Waarde en bepaling – strofe 2 van de Tao Teh King en een berijming door C. van Dijk

BESTEL TAO EN TEH

LEES MEER EN DOWNLOAD HET GRATIS GEDEELTE VAN TAO EN TEH

Hieronder volgt strofe 2 van de Tao Teh King (of Daodejing) van Lao Zi (of Lao Tse) in de vertaling van E.J. Welz en parafrasen door C. van Dijk.

Schoon onderstelt lelijk; goed onderstelt kwaad.
Zijn en niet-zijn bedingen elkaar.
Moeilijk en gemakkelijk; lang en kort; hoog en laag;
woord en wederwoord; gisteren en morgen:
zonder elkaar zijn zij onbestaanbaar.
Daarom is onbedrijvigheid des wijzen doen,
en stilzwijgend voorbeeld zijn lering.
Zó is hij een opwekking voor een ieder.
Begeerteloos wrocht hij; zelfgenoegzaam is hij aller steun.
Hij draagt geen roem op zijn werken,
en daarom strekken zij hem tot roem.

Waarde bepaling – tweede spreuk

10

Uit oordeel over ‘schoon’, werd ‘t ‘leelijke’ geboren.
Uit oordeel over ‘goed’, ontstond de macht van ‘t ‘kwaad’.
De menschen doen aldus: ze scheiden kaf van ‘t koren,
Terwijl toch in de kiem, geen onderscheid bestaat.

11

‘Zijn’ en ‘Niet-Zijn’, is het ‘wezen’ onderscheiden.
Aldus de dingen, die men vaag vermoedt.
Het ideaal, waarvoor eed’le menschen lijden,
Wordt in gestalte: – waanzin, haat en bloed.

12

Groot en klein, is ‘ruimte’ onderscheiden,
Aan stof gebonden meten wij haar af.
Groot gebarend, is de armen spreiden
Zoo wijd, als men ons ‘n arm tot meten gaf.

13

Hoog en laag is: ‘Orde’ onderscheiden.
Opwaarts kijken, is beneden staan.
Neerwaarts zien, is op een voetstuk prijken,
Voorwaarts zien, is in ‘t verleden gaan.

14

Toon en klank is: ‘geluid’ onderscheiden.
Stilte is onwaarneembaar geluid.
Zoo wordt de ziel door vreugde of lijden:
Klankbodem die meetrillend zich uit.

15

Voor en na is: het ‘steeds’ onderscheiden.
‘Nu’ – is het – ‘zooeven’ – voorbij.
Straks is het – ‘Nu’ – zooeven verscheiden.
Eeuwigheid, is wiss’lend getij.

16

Zonder oogmerk leeft de Volmaakte,
Weet in bedoeling, persoonlijk belang.
d’ Uit de duistere wilssfeer ontwaakte,
Gaat niet in marschtred, doch houdt zich in gang.

17

De Volmaakte bestuurt zonder woord.
Woorden zijn spiegelbeeld van het begrip.
Rondom haast de gemeenschap zich voort.
Staand in de branding, is hij slechts een klip.

18

De Volmaakte zonder aandrift handelt.
Eén met den polsslag van de Eeuwigheid,
Wijkt Hij niet van ‘t pad, dat ééns bewandeld,
Ver voert van ‘s menschen ongebondenheid.

19

De Volmaakte schept zonder attributen.
Al wat wordt, is stof-gebonden geest.
Aldus kennend: de zin van de statuten,
Geeft Hij vorm, aan wat steeds is geweest.

20

De Volmaakte denkt uit zonder doel.
Het doel richt zich immers naar ‘t denken.
Ik leef niet, omdat ik mijzelf voel,
Men kan uit een leeg vat niet schenken.

21

Niet werkzaam zijnd’ werkt de Volmaakte,
Zooals ‘t kind langzaam groeit tot een mensch.
d’ Uit den droom van het wenschen ontwaakte,
Is gegroeid tot zijn levenden wensch.

22

Het onbewuste is de Eeuwig wellende kracht
Beweegt de golf, of wordt de golf bewogen?
Zoo rust de dageraad in ‘t sluierkleed van den nacht,
Naar wat ‘k niet zie – zijn zoekende mijn oogen.

Bron: Tao, Universeel bewustzijn – Teh, Universeele bewustwording van E.J. Welz en C. van Dijk

BESTEL TAO EN TEH