en de regenwouden in Yucatán tot de savanne van Tanzania en het berggebied op de Filipijnen, overal zie je een veelvoorkomende manier waarop er met kinderen wordt omgegaan. Dit is helemaal goed te zien als je kijkt naar culturen die opmerkelijk aardige en behulpzame kinderen opvoeden; kinderen die nadat ze ’s ochtends zijn opgestaan meteen de afwas gaan doen. Kinderen die uit zichzelf hun snoep met hun broertjes en zusjes delen.

Deze universele aanpak van opvoeden bestaat uit vier belangrijke onderdelen. Je kunt elementen ervan terugvinden in bepaalde delen van Europa, en nog niet zo lang geleden waren ze wijdverspreid in de Verenigde Staten. Het eerste doel van dit boek is om deze elementen goed te leren kennen en te leren hoe je ze thuis kunt toepassen om je leven gemakkelijker te maken.

Aangezien deze universele manier van opvoeden wijdverspreid is over de wereld en vaak te vinden is bij jager-verzamelaarsgemeenschappen, zal hij waarschijnlijk zo’n tienduizenden of zelfs honderd- duizenden jaren oud zijn. Biologen kunnen overtuigend stellen dat de ouder-kindrelatie zoals wij die nu kennen zich op deze manier heeft ontwikkeld. Als je deze opvoedaanpak in de praktijk ziet – of je nu tortilla’s maakt in een Maya-dorp of vist op zalmforel in de Noordelijke IJszee – ervaar je dit overweldigende gevoel van ‘O, dus zo werkt dat hele opvoeden!’ Kind en ouder passen bij elkaar als een zwaluwstaartverbinding, of nog beter: een Japanse nejire-kumi-tsugi– verbinding. Prachtig.

Ik zal nooit de eerste keer vergeten dat ik getuige was van deze manier van opvoeden. Ik had het gevoel dat mijn hele wereld op zijn kop werd gezet. Op dat moment werkte ik al zes jaar als verslaggever voor de npr. Daarvoor had ik, na mijn opleiding aan Berkeley te hebben afgerond, zeven jaar gewerkt als scheikundige. Dus als verslaggever richtte ik me op verhalen die te maken hadden met de medische wetenschap: besmettelijke ziektes, vaccins en de gezondheid van kinderen.

Het merendeel van de tijd zat ik aan mijn bureau in San Francisco om te schrijven. Maar zo af en toe stuurde de npr me naar een uithoek van de wereld om verslag te doen van een exotische ziekte. Ik ging naar Liberia tijdens het hoogtepunt van de ebola-uitbraak, groef in de permafrost op de Noordpool op zoek naar ontdooide griepvirussen en stond in een vleermuizengrot in Borneo toen een virusjager me waarschuwde voor een ophanden zijnde coronapandemie (dat was in de herfst van 2017).

Nadat Rosy was geboren, kregen deze reisjes een andere betekenis. Ik begon de vaders en moeders van deze wereld te bestuderen, en dan niet als verslaggever of wetenschapper, maar eerder als uitgeputte ouder, iemand die wanhopig op zoek was naar een klein beetje opvoedwijsheid. Er moet gewoon een betere manier zijn dan de mijne, dacht ik. Dat moet gewoon.

Tijdens een reis naar Yucatán viel het me ineens op: de universele manier van opvoeden. Deze ervaring van dichtbij meemaken raakte me diep. Ik kwam thuis van die reis en begon mijn carrière in een heel andere richting te sturen. In plaats van virussen en biochemie te bestuderen, wilde ik zo veel mogelijk leren over de omgang met kinderen. Ik wilde meer te weten komen over de hoopgevende, vriendelijke en zachtaardige manier waarmee je behulpzame en zelfstandige kinderen opvoedt.

Als je dit boek hebt opgepakt om te lezen, wil ik je daar allereerst voor bedanken. Dank je wel voor je aandacht en tijd. Ik weet hoe kostbaar beide zijn voor ouders. Met de steun van een fantastisch team heb ik hard gewerkt om ervoor te zorgen dat dit boek de tijd van jou en je gezin waard is.

Ten tweede is de kans groot dat je je een beetje hetzelfde voelt als mijn man en ik ons hebben gevoeld: wanhopig op zoek naar beter advies en handvatten. Misschien heb je al verschillende andere boeken gelezen en heb je, als een soort wetenschapper, verschillende methodes uitgeprobeerd op je kinderen. Misschien was je eerst opgewonden omdat het experiment er veelbelovend uitzag, om je vervolgens nog uitgeputter te voelen na een paar dagen, toen het experiment, helaas, mislukt bleek te zijn. Ik heb die frustrerende cyclus zelf meegemaakt in de eerste tweeënhalf jaar van Rosy’s leven. Experimenten mislukten telkens weer.

Een belangrijk doel van dit boek is je te helpen die frustrerende cyclus te doorbreken. Door de universele manier van opvoeden te leren krijg je inzicht in hoe kinderen tienduizenden jaren lang zijn opgevoed, hoe ze geprogrammeerd zijn om te worden opgevoed. Je leert begrijpen waarom wangedrag voorkomt en hoe je het in de kiem smoort. Je leert hoe je omgaat met kinderen op een manier die millennia lang is getest door vaders en moeders verspreid over zes continenten; een manier die op dit moment ontbreekt in andere opvoedboeken.

Er is één groot probleem met de huidige opvoedkundig adviezen die worden gegeven. Het merendeel van de informatie is geschreven vanuit Europees-Amerikaans perspectief. Nu gaf Amy Chua’s Strijdlied van de tijgermoeder ons een boeiend kijkje in de Chinese aanpak van succesvolle kinderen opvoeden, maar over het algemeen zijn moderne ideeën over opvoeden bijna allemaal exclusief gebaseerd op het westerse model. Amerikaanse vaders en moeders krijgen dan ook een beperkte kijk op opvoeden aangeboden.

Niet alleen is er door deze beperkte blik geen oog voor veel van de zeer boeiende (en nuttige) overige manieren van opvoeden, maar het heeft ook verstrekkende gevolgen. Het is een van de redenen dat het opvoeden van kinderen tegenwoordig zo stressvol is en waarom kinderen en jongvolwassenen in de Verenigde Staten steeds eenzamer, angstiger en depressiever zijn geworden in de afgelopen twintig jaar.

Tegenwoordig heeft een derde van alle tieners symptomen die voldoen aan de criteria voor een angststoornis, melden onderzoekers van Harvard.  Meer dan 60 procent van de eerstejaarsstudenten zegt dat ze ‘overweldigend’ angstig zijn, en generatie Z (volwassenen die zijn geboren tussen circa 1995 en 2010) is de eenzaamste generatie sinds jaren. Toch zorgt de overheersende opvoedstijl in de Verenigde Staten ervoor dat deze problemen juist verergeren in plaats van verminderen.

‘Ouders zitten overal bovenop,’ zei psychotherapeut B. Janet Hibbs in 2019. ‘Vroeger stimuleerden ze zelfstandigheid, maar nu proberen ze steeds meer te controleren, waardoor hun kinderen steeds angstiger worden en ook minder voorbereid zijn op onverwachte situaties.’

Als het ‘normaal’ is dat tieners in onze cultuur angstig en eenzaam zijn, wordt het misschien tijd voor ouders om te kijken naar wat ‘normaal’ opvoeden is. Als we onze dierbare oogappeltjes echt willen begrijpen (als we écht contact willen met onze kinderen), moeten we misschien uit onze culturele comfortzone stappen en met ouders praten van wie we zelden horen.

Misschien is het tijd om onze beperkte kijk op opvoeden te verbreden om te zien hoe mooi – en krachtig – opvoeden kan zijn. Dat is een ander doel van dit boek: proberen het gat in onze opvoedkennis te vullen. Om dat te doen gaan we ons richten op culturen die een enorme schat aan nuttige kennis hebben: jager-verzamelaars en andere inheemse culturen met soortgelijke waarden. Deze culturen werken al duizenden jaren aan het verbeteren van hun opvoedstrategieën.

Grootouders geven hun kennis van de ene generatie op de andere door, waardoor nieuwbakken vaders en moeders een enorme gereedschapskist bezitten met verschillende en krachtige hulpmiddelen. Dus ouders weten hoe ze hun kinderen taken kunnen laten doen zonder te vragen, hoe ze broers en zussen met elkaar kunnen laten samenwerken (dus niet vechten) en hoe ze kunnen straffen zonder te schreeuwen, tekeer te gaan of time-outs uit te delen. Ze weten hun kinderen op geweldige wijze te motiveren en zijn experts in kinderen leren zelfstandig taken uit te voeren en hun vaardigheden aan te leren zoals veerkrachtig zijn, geduld hebben en je woede beheersen.

Het opmerkelijkste in veel jager-verzamelaarsculturen is dat ouders een relatie opbouwen met hun jonge kinderen die enorm verschilt van die we hier in de Verenigde Staten ontwikkelen. Hun relatie is gebaseerd op samenwerking in plaats van conflict, vertrouwen in plaats van angst en gepersonaliseerde behoeften in plaats van gestandaardiseerde mijlpalen in de ontwikkeling.

Dus terwijl ik Rosy in wezen met slechts één stuk gereedschap probeerde op te voeden – een zeer harde hamer – bleken veel ouders in de hele wereld een hele set precisie-instrumenten te bezitten, zoals schroevendraaiers, katrollen en waterpassen, die ze erbij kunnen pakken als dat nodig is. In dit boek leren we zo veel mogelijk over deze geweldige hulpmiddelen en hoe je ze bij jou thuis kunt inzetten.

Om dat te doen tap ik direct uit deze informatiebron: de vaders en moeders zelf. We zullen drie culturen bezoeken: de Maya’s, de Hadzabe en de Inuit. Deze drie culturen zijn enorm goed in die aspecten van het opvoeden waar de westerse cultuur het moeilijk mee heeft. Maya-moeders zijn ontzettend goed in het opvoeden van behulpzame kinderen. Ze hebben een verfijnde manier van samenwerken ontwikkeld waardoor broers en zussen niet alleen leren hoe ze met elkaar kunnen opschieten, maar ook hoe ze samen kunnen werken.

Hadzabe-ouders zijn experts als het gaat om het opvoeden van zelfverzekerde, zelfgestuurde kinderen; de angsten en depressies bij kinderen die we hier in de Verenigde Staten zien, kennen ze niet bij de Hadzabe-stammen. De Inuit hebben een opmerkelijk effectieve aanpak ontwikkeld om hun kinderen emotionele intelligentie bij te brengen, in het bijzonder als het gaat om woedebeheersing en respect tonen voor anderen.

In dit boek wordt telkens een heel deel gewijd aan een bepaalde cultuur. In elk deel maak je kennis met verschillende gezinnen en leer je een beetje over hun dagelijkse gewoontes. Je leest hoe ouders zorgen dat hun kinderen ’s ochtends klaar zijn voor school, hoe ze hen ’s avonds in bed stoppen en hoe ze hen aanmoedigen om te delen, aardig te zijn tegen hun broertjes en zusjes, en om nieuwe verantwoordelijkheden op zich te nemen in hun eigen tempo.

Bovendien geef ik al deze supervaders en -moeders een probleem, een opvoedprobleem dat ze kunnen oplossen waar ik bij sta. Ik geef hun Rosy. Ja, dat heb je goed gelezen. Om dit boek te kunnen schrijven, heb ik een legendarische (en sommigen zullen misschien zeggen: gestoorde) reis gemaakt. Met mijn peuter op sleeptouw ben ik naar drie gerespecteerde gemeenschappen in de wereld gereisd. Ik heb daar bij gezinnen gewoond en alle ins en outs van hun opvoedstijl geleerd. Rosy en ik hebben in een hangmat onder een volle Maya-maan geslapen. We hebben een Inuit-grootvader geholpen om in de Noordelijke IJszee op narwal te jagen. En als laatste hebben we in Tanzania van Hadzabe-moeders geleerd hoe we knollen moesten uitgraven.

In de tussentijd heb ik met antropologen en evolutiebiologen gesproken om te begrijpen hoe de opvoedstrategieën die deze gemeenschappen hanteren niet slechts specifiek zijn voor deze families en hun cultuur, maar dat ze wijdverspreid zijn in de wereld en in de geschiedenis van de mensheid. Ik heb met psychologen en neurowetenschappers gesproken om te ontdekken hoe de hulpmiddelen en tips in kwestie van invloed zijn op de geestelijke gezondheid en ontwikkeling van kinderen.

In elk deel vind je praktische uitleg, zodat je het advies bij je eigen kinderen kunt uitproberen. Ik geef je tips om de aanpak voorzichtig te introduceren, zodat je kunt achterhalen of hij ook daadwerkelijk werkt bij je kinderen. Ook is er een meer uitgebreide uitleg om de strategieën in je dagelijks leven te integreren. Deze praktische delen zijn gebaseerd op mijn eigen ervaringen en die van mijn vrienden bij het opvoeden van kleine kinderen in San Francisco.

Zodra we ons buiten de Verenigde Staten begeven, gaan we de westerse opvoedstijl met een frisse blik bekijken. We zien hoe onze cultuur vaak dingen verkeerd aanpakt als het om onze kinderen gaat: we bemoeien ons te veel met ze. We hebben niet genoeg vertrouwen in ze. We vertrouwen niet op hun aangeboren gave dat ze weten wat ze nodig hebben om te groeien. Bovendien spreken we in vele gevallen hun taal niet.

Onze cultuur richt zich bijna geheel op slechts één aspect van de relatie tussen ouder en kind.  Dat aspect is macht: hoeveel macht de ouder uitoefent over het kind, en hoeveel macht het kind probeert uit te oefenen over de ouder. De meest gebruikelijke ‘opvoedstijlen’ draaien allemaal om macht. Helikopterouders oefenen de meeste macht uit. Laissez-faire-ouders oefenen minimale macht uit. In onze cultuur wordt gedacht dat óf de ouder óf het kind de macht heeft.

Er is één groot probleem bij deze kijk op opvoeden: het leidt tot een machtsstrijd, tot ruzies, schreeuwen en tranen. Niemand houdt ervan om te worden overheerst. Zowel kinderen als ouders komen ertegen in opstand. Dus zodra er sprake is van een machtsstrijd (of het nu de ouder is die macht uitoefent over het kind of omgekeerd), creëren we een vijandige relatie. Het leidt tot spanningen. Er ontstaan ruzies. Dat is onvermijdelijk. Voor een kleine twee- of driejarige, die niet kan omgaan met emoties, leiden deze spanningen tot een lichamelijke uitbarsting.

In dit boek vind je een andere manier van opvoeden, een manier die in de afgelopen vijftig jaar in de Verenigde Staten steeds minder wordt gebruikt. Deze manier om met kinderen om te gaan heeft niets te maken met macht, of het nu het uitoefenen ervan of het zich eraan onderwerpen ervan is.

Je hebt misschien nooit beseft hoeveel van je opvoedproblemen in de kern draaien om macht. Maar als je de machtskwestie verwijdert uit het opvoeden (of althans probeert die binnen de perken te houden), is het verrassend om te zien hoe snel de problemen en het verzet zullen verdwijnen. Hou vol! Probeer uit wat je in dit boek leest en je zult merken dat de ongelooflijk frustrerende opvoedmomenten – het gooien met schoenen, de driftbuien in de supermarkt, de strijd bij het slapengaan – veel minder vaak zullen plaatsvinden en uiteindelijk helemaal zullen verdwijnen.

Tot slot een paar opmerkingen over mijn bedoelingen met dit boek. Het laatste wat ik wil is je met dit boek het gevoel geven dat je een slechte ouder bent. Wij hebben allemaal als ouder al zoveel twijfels en onzekerheden. Ik wil dat niet erger maken. Als je ooit dat gevoel krijgt, laat het me dan meteen weten door me een e-mail te sturen. Mijn doel is namelijk precies het tegenovergestelde. Ik wil je als ouder sterker maken en opbeuren, en tegelijkertijd een heel nieuwe reeks hulpmiddelen en advies geven die op dit moment ontbreken in het opvoeddiscours.

Ik heb dit boek geschreven met de gedachte dat het hét boek zou zijn waarvan ik hoopte dat iemand het me had gegeven toen ik op die koude ochtend in december wakker lag en het gevoel had dat ik mijn dieptepunt als ouder had bereikt. Mijn andere wens is om recht te doen aan de vele ouders die in dit boek worden geïntroduceerd en die hun huis en leven hebben opengesteld voor Rosy en mij. Deze gezinnen komen uit andere culturen dan de mijne, en waarschijnlijk verschilt hun achtergrond ook van die van jou. Er zijn vele manieren om met die verschillen om te gaan.

In de Verenigde Staten richten we ons vaak op de worstelingen en problemen van die culturen. We varen zelfs uit tegen de ouders van andere culturen als ze zich niet houden aan de regels van onze cultuur. Op andere momenten schieten we te ver door in de tegenovergestelde richting en romantiseren we andere culturen door te geloven dat ze een of andere ‘oude magie’ bevatten of leven in een ‘verloren gegaan paradijs’. Beide denkwijzen zijn pertinent verkeerd.

Het is duidelijk dat het leven zwaar kan zijn in deze culturen, zoals dat in elke cultuur het geval kan zijn. Gemeenschappen en families hebben geleden onder tragische gebeurtenissen, ziektes en moeilijke tijden (soms door toedoen van het Westen) en lijden nog steeds. Net zoals jij en ik werken de ouders uit deze culturen ongelooflijk hard; ze hebben vaak meerdere banen. Ze maken fouten bij het opvoeden van hun kinderen en hebben soms spijt van beslissingen. Net zoals jij en ik zijn ze niet perfect.

Tegelijkertijd is geen van deze culturen een eeuwenoud relikwie dat vast is blijven zitten in het verleden. Het tegenovergestelde juist. De gezinnen in dit boek zijn net zo ‘modern’ (bij gebrek aan een beter woord) als jij en ik. Ze hebben smartphones, kijken (vaak) op Facebook, volgen csi, en houden van Frozen en Coco. Kinderen eten Froot Loops voor het ontbijt en kijken na het avondeten een film. Volwassenen haasten zich ’s ochtends om hun kinderen klaar te maken voor school en drinken een biertje met vrienden op een luie zaterdagavond.

Maar deze culturen hebben iets wat op dit moment ontbreekt aan de westerse cultuur, namelijk diepgewortelde opvoedtradities en een schat aan kennis die daarbij hoort. Het leidt geen twijfel dat de ouders in dit boek ongelooflijk goed zijn in het communiceren met, motiveren van en samenwerken met hun kinderen. Je hoeft slechts een paar uur bij deze gezinnen door te brengen en het is je glashelder.

In dit boek is het mijn uitdrukkelijke doel om me te richten op de uitstekende vaardigheden van deze ouders. Tijdens mijn reizen wilde ik mensen ontmoeten, zo oprecht mogelijk contact met ze maken en leren van hun enorme ervaring (en deze dan met jou, de lezer, delen). Terwijl ik deze verhalen deel, wil ik de mensen in dit boek (en hun gemeenschappen) zo goed mogelijk eren en respecteren. Ook wil ik iets aan hen teruggeven. Vandaar dat ik een derde van het voorschot dat ik voor dit boek heb gekregen aan de families en gemeenschappen schenk met wie je later zult kennismaken. Om te laten zien dat ik door het hele boek aan ieders mening evenveel waarde hecht, zal ik na de eerste introductie naar iedereen verwijzen met zijn of haar voornaam.

Goed. Voordat we op het vliegtuig stappen en ons onderdompelen in drie van de meest eerbiedwaardige culturen ter wereld, moeten we nog één ding afhandelen. We moeten naar onszelf kijken en leren waarom we kinderen op onze manier opvoeden. We zullen zien dat veel van de technieken en hulpmiddelen die we als vanzelfsprekend beschouwen (en waar we trots op zijn) eigenlijk een behoorlijk verrassende oorsprong en flinterdunne onderbouwing hebben.

Bron: ‘Jagen, verzamelen opvoeden’ door Michaeleen Doucleff

BESTEL JAGEN, VERZAMELEN, OPVOEDEN