De klassieke rozenkruisers waren altijd alchemisten, en zij bedreven alchemie van een bijzondere, bevrijdende soort. De alchemie van de rozenkruisers is primair geestelijk. In het verleden heeft zij de mooiste symboliek gebruikt: die van het omzetten van lood van de materiële wereld, of de in de stof geboren mens, in het goud, het gestolde edele zonnemetaal op aarde.
De alchemie van de rozenkruisers verbond die symboliek met eenvoudige, zuivere kenmerken van de ideale menselijke zielegestalte en haar eeuwige, geestelijke principe: Jezus, de mens, dat is het kruis – en Christus, de hemelroos, dat is de Zonnelogos. Vandaar haar naam, de Orde van het Kruis en de Roos.
Zij werkt met vuur, dat wil zeggen: kosmisch vuur, vibratieverhoging en daardoor bewustzijnsopening en nieuw bewustzijn, dat wil zeggen: meer begrijpen, omvatten, één zijn. De vibratieverhoging werkt door in het slangenvuur, dat is de bewustzijnskolom in de mens; in het zenuwfluïde, dat is het vermogen tot ervaren en gewaarworden; en in het bloed, dat is de in de bloedsvloeistof vibrerende levenskracht, het leven zelf. In die levenskracht, het bloed als levensfluïdum, ligt toch de menselijke individualiteit verankerd.
‘Het bloed en de geest getuigen,’ zegt het Openbaringenboek, en als het waar is in het grote kosmische levensboek, is dit eveneens waarheid in de microkosmos. Want alle krachten van het verleden, alle invloeden in het heden, uiten zich in het bloed. Zij bepalen de mens en drijven hem tot handelen, ‘zich te openbaren’ vanuit de uitgangspunten die zo in het bloed vastliggen.
Vanuit het geestelijke hart in de mens, vanuit de vlam van de geest kan de nieuwe levensatmosfeer in de microkosmos instromen. Verlangen en inzicht openen die influx en het bloed transporteert de energieën ervan door het gehele levenssysteem. Alle organen zullen daar, transmuterend, op reageren en zo begint dan het heerlijke en aloude bewustzijnsproces van de gouden alchemie van de rozenkruisers, de transfiguratie.