Recensie van ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman door Frans Spakman

BESTEL DE MEESTE MENSEN DEUGEN

De mens is een beest, zeiden de koningen. Een zondaar, zeiden de priesters. Een egoïst, zeiden de boekhouders. Al eeuwen is de westerse cultuur doordrongen van het geloof in de verdorvenheid van de mens. Maar wat als we het al die tijd mis hadden?  In dit boek verweeft Rutger Bregman de jongste inzichten uit de psychologie, de economie, de biologie en de archeologie. Hij neemt ons mee op een reis door de geschiedenis en geeft nieuwe antwoorden op oude vragen. Hieronder volgt een recensie die Frans Spakman voor het magazine Logon 2020-2

De auteur trok internationaal de aandacht omdat hij in Davos de daar verzamelde rijken der aarde opriep om gewoon belasting te betalen. Het kan anders in de wereld, en beter, vindt hij. Hij is ook schrijver van het boek Gratis geld voor iedereen.

Bregman ontkracht in zijn bestseller De meeste mensen deugen veel wetenschapsonderzoek waarin wordt geconcludeerd dat we als mens niet zouden deugen. We zijn gehersenspoeld met
het idee dat we egoïsten zijn, zegt hij. We hebben systemen gecreëerd die het slechte in mensen naar boven brengen maar we zijn wel degelijk gebouwd om elkaar te vertrouwen. Als werkgevers uitgaan van het goede in werknemers kunnen er lagen managers tussenuit en kunnen werknemers zichzelf organiseren. Bewijzen dat het dan beter gaat, zijn er al.

De schrijver heeft een uitgebreide studie gedaan in de psychologie, archeologie en antropologie, naar de geschiedenis en gedragingen van mensen, en vindt steeds meer bewijs voor een hoopvol mensbeeld. Als je in het nieuws wordt overspoeld met negativiteit heb je kans op een chagrijnig wereldbeeld, en loop je de kans dat je een cynische zwartkijker wordt.
Dit boek gaat over een radicaal idee.

Het is een idee waarvan de gevestigde macht het al eeuwen benauwd krijgt en waar religies en ideologieën zich tegen keren, waarvan media weinig verslag doen en waarvan de geschiedenis één lange ontkenning lijkt te zijn. Tegelijkertijd is het een idee dat onderbouwd kan worden door kennis uit menig vakgebied van de wetenschap, dat door de evolutie wordt gestaafd en door het alledaagse leven menigmaal bevestigd.

De meeste mensen deugen! In het boek voert hij vele voorbeelden aan. Terug in de geschiedenis. Jagers en verzamelaars vormden vreedzame gemeenschappen. Toen de landbouw ontstond, ging het geleidelijk mis omdat profijt en privébezit daarmee steeds meer centraal kwamen te staan. Het groepsinstinct verloor zijn onschuld. In combinatie met schaarste en hiërarchie bleek dat voor de mensheidsontwikkeling een verkeerde afslag. (In het Amazonegebied leven nog stammen die niet begrijpen dat een stuk land van ‘iemand’ kan zijn. De aarde is van iedereen en dus van niemand. Hoe logisch!)

Geloof in verdorvenheid, zegt Bregman, is op een vreemde manier geruststellend. Het pleit ons vrij. Als de meeste mensen niet deugen, dan hebben verzet en engagement ook niet veel zin. Een zondige menselijke natuur is een gemakkelijke verklaring voor het kwaad. Economen zeggen: egoïsme moet je niet ontkennen, je moet er gebruik van maken. Verlangen naar geld brengt mensen over de hele wereld bij elkaar (vrije markt). Maar het kapitalisme slaat op hol, de sociopaten zijn aan de macht, de menselijke maat is verloren gegaan in protocollen.

Het uitgangspunt, een verkeerd mensbeeld, wordt een zichzelf vervullende profetie. We blijven in cirkels lopen, onze ondergang tegemoet. Terecht constateert Bregman dat het besef van onze werkelijkheid vanuit de zogenaamde verlichtingsuitgangspunten juist ontaardt in cynisme, omdat die uitgangspunten egoïstisch handelen legitimeren tot de Amerikaanse inzichten dat zelfzucht (greed) goed is en dat egoïsme een deugd is (‘the virtue of selfishness’).

Bregman stelt: ons duistere mensbeeld is aan een volledige herziening toe. De problemen die we kennen, daar kunnen we iets aan doen maar daarvoor moeten we wel op een andere manier naar de wereld kijken. Onze systemen, nu ingericht op bestraffing en wantrouwen, moeten we drastisch hervormen. Vernieuwing en de uitweg uit de grote culturele en economische impasse zijn alleen mogelijk als we onze huidige benadering van wereld en mensheid revolutionair durven wijzigen en leren onze medemens met vertrouwen tegemoet te treden.

Is al te goed dan niet buurmans gek? Bregman is realist genoeg om naïeve empathie als een energievretende en uitputtende houding te karakteriseren en pleit voor een minder persoonlijke – en wat energie betreft neutralere – houding, namelijk die van compassie. Dat gaat in de richting van onpersoonlijke, maar wel betrokken liefde voor medemens en natuur.

Sympathieke systemen zullen sympathieke mensen voortbrengen. Als het idee dat de meeste mensen deugen de norm wordt, dan zou dit idee een revolutie ontketenen, de samenleving op haar kop zetten. Het is een levensveranderend medicijn waardoor je nooit meer op dezelfde manier naar de wereld kijkt. Recensenten noemen de ambitie om een aanval te doen – op een holistische manier – op het nog altijd actuele neoliberale standpunt dat ieder mens een nietsontziende egoïst is, zeker te prijzen, ook al toont de geschiedenis duidelijke voorbeelden van grote deugnieten.

Conclusie: De meeste mensen deugen geeft een moedige draai aan de potentiële kracht van wederzijds vertrouwen in elk mens als basisdeugd – een hoopgevend perspectief.

Bron: Recensie in Logon 2020-2 door Frans Spakman