Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen – pleidooi voor inconsequentie door publieksfilosoof Frank Meester

BESTEL WAAROM WE DE WERELD NIET ROND KUNNEN KRIJGEN

Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen’ van Frank Meester is een filosofisch zelfhulpboek dat je helpt om met meer lichtheid in het leven te staan. Iedereen kent de situatie waarin je probeert consequent te zijn, maar tevergeefs. Frank Meester laat zien waarom dat ook niet anders kan. Er is altijd iets wat aan onze principes ontsnapt, hoe we ons best ook doen. Dat zullen we moeten accepteren. Het boek is bedoeld voor iedereen die het leven serieus neemt, maar niet te serieus. Een filosofische verhandeling over de claim dat het niet mogelijk is een consistent verhaal over het leven te vertellen.

Frank Meester (1970) is filosoof, schrijver en muzikant.

‘Het inconsequentialisme zag het licht op 17 september 2019 om 10.46 uur, in Amsterdam Nieuw-West. Daar is mijn kantoor. Ik had een indeling bedacht voor mijn bureau, maar ik zat nog met wat restdingetjes die in geen enkele categorie leken te passen, documenten die niet in één van de hokjes thuishoorden, en bureau-artikelen die juist op meerdere plekken pasten.’

INLEIDING – EEN OPGERUIMD BUREAU

Het inconsequentialisme zag het licht op 17 september 2019 om 10.46 uur. Het was in Amsterdam, in Amsterdam Nieuw-West om precies te zijn. Daar is mijn kantoor. Ongeveer 40 minuten eerder, dus zo rond 10.06 uur, stond ik nog nietsvermoedend mijn bureau op te ruimen. Ik had een indeling bedacht voor mijn bureauspullen, maar ik zat nog met wat restdingetjes die in geen enkele categorie leken te passen, documenten die niet in één van de hokjes thuishoorden, en bureau-artikelen die juist op meerdere plekken pasten. Ik kwam er net niet helemaal uit en bleef steeds met restproducten in mijn maag zitten. Daarom besloot ik maar koffie te gaan drinken. Even wat anders doen en aan iets anders denken, brengt soms een oplossing. Tenminste, zo ging het vaak als ik een artikel dat ik aan het schrijven was niet rond kreeg. Dus ik ging naar beneden, naar het pop-upcafé dat zich op de onderste etage had gevestigd van het gebouw waarin mijn kantoor zich bevindt.

Ik raakte er al snel aan de praat met een goede vriend die daar ook kantoor hield en net als ik even behoefte had aan wat afleiding. Het begon als een onbenullig gesprek over het weer, het was die dag stikheet, maar het werd al snel een steeds levendigere conversatie over hoe de wereld in elkaar steekt en hoe we ons daartoe moeten verhouden. We gingen er helemaal in op en eigenlijk zochten we oplossingen voor zo’n beetje alles. Dat is wel heel veel, dus laat ik er drie dingen uitlichten: 1 onze smaak, 2 de milieuproblematiek en 3 waar we nou precies voor staan. Ik begin met dat laatste punt.

Waar sta ik voor? Dat vind ik moeilijk te zeggen. En dat is ook precies het probleem. Ik zou graag duidelijke opvattingen willen hebben, soms heb ik die wel, maar vaak ook niet. Terwijl ik veel mensen om me heen zie die wel precies lijken te weten waar ze voor staan. Hoe doen ze dat? Als ik bij een conferentie ben waar verschillende sprekers met elkaar in debat gaan over een specifiek onderwerp dan merk ik dat ik het dikwijls met de laatste spreker eens ben. Bijvoorbeeld als het over het milieu gaat, en dan ben ik direct bij 2 beland, de milieuproblematiek.

Ik was op een debat over hoe we moeten omgaan met de milieucrisis. De organisatoren hadden hun uiterste best gedaan om sprekers uit te nodigen met uiteenlopende standpunten. Zo was er eerst iemand die nog eens duidelijk aantoonde dat de mens de oorzaak is van de opwarming van de aarde. Hij hoefde mij niet meer te overtuigen, dat had ik al vaak in de krant gelezen. Daarna volgde een spreker die aan de hand van een indrukwekkende hoeveelheid grafieken en tabellen juist beweerde dat de mens daar niets mee van doen heeft. Er waren wel vaker warme periodes geweest in de geschiedenis van de aarde. Wat er nu gebeurde was niet uitzonderlijk. Volgens hem getuigde de opvatting van de spreker voor hem van zelfoverschatting: de mens is helemaal niet in staat zoiets groots teweeg te brengen. Deze man kwam op mij wel erg overtuigend over, moet ik zeggen. Ik begon te twijfelen. En het debat tussen de sprekers dat volgde bracht mij eigenlijk alleen maar in grotere verwarring.

Goed, je zou kunnen zeggen dat dit een technisch onderwerp is, waar ik als leek geen goed oordeel over kan vellen. Maar dat gold niet voor het onderwerp van de sprekers die daarna kwamen. Bij hen ging het niet om de vraag of de mens oorzaak was van de opwarming van de aarde, maar wat je er als ‘gewone’ burger aan moest doen. De spreker die het podium betrad, stelde de aarde voor als een taart. Als je die taart verdeelt over het aantal mensen dat op de wereld leeft, kan ieder best een aardig stuk nemen. Genoeg om prettig van te leven in ieder geval.

Maar, zo toonde de spreker aan, in Nederland net als in de meeste andere westerse landen, eten we per persoon een stuk dat ruim drie keer zo groot is. En dat is asociaal. Je gaat op een verjaardag ook niet een enorm stuk taart nemen waardoor je bijna niets overlaat voor de anderen. Daarom moesten we volgens deze spreker minder kopen, minder reizen, geen vlees meer eten. Helder verhaal. Ik stond pontificaal achter deze vrouw. Ik zou voortaan mijn leven beteren en veel zuiniger gaan leven. Ik wist natuurlijk dat de volgende spreker iets anders zou gaan verkondigen. En zette me schrap. Ik zou me dit keer bij mijn duidelijke standpunt houden.

Maar deze spreker pakte het handig aan. Hij sloot aan bij het verhaal van de vorige spreker. Er moest iets gebeuren. Helemaal waar. Alleen was het geen individueel probleem, maar een gemeenschappelijk, politiek probleem. Of jij of ik nu wel of niet twee keer per jaar naar Dubai vliegen, maakt niet zoveel uit. Het gaat om het systeem. Als je werkelijk iets wilt veranderen, hoef je dus niet per se je leven te veranderen, wat je moet doen is op een andere politieke partij stemmen en je steun geven aan organisaties die naar structurele maatschappelijke oplossingen zoeken. Tja, deze spreker had natuurlijk ook wel een punt.

Telkens als ik mee word genomen in zo’n verhaal, geeft me dat een goed gevoel. Ik ben een mens uit één stuk. Hier sta ik voor. En zodra iemand me dan weer de andere kant op trekt, word ik geconfronteerd met mijn eigen onzekerheid. Waar sta ik eigenlijk voor? En het gaat niet alleen op voor dit soort redelijke verhalen van de milieuconferentie, maar ook voor stijlen, en dan ben ik bij het tweede punt beland dat ik wil uitlichten uit het gesprek met mijn vriend tijdens de koffie.

Als ik een smaakvol klassiek ingericht huis zie, met mooie diepbruine doorleefde houten meubelen, dan neem ik me voor in mijn eigen huis meer van dergelijke meubelen te plaatsen. Ik zie mezelf al nonchalant zitten lezen in een klassieke fauteuil. Dat is wie ik ben. Maar even later kom ik in een kleurrijk jaren 70-appartement, en is dat het helemaal, om niet veel later in vervoering te geraken van een industrieel ingerichte kamer. Dat mag als het om smaak gaat wat minder belangrijk lijken dan wanneer het iets groots betreft als de ondergang van de aarde, maar dat is toch niet helemaal waar. Ook deze smaakkwestie heeft te maken met vragen als: Wie ik ben? Hoe zie ik mezelf? Waar sta ik voor? Hoe moet ik handelen in deze wereld waarin ik mijn positie zo moeilijk kan bepalen? En hoe steekt die wereld nu werkelijk in elkaar?

Wat het niet makkelijker maakt, is het tamelijk gepolariseerde debat, waarbij je al snel in een kamp wordt gedrukt. Denk je kritisch na over de macht van multinationals, word je weggezet als een complotdenker. Vind je dat Nederlands de voertaal zou moeten zijn op de universiteiten, ben je een nationalist die tegen vluchtelingen is. Ga je een keertje met het vliegtuig op vakantie, ben je direct een klimaatontkenner. En koop je weleens biologische groente, word je belachelijk gemaakt als kruidenvrouwtje.

Goed, over dat soort dingen hadden we het dus in dat pop-upcafé op de onderste etage van het gebouw waarin mijn kantoor is gevestigd. We hadden dat gesprek waarschijnlijk nog lang voortgezet als mijn gesprekspartner geen afspraak had gehad en weg moest. Ik ging weer naar boven, naar mijn werkplek en mijn nog niet helemaal opgeruimde bureau.

Ik had gehoopt dat even koffiedrinken en aan iets anders denken, mijn bureau-opruimproblemen zouden oplossen, maar dat was niet zo. De restjes lagen er nog en ik wist nog steeds niet waar ik ze moest opbergen. Wat moest ik doen? Ze gewoon in de prullenbak gooien? Dat vond ik zonde. Ze wegmoffelen in categorieën waarin ze eigenlijk net niet pasten? Maar dan was er een grote kans dat ik ze niet meer kon vinden. Natuurlijk had ik ook helemaal opnieuw kunnen beginnen en voor een andere ordening kunnen kiezen die wel een echte plek voor deze dingen bood. Maar ik wist dat ik dan weer andere restcategorieën over zou houden. En zo kwam ik tot de conclusie dat het me nooit zou lukken een ordening te bedenken die alles een gelijke plek geeft, want dan zou ik bij chaos uitkomen. Ik pakte de restjes bij elkaar en moffelde ze weg achter in de onderste la. Mijn bureau was leeg. Ik kon weer aan het werk.

En hoewel ik koffie was gaan drinken in de hoop door even met iets anders bezig te zijn een oplossing te vinden voor mijn bureauprobleem, had ik nu in plaats daarvan, door weer met mijn bureau bezig te zijn, een oplossing gevonden voor de kwesties die ik in het pop-upcafé had besproken tijdens het koffiedrinken: hoe de wereld in elkaar steekt en hoe ik me daartoe moet verhouden. Ik bedacht me namelijk dat we er nooit uit zouden komen, hoe lang we ook door hadden gesproken. Als het me al niet lukt om mijn bureau consequent te ordenen, hoe zou het dan kunnen lukken om een consequent verhaal te vertellen over alles? Er klopt altijd iets niet, er zijn altijd dingetjes die je weg moet moffelen achter in een laatje om er een coherent verhaal van te maken. En zo kwam ik dus op het inconsequentialisme. De wereld steekt voor ons niet consequent in elkaar. Daar moeten we mee leven. Dat is de menselijke conditie.

Dat het op dat moment 10.46 uur was, weet ik nog zo precies omdat het gerinkel van mijn telefoon mijn gepeins verstoorde en ik dus later in de belgeschiedenis kon opzoeken hoe laat het was geweest. Het was overigens een onbelangrijk telefoontje, een verkoper beweerde dat ik door de wildgroei aan online-nieuws geen goed zicht meer kon krijgen op de toestand van de wereld en daarom wilde hij me een abonnement aansmeren op een landelijke krant. Allemaal tamelijk onbenullige en alledaagse gebeurtenissen die zeker het vermelden niet waard zouden zijn geweest als ze niet toevallig aan de basis stonden van het ontstaan van die nieuwe stroming in de filosofie.

Nou ja, stroming in de filosofie. Dat klinkt zo officieel en streng. En het inconsequentialisme is beslist geen strenge filosofische leer te noemen, slechts bestemd voor vakmensen en filosofen, maar juist een zeer milde, die vrij eenvoudig is om te begrijpen en iedereen de mogelijkheid geeft zich goed te gedragen en zich daar ook nog eens goed over te voelen. Dat is fijn. Een (bijna) perfecte combinatie. Leer is trouwens sowieso wat overdreven. Het is meer een vermoeden.

Misschien kwam het ook door de koffie, maar ik voelde me plotseling bijzonder gelukkig. Ik had het gevoel dat er een last van mijn schouders was gevallen. Ik hoefde niet langer een sluitend verhaal over de wereld te kunnen vertellen, ik hoefde mezelf geen eenduidige identiteit meer aan te meten. Als ik iets gezegd had, kon ik daar altijd op terugkomen. Als ik een bepaalde interieurstijl mooi vond en daarna weer een andere, dan was dat geen enkel probleem. Al die frustraties die ik voorheen had gevoeld als het me niet lukte om als een man uit één stuk voor de dag te komen, kon ik laten varen. Dat zou me toch nooit lukken en daarom was het niet erg.

Net als de meeste mensen had ik al die tijd geprobeerd een consequent verhaal over mijn leven te vertellen. Mijn stijl, mijn opvattingen over politiek, kunst, opvoeden, eten en de juiste garderobe probeerde ik op één lijn te brengen. En nu bleek dat niet te kunnen. Dus hoefde ik me er niet vervelend over te voelen als het niet helemaal lukte. Ach, wat was dat inconsequentialisme fijn en geruststellend.

Bovendien hoefde ik me ook niet al te veel aan te trekken van mensen die net deden alsof ze precies wisten hoe alles zat, alsof ze wel zo’n consequent verhaal over alles konden vertellen. Lang had ik tegen hen opgekeken, maar nu bedacht ik me dat hun stelligheid waarschijnlijk voortkwam uit hun eigen onzekerheid. En dat is ook wat ik de lezer wil meegeven. Op links en rechts (niet per se als het om politiek gaat) is een kleine groep schreeuwers. Ze weten precies hoe alles zit en proberen je mee te trekken in hun heldere wereldbeeld. De meeste andere mensen weten het allemaal niet zo precies. Maar dat is geen probleem. Sterker nog, het is juist goed. Want dat kan ook niet. Met dit boek wil ik die grote groep, waartoe ik zelf dus ook behoor, argumenten geven om zich niet weg te laten zetten in een van die duidelijke kampen en hun ambigue tussenpositie te behouden.

Het inconsequentialisme heeft slechts één hoofdstelling en die luidt: ‘Het is onmogelijk om een consequent of consistent verhaal te vertellen over het leven.’ 1 Met deze hoofdstelling is in ieder geval direct het milde karakter van deze leer verklaard. Want omdat totale consequentie niet mogelijk is, moeten we ons niet te kwaad maken als het ons niet lukt om consequent te zijn. Daarom volgt de volgende substelling uit de eerste en enige hoofdstelling van het inconsequentialisme: ‘Doordat totale consequentie niet mogelijk is, hoeven we ons ook niet vervelend te voelen als het niet helemaal lukt.’

Deze substelling geeft lucht. Juist daarom blijven we niet hangen in een lethargische toestand. Nu kunnen we eindelijk gewoon goed gaan doen, zonder ons zorgen te maken of het wel goed genoeg is, of we niet eigenlijk nog meer moeten doen of laten en of, als iedereen dit doet, het nog steeds goed is.

Toegegeven, de hoofdstelling van het inconsequentialisme berust op een vermoeden dat ik kreeg bij het opruimen van mijn bureau. Ik heb geen keiharde bewijzen. Dat zou trouwens ook helemaal niet passen bij deze milde leer. Maar hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat het helemaal niet zo’n gek vermoeden is. Daar komt nog bij dat verschillende mensen, en zeker niet de minsten, dat vermoeden op zeer uiteenlopende manieren al hebben geuit. Ik denk aan Immanuel Kant, Albert Camus, Sophie Olúwolé, Kurt Gödel, Martha Nussbaum, Judith Butler en Alain Delon, om er maar enkelen te noemen.

Wat zijn de oorzaken voor mijn vermoeden? Is een consequent leven niet mogelijk doordat het universum niet consistent in elkaar steekt? Of is er iets anders aan de hand? Namelijk dat het universum wel consistent in elkaar steekt, maar dat het een soort consistentie is die ons denkvermogen te boven gaat? Of misschien heeft het met onze positie in het universum te maken. We kun- nen het geheel nooit overzien, nooit vatten in een logisch verhaal, omdat we er onderdeel van zijn. We kunnen er nu eenmaal niet buiten gaan staan. Er is dus geen punt vanwaaruit we alles kunnen overzien. Net zoals we een blinde vlek hebben voor onszelf, zullen we ook altijd een blinde vlek hebben voor het universum als geheel waar wij een onderdeel van uitmaken en zal het ons nooit lukken er chocola van te maken.

Van de andere kant zijn wij mensen duidelijk in staat tot het overschrijden van grenzen. We kunnen al die dingen die we in theorie eigenlijk niet kunnen, in de praktijk wel een beetje. Wat dat betreft zijn we ook inconsequent. We kunnen niet buiten onszelf treden, maar door ons denkvermogen toch wel een beetje. We kunnen onszelf misschien niet helemaal aan onze haren uit het moeras trekken, maar een beetje beweging krijgen we er wel in. En zo zijn we ook in staat om een glimp op te vangen van het universum als geheel, veel meer is het niet, maar het is al heel wat.

En daarmee ben ik toch nog onverwacht op een derde stelling van het inconsequentialisme gekomen, namelijk: ‘In de praktijk is bijna alles een beetje mogelijk.’ En ook dat is heuglijk nieuws, want, en dat zou best weleens de vierde stelling van het inconsequentialisme kunnen zijn: ‘Een beetje is al heel wat.’

Ik heb dit vermoeden voorgelegd aan mensen die zich dagelijks met wiskunde en natuurkunde bezighouden. Ik heb mensen gekozen die het kunnen weten, of die op dat gebied een beetje meer kunnen weten dan ik, laat ik mijn woorden voorzichtig kiezen. Ze konden mijn vermoeden niet weerleggen. Tegelijkertijd is het juist het uitgangspunt dat de wereld wel te begrijpen is als een consistent en consequent geheel dat diezelfde wetenschappen voortdrijft. Dat moesten mijn geraadpleegde wetenschappers trouwens ook direct erkennen. En dat moeten ze ook blijven doen. Al denk ik wel dat het goed is als ze zich ietsje meer bewust zijn van hun inconsequente houding. Dat neemt niet weg dat die wetenschappers lieve mensen zijn die erg hun best doen en weliswaar niet alles hebben verklaard, maar wel een beetje, en dat is al heel wat, zo leert ons de vierde stelling van het inconsequentialisme.

In dit boek werk ik mijn vermoeden uit. Ik doe daarmee, net als die wetenschappers, iets wat eigenlijk niet kan. Ik vertel een verhaal met een kop en een staart, een tamelijk consistent verhaal dus, waarin ik argumenten geef om aan te tonen dat zo’n verhaal nooit rond te krijgen is. Maar gelukkig heb ik nu de tweede stelling: in de praktijk is bijna alles een beetje mogelijk. Toegegeven, er moet wat gesjoemeld worden om de suggestie van consistentie op te houden. En dat zal ik zeker niet laten. Soms bewust, maar meestal onbewust. En daar houd ik mij aan vast. Al is het nauwelijks een houvast te noemen. Maar wel een beetje en dat is al heel wat. Daar doen we het, als mijn vermoeden tenminste klopt, al sinds het begin der tijden mee.

Ik zou deze inleiding willen afsluiten door de stellingen die ik tot nu toe heb verzameld op een rijtje te zetten:

  1. Een consistent of consequent verhaal over het leven vertellen is niet mogelijk.
  2. Doordat totale consequentie niet mogelijk is, hoeven we ons ook niet vervelend te voelen als het niet helemaal lukt.
  3. In de praktijk is bijna alles een beetje mogelijk.
  4. Een beetje is al heel wat.

Misschien kom ik tijdens het schrijven van dit boek nog meer stellingen op het spoor, maar voorlopig is dit het.

Het enige wat mij nu nog rest in deze inleiding is de lezer te waarschuwen. Ik schreef zojuist wel dat het inconsequentialisme een milde leer is die je nauwelijks een leer kunt noemen, en dat is ook zo, maar dat betekent niet dat dit boek voor iedereen geschikt is. Dit wordt namelijk een zeer speculatief boek. Ik speculeer alle kanten op, ga daarbij verschillende keren flink over de kop en haal zo de grond onder je voeten vandaan. Daar moet je tegen kunnen. Sommige mensen worden er duizelig van.

Als lezer verander je van een flits in het nu in een oneindig aantal zelven die in parallelle werelden leven en een variant van dit boek lezen. Misschien zijn jouw medemensen robots van vlees en bloed. Ogenschijnlijk onschuldige l vensmiddelen als pannenkoeken, pindakaas en kraanwater blijken levensbedreigend. Je buurvrouw zou zomaar iemand uit de toekomst kunnen zijn en het leven een cassettebandje dat je heen en weer kunt spoelen. Dus als je niet goed tegen een speculatieve achtbaan kunt, stap dan niet in.

Al dat gespeculeer betekent overigens niet dat dit boek niet serieus is, slechts Spielerei. Spelen is een serieuze zaak. En ik denk oprecht dat wanneer meer mensen in-consequentialist worden, de wereld een betere plek zal zijn. Het belangrijkste doel van dit boek is dan ook om jou over te halen inconsequentialist te worden.

INHOUDSOPGAVE

Inleiding: Een opgeruimd bureau

Deel 1 -Grondslagen van het inconsequentialisme
1  De logica van de logica
2  De logica van de werkelijkheid
3  De werkelijkheid van de logica
4  De werkelijkheid van de werkelijkheid

Deel 2 – Consequenties van het inconsequentialisme
5  Wat werkt is (voorlopig) waar
6  De hermeneutische cirkelredenering
7  Ethiek van een dubbele moraal
8  Een heel erg zacht compatibilisme

Deel 3 – Inconsequenties van het inconsequentialisme
9 Inconsequentialisme is geen existentialisme
10 Inconsequentialisme is geen humanisme
11 Inconsequentialisme is geen absurdisme
12 Inconsequentialisme is een vogelbekdier

Nawoord: Een rommelig bureau

Dankwoord
Gebruikte literatuur
Registers van namen en zaken
Verantwoording

BESTEL WAAROM WE DE WERELD NIET ROND KUNNEN KRIJGEN