Geboren worden in Tao, strofe 15 van de Daodejing en een commentaar

Daodejing.015

Strofe 15 van de Tao Teh King

In de Oudheid waren de goede filosofen, die zich aan Tao wijdden,
(als) gering, subtiel, duister, en vèr-doordringend.
Zij waren zó diep, dat het niet is te begrijpen.
Maar omdat het niet te begrijpen is,  zal ik mij moeite doen om er een beeld van te geven.

Zij waren bedeesd als een, die in de winter een stroom doorwaadt.
Zij waren op hun hoede, als een, die zijn buren vreest.
Zij waren ernstig als een gast (tegenover zijn gastheer).
Zij verdwenen als het ijs, dat gaat smelten.
Zij waren simpel, als onbewerkt hout.
Zij waren ledig, als een vallei.
Zij waren als troebel water.

Wie kan de onzuiverheden (van zijn hart) verreinen  tot rust?
Wie kan langzamerhand geboren worden (in Tao)  door een langdurig betrachte kalmte?
Hij, die Tao behoudt, wenst niet vol te zijn.
Juist omdat hij niet vol is, is hij voor altijd gevrijwaard tegen verandering.

Bron: Mysteriën van Tao en de Daodejing

Een filosoof in de oorspronkelijke zin is een strever naar goddelijke wijsheid. Deze goddelijke wijsheid is geen kennis, opgeborgen in oude talen en geschriften. De goddelijke wijsheid, Gnosis, is een atmosfeer met tal van krachten, elementen en stralingen, fundamenteel vervat in een alomtegenwoordig stralingsveld. En wie in dat stralingsveld leeft en een levend zielenbeginsel bezit, put er niet slechts levenskracht en transfigurerende substantie uit, doch ook wijsheid. De wijsheid is een aanzicht van de goddelijke geest der liefde.

Een ontwikkelingsproces in de wereld van de dialectiek, de groei van een kind tot volwassene, sluit geen enkele wijsheid in. Wel ontwikkeling van het verstandsapparaat. Biologisch is de mens niets en daarom is hij verplicht over te gaan tot theoretische vorming om iets te schijnen en de strijd om het bestaan te kunnen voeren. Deze astrale adem des doods brengt hem niets dan natuurgebondenheid. Wie hierdoor in de knel komt en zijn gevangenschap diep doorvoelt, gaat vorsen naar de zin van het bestaan. Hij gaat een poging wagen om direct tot de kern der dingen door te breken door het toepassen van dialectische methoden van onderzoek. De goddelijke wijsheid is echter onmogelijk op deze wijze te realiseren.

Wilt u wijsheid, de werkelijke Gnosis, dan zult u uw voeten moeten plaatsen op het pad van wedergeboorte, van transfiguratie. Dit pad stelt een sterven en een nieuw geboren worden naar de rozenkern in u. De wijsheid bezitten die van God is, is niet het bezitten van een kentheoretisch weten, doch het indrinken van de Gnosis krachtens een nieuwe biologische zijnstoestand, een groei die samen gaat met een groei in kennis en wijsheid. Een nieuwe bewustzijnsstaat.

Met iedere nieuw-magnetische ademhaling die vastgehouden kan worden in het stelsel zult u wijsheid indrinken. Deze wijsheid, die één is met de adem des levens, vervult het gehele wezen en verleent daaraan nieuwe vermogens. Als u zich in volkomen overgave aan het goddelijke beginsel, het koninkrijk in u schenkt, krijgt u vijf nieuwe eigenschappen: u wordt gering, subtiel, duister, vér doordringend en diep.

Van de mens die dit pad gaat, kan gezegd worden: Hij is bedeesd als een die in een winter een stroom doorwaadt, bescheiden en voorzichtig. Immers, is hij niet als een pasgeboren kind dat de eerste schreeuw geeft in een nieuwe levensstaat?

Deze mens is als het ijs dat gaat smelten. Het is voor hem uiterst belangrijk om de zevenvoudige levenshouding te kennen als een staat-van-zijn: hij is bescheiden, voorzichtig en de doodsnatuur vrezend, gericht op de Geestesschool en de mensheid, dagelijks wassende in genade bij God en voortdurend veranderend, eenvoudig, ledig van aardse begeerten en niet de minste moeite doende om zijn ware staat-van-zijn te demonstreren. Aldus zullen velen hem dwars, onbetekenend, uiterst gering, onwetend en als troebel water, ondoorgrondelijk achten.

Langzamerhand geboren worden (in Tao)­

Er zijn vijf levenslichten die de geaardheid van de ziel bepalen en waaruit het bewustzijn te verklaren is. Er zijn twee magnetische ademstelsels, een via het brein en een via het sternum. Daartussenin ademen wij op gewone wijze door de neus en nemen wij, ieder op onze eigen wijze, atmosferische kracht op. Het gehele lichaam ademt op basis van dit tweevoudig magnetisch stelsel astraal fluïde ( via de lever) en ethers ( via de milt).
Alle verlangens worden door het sternum uitgestraald en de reacties daarop door het sternum opgenomen. Alles wat op deze wijze uw stelsel binnenkomt, bepaalt de aard, het vibratiepeil van uw bloed. En uw bloedstoestand bepaalt de magnetische opneming van het breinstelsel, alsmede de toestand van de overige levenslichten, de fluïden en het slangenvuur, ten gevolge waarvan de magnetische vlammen van begeerte van het sternum uitgaan. Er zijn vele onzuiverheden in het hartheiligdom aanwezig. De vijfvoudige ziel van de dialectische mens is, krachtens haar aard, nimmer in rust.

Werkelijke rust, zielenrust, is het kenmerk van de nieuwe mens. U dient uw hart te ontledigen van onzuiverheden, door ze niet meer te begeren, zonder enige wilswerking. Dat is alleen mogelijk uit de ervaring, uit de verslagenheid van de ziel, een leegheid, wetend dat er een kracht is die uw ziel vertroosten kan. Dan zendt de rozenknop via het sternum een roep uit, de roep van het heilbegeren. En het antwoord van de Gnosis golft naar binnen als een machtige stroom, waardoor u gepurificeerd wordt tot rust, tot stilte. Met deze zielenrust als basis zet de transfiguratie in.

Als u zich uit innerlijke behoefte en gerichtheid distantieert van de doodsnatuur en u richt op de Gnosis, zult u door zuiverheid des harten voor altijd gevrijwaard zijn van verandering. U zult de grote stilte, de langdurig betrachte kalmte, binnen gaan.

Bron: hoofdstuk 15 van De Chinese Gnosis van J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri