Spirituele Pinksteren 2: De wedergeboorte van de ziel
Spirituele tekst voor maandagavond voor Pinksteren
BESTEL HET EVANGELIE VAN DE HEILIGE TWAALVEN
Jezus zat in het voorportaal van de tempel en er kwamen enkele mensen om zijn leer te horen en een zei tegen hem: ‘Meester, wat leert u over het leven?’
Hij antwoordde: ‘Zalig zijn zij die veel ervaringen doormaken, want zij zullen door lijden volmaakt worden; zij zullen als de engelen Gods in de hemel worden en zullen niet meer sterven, noch zullen zij nog eens geboren worden, want geboorte en dood hebben geen macht meer over hen.
Zij die geleden en overwonnen hebben, zullen zuilen worden in de tempel van mijn God en zij zullen niet meer uitgaan. Voorwaar, ik zeg u, tenzij u weer geboren wordt uit water en vuur, zult u het koninkrijk Gods niet zien.’
En een zekere rabbi (Nicodemus) kwam ’s nachts uit angst voor de joden bij hem en zei: ‘Hoe kan een mens, als hij oud is, weer geboren worden? Kan hij een tweede maal in de schoot van zijn moeder gaan en weer geboren worden?’
Jezus antwoordde: ‘Waarlijk, Ik zeg u, tenzij een mens wordt wedergeboren uit vlees en uit geest, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan.
De wind blaast waarheen hij wil, en u hoort zijn geluid, maar u kunt niet zeggen vanwaar hij komt of waarheen hij gaat. Het licht schijnt van het oosten tot het westen; de zon komt op uit de duisternis en gaat weer in duisternis onder; aldus vergaat het de mens in alle eeuwigheid.
Wanneer hij uit de duisternis komt, heeft hij voordien geleefd en als hij de duisternis weer ingaat, is het om een weinig te rusten om daarna weer te bestaan. Aldus moet u door veel veranderingen heen volmaakt worden.
In het boek Job staat immers geschreven: ‘Ik ben een wandelaar die plaats na plaats en huis na huis wisselt, totdat ik aankom in de stad en het huis, die eeuwig zijn.’
Nicodemus zei tegen hem: ‘Hoe kunnen deze dingen gebeuren?’
En Jezus antwoordde: ‘Bent u een leraar in Israël en begrijpt u deze dingen niet? Waarlijk, wij spreken over wat wij weten en getuigen en over wat wij gezien hebben, maar u aanvaardt onze getuigenis niet. Als ik u over aardse dingen verteld heb en u gelooft het niet, hoe zult u dan geloven als ik u over hemelse dingen vertel?’
Bron: Hoofdstuk 37 van Het evangelie van de heilige twaalven