Het verhaal van de roos – de innerlijke betekenis van het bijbelboek Esther, verklaard door Benita Kleiberg

BESTEL ROOS EN KABBALA

Wij willen de roos in verband brengen met het bijbelboek Esther. Het boek Esther is een bijzonder en op zichzelf staand document. Het meest opvallende van Esther is het feit dat de Godsnaam niet éénmaal genoemd wordt. Dit is uiterst curieus, omdat in de overige bijbelboeken de naam van God veelvuldig voorkomt. ‘Esther’ betekent: ‘Ik, die verborgen ben’. Het is de Godheid die slechts verscholen in het verhaal tot uitdrukking komt. Dit opvallende gegeven geeft meteen aan dat het verhaal van Esther ons eigen leven beschrijft. Wij hebben immers nog maar slechts een klein vonkje van het goddelijke in ons verborgen liggen? In ons leven is God ook ogenschijnlijk afwezig. Wij moeten Hem zoeken, en wel zo, dat dit zoeken centraal komt te staan in ons leven. 

Het verhaal van Esther wordt hier naar voren gebracht omdat het in direct verband staat met de Roos des Harten. Esther kunnen wij zien als de personificatie van het werkzame geestvonkatoom. Zij en haar lotgenoten leven in de verdrukking in het land van Medië en Perzië. Dit verwijst naar een gevangen zijn in een dualistische situatie: Medië én Perzië. Het is duidelijk dat hier een leven wordt geschetst in de gespletenheid der stoffelijke natuur. 

Esther is niet het verhaal van een oude geschiedenis. Het weerspiegelt onze actuele realiteit. Daarom moeten wij dit verhaal niet lezen als een historische verhandeling die slechts het joodse volk betreft. Het boek Esther gaat over een leven van lichtzoekers, die zich een weg trachten te banen temidden van een wereld bevolkt met andersdenkenden, die nog met hart en ziel verknocht zijn aan deze gespleten wereld. 

Esther en haar geestverwanten zijn vreemden in deze wereld van Medië en Perzië, omdat zij anders zijn. Zij dreigen in het verhaal verstoten te worden, omdat zij zich niet willen en kunnen aanpassen aan een wereld met wetten die hen vreemd zijn. Daarom is de geschiedenis van Esther ook óns verhaal. Ook wij zijn als mensen, die het Licht van de Christus zoeken, gevangenen in een wereld van mensen, die de duisternis voor realiteit aanzien. Zo kunnen wij als het ware meeleven met Esther in haar wereld van verdrukking en ballingschap in de hoopvolle verwachting op bevrijding. 

Het bijbelboek Esther wordt, tot op heden, door de Joden opgerold bewaard, evenals de andere documenten van de Pentateuch (de eerste vijf boeken van het Oude Testament). Alleen Esther wordt, wanneer het eenmaal per jaar op Jom Kippoer gelezen wordt niet afgerold, maar opengevouwen in vier delen. De vier vouwen vormen een kruis, waarop, daar waar de lijnen zich kruisen, een roos wordt neergelegd. Temidden van een wereld vol van lijden en smart ligt het mysterie van de verlossing daar in alle stilte: het is de roos, die het geheim van een andere wereld bevat. 

Het verhaal van Esther is het gebeuren van ná de verwoesting van de tempel. Dit betekent dat er een proces op gang is gebracht waarbij de directe verbinding met God verbroken is. Het contact met de Godheid verloopt nu anders. De mens is geboren in de wereld van de ge- spletenheid en ogenschijnlijk is daarin God afwezig. Hij deelt zich alleen mee aan diegenen, die hun hart openen voor zijn Liefdelicht. De Godheid in ons bestaan is verborgen. Hij is er wel, maar Hij zegt, zoals het Estherverhaal ons vertelt: ‘Ik zal mij verbergen’. 

Het verhaal van de roos ontwikkelt zich in Shushan, de stad waar koning Achashverosh, de bijbelse naam voor Xerxes, zetelt en heerst. Shushan komt overeen met Shushanah; het is de mannelijke vorm en betekent in principe oerbloem, maar wordt meestal als roos vertaald. Deze bloem, Shushan, vinden we terug bij de Tempelpoort. Wanneer men de tempel binnen wilde gaan, kwam men langs twee zuilen, de ‘Jachin’ en de ‘Boaz’ genaamd. Aan iedere zuil was een roos gehecht. Men werd er op deze wijze aan herinnerd dat men de wereld van het verborgen mysterie ging betreden. Het zal ons nu duidelijk zijn dat in het verhaal van Esther de roos een centrale positie inneemt. 

Vanuit Shushan worden Medië en Perzië geregeerd door koning Achashverosh. Shushan, de stad met de rozennaam, is dus leidinggevend. Achashverosh is heerser over 127 landen. Een koning die niet slechts over de natuurwetmatigheid regeert, zou een koning zijn over 254 landen. Het getal 127 drukt de maat van een mensenleven uit dat nog niet geheel tot vervulling gekomen is. Het andere moet nog in de mens geopenbaard worden. Het ligt verborgen in de mens zelf: het is de Christuskracht, de verborgen Godheid, die de mens weer heel zal maken. Slechts dán kan hij een representant zijn van een volledig koningschap, een heerser over 254 landen. Achashverosch kent het geheim van die andere wereld niet en daarom kan hij slechts een heerser zijn over een ‘half’ rijk, met de wetten die passen bij zo’n rijk. Het zijn de natuurwetten van oog om oog en tand om tand. Het zijn de wetten, die horen bij Medië en Perzië. 

Deze koning, zo lezen wij in Esther, geeft een groot feest, waarbij vele heersers uit omringende landen zijn uitgenodigd. Het feest duurt een hele tijd en op een gegeven moment vraagt Achashverosh, trots op zijn eigen wereld, zijn mooie vrouw Whasti om te dansen voor zijn gasten. Helaas weigert Whasti en de koning wordt daardoor met een probleem geconfronteerd: zijn wetten haperen. 

Op dit cruciale moment vraagt hij zijn gezelschap om raad. Hij krijgt dan vervolgens advies van een belangrijk personage in het verhaal van Esther: Haman. Deze wordt nu ten tonele gevoerd als de representant van de tegennatuur, de duistere magiër. Haman staat lijnrecht tegenover de wereld van Esther, waarop in dit hoofdstuk nog verder ingegaan wordt. Haman stelt de koning voor zijn vrouw te doden. De koning laat Whasti verdwijnen en vervolgens moet er een nieuwe vrouw voor Achashverosh gevonden worden. Zij wordt na lang zoeken gevonden in de persoon van Esther. 

Esther woont na de dood van haar ouders bij haar oom Mordechai. En juist deze Mordechai zal de tegen- pool gaan vormen van Haman. Esther en Mordechai vertegenwoordigen met hun geestverwanten een gemeenschap van mensen, die het geheim van de Roos in hun leven centraal stellen. Wij zagen dat beide mensen- typen, de lichtzoekers en de mensen der natuurwetmatigheid, leven in Shushan. Hier heersen de tegenstellingen, verpersoonlijkt in enerzijds mensen die van deze natuur zijn en anderzijds zij die tot de ‘andere wereld’ behoren. 

Zo zien wij dat Shushan identiek is aan de Shoshanah; de Roos, die het rood draagt van het wereldomarmende en het wit van het wereldoverstijgende. Slechts het hart, het dertiende blaadje is van een andere natuur. Het ligt daar in stille verborgenheid temidden van één groot bewegen. Daar zijn de wentelingen van de ruimte omgestulpt tot een gestolde tijdstroom. 

Esther komt in het paleis en wint ieders hart. Zij is tegelijkertijd de mooie en mysterieuze vrouw. Zij verbergt een geheim, namelijk het geheim van haar afkomst. Zij kan de koning niets over haar afkomst vertellen, omdat hij het niet zou kunnen begrijpen. Hij kent deze wereld, die zo geheel anders is, niet. En wat de mens niet kent, wekt vaak zijn weerstand op. Daarom zwijgt Esther. 

In het verloop van het verhaal zien we hoe de twee werelden in Shushan tegenover elkaar komen te staan. Wij lezen hoe, nadat Whasti verdreven is, de macht van Haman toeneemt. Haman is nu n de koning de machtigste man in het rijk van Medië en Perzië. Hij wil dat ieder, die hem in de straten van Shushan passeert, voor hem knielt. Mordechai, de verwant van Esther, zit aan de poort van het paleis. Hij kan daar niet weggaan, omdat hij bij Esther hoort. Zij vormen samen met de anderen van hun gemeenschap, de lichtzoekers, de mensen, die het pad van heelmaking willen gaan. 

Deze Mordechai weigert te knielen voor Haman, omdat hij niet wil en kan buigen voor de wetten die hem vreemd zijn. In Mordechai vindt Haman zijn tegenstander. Haman raakt door Mordechai tot het uiterste geïrriteerd. Hij beseft dat Mordechai niet de enige is die weerstand aan zijn wetten biedt. Vervolgens neemt hij het besluit zich niet alleen te ontdoen van Mordechai, maar van de gehele Joodse gemeenschap waartoe deze behoort. Speciaal voor Mordechai laat hij een paal oprichten waarop hij hem gespietst wil zien. 

Nu verkeren degenen die de wetten van Haman niet kunnen navolgen in een grote crisis. Niemand ziet uiteindelijk nog een uitweg en de situatie wordt uiterst kritiek. Wanneer ieder de hoop heeft laten varen, komt er toch, vanuit een volkomen onverwachte hoek, redding. In opperste nood wordt de joodse gemeenschap opgedragen drie dagen te vasten. Kan dit nu hulp bieden? 

Vlak voor de ontknoping nodigt Esther Achashverosh én Haman uit om een maaltijd bij haar te nuttigen. Haman is zeer vereerd en voelt zich nog sterker in zijn positie bevestigd. Alleen Achashverosh begrijpt het niet helemaal. Hij vreest dat het aanzien van Haman zo groot kan worden dat hij hem van de troon zou kunnen stoten. De maaltijd verloopt een beetje vreemd; er komt geen helderheid in de situatie. Met deze maaltijd loopt de eerste helft van de Estherrol af. Dit gedeelte van het verhaal behoort nog tot de ballingschap, tot het gevangen zijn in deze wereld. 

Nu beleeft de wereld haar grote crisis. De Joden zijn radeloos en in hun opperste nood wordt hun nog opgedragen te vasten gedurende drie dagen. Dit vasten betekent echter binnen deze context dat er van de mens gevraagd wordt zich volledig van deze wereld af te wenden. Ieder in Shushan leeft onder grote spanning. Er gaat iets gebeuren, maar hoe en wat? Dan nodigt Esther Achashverosh en Haman weer uit, voor een tweede maaltijd. Haman is verrukt over deze betoonde eer, maar de koning begrijpt het steeds minder. Het is voor hem een raadsel waarom Haman zo vereerd wordt. 

Achashverosh wordt van de situatie zo onrustig, dat hij op een nacht niet kan slapen. Wanneer in en buiten het paleis de wereld in rep en roer is, komt onverwacht de wending. De overlevering vertelt, dat juist in die nacht God door middel van zijn engel Michaël, Achashverosh verklaart, dat zijn natuurwetten niet meer kloppen. Het wordt hem duidelijk gemaakt, dat de realiteit waarin Mordechai leeft, de enige werkelijkheid is die het waard is om geleefd te worden. Dit is een grote schok voor Achashverosh, maar hij beseft tegelijkertijd dat hij hier naar moet handelen. 

Die nacht staat ook Haman voor zijn paleispoort en wordt binnengelaten. Op dit moment is de ommekeer in het verhaal volledig. Er is geen teruggaan meer mogelijk. De omwenteling moet nu plaatsvinden. Haman is verheugd dat hij de koning kan spreken en denkt dat hij door Achashverosh geëerd wordt. Maar het tegendeel gebeurt. Haman wordt opgedragen Mordechai te halen en hem koninklijk te kleden. Haman moet hem door de straten van Shushan voorgaan, en Mordechai’s realiteit, zijn wereld, gaan verkondigen. Juist de wereld die hij zo haatte. Haman is sprakeloos, maar ook Mordechai. Ook hij had deze wending niet verwacht. 

Uiteindelijk vindt de maaltijd plaats bij Esther. Deze behoort tot het tweede gedeelte van de Estherrol. Bij deze maaltijd onthult Esther het geheim van haar afkomst aan Achashverosh. De koning komt nu tot de ontdekking dat zijn vrouw tot de wereld van Mordechai behoort: de wereld die hij bijna door middel van Haman had laten uitroeien. De koning is ontzet, aangezien haar wereld nu ook de zijne is geworden, alhoewel hij zich dat nu pas bewust is. Esther is het vrouwelijke aspect in hem dat nu tevoorschijn komt en dat heel lang verborgen in hem was. 

De tweede helft van het verhaal staat in het teken van de verlossing. De bevrijding breekt door met een onverwachte kracht. Alles wordt nu anders: de natuurwetten van Achashverosh maken plaats voor de wereld van Mordechai en Esther. Het is de Godskracht, waarvan men dacht dat hij afwezig was, die nu doorbreekt. Een andere, nieuwe wereld maakt zich kenbaar. Mordechai neemt nu de plaats in van Haman en aan de paal die voor Mordechai bestemd was, hangt nu Haman. Achashverosh blijft koning, maar zijn wetten worden niet langer meer gehanteerd. De kracht der vernieuwing is doorgebroken en keert alles om wat verborgen was en treedt nu in het volle daglicht. 

Bron: Roos en kabbala van Benita Kleiberg

BESTEL ROOS EN KABBALA