Enkele toelichtingen op ‘De openbaring van Johannes’ door Catharose de Petri

In haar boeken verwijst Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) nogal eens naar het laatste boek uit de Bijbel: De openbaring van Johannes. Hieronder volgen vier korte tekstgedeelten van haar die daarover gaan.

1 De openbaring van Johannes

Zodra de leerling een mede-erfgenaam van God geworden is, is hij een machthebbende. De heilige vlam van het positieve bezit straalt als een lichten uit hem of haar. Zo een was Johannes op Patmos. Hij zag lijfelijk vóór zich het prototype van zijn ware, in God geboren ziele-zelf. Hij zag de eerste en de laatste, die dood was en die weer levend is geworden. Hij schrijft:

‘Ik, Johannes, die ook uw broeder ben en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en in de volharding van Jezus Christus, was op het eiland genaamd Patmos, omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus. Ik was in de geest op de dag des Heeren en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin’ (Openbaring 1:9-10).

Johannes schouwde klaar en helder wat het vrijmakende pad van hem wilde en kwam daarom aan op Patmos. Patmos wil zeggen: het niets, de eenzaamheid, de volkomen isolatie, de absolute distantiëring. Zo was Johannes door de drie fasen van wedergeboorte gegaan: de aanraking, de wording en de vervulling. Aldus kwam het moment van de zijn volkomen verheffing in het licht, het moment van het mede-erfgenaam worden van God.

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk 5: Johannes op Patmos

2 Het prototype van de nieuwe ziele-openbaring

De engel die ons wordt voorgesteld in Openbaring 10 is het prototype van de nieuwe zieleopenbaring. Hij is gehuld in de wolk van de nieuwe magnetische status; de zevenvoudige regenboog van de heilige Zevengeest staat lichtend boven zijn hoofd. In de hand heeft het een geopende boekrol. Het boek is ‘geopend’, dat wil zeggen: het nieuwe wezen is verbonden mèt en kan lezen uit de eeuwige volheid van het heil, de wijsheid die uit de Gnosis is. Het is een machtig wezen dat staat boven zee en land, dat dus alle dialectische proporties is ontstegen.

Toen het wezen riep, lieten de zeven donders hun stemmen horen. De leerling van de jonge Gnosis zal dit ten volle kunnen omvatten. De zeven donders of de zeven stemmen, zoals ze ook wel genoemd worden, zijn de zeven aanzichten van het nieuwe zielesysteem, met zijn zeven chakra’s.

Wat is nu de opdracht? Het pad gaan! Doen! Ga! Neem het geopende boek dat de engel in de hand heeft! Neem het en eet het op! Met ‘eten’ wordt hier bedoeld: het innerlijk verwerkelijken en het niet meer uiterlijk aanschouwen en louter filosofisch behandelen. ‘Neem de boekrol en eet haar op; zij zal bitter zijn in uw lichaam, maar in uw mond zoet als honing.’ Wie de goddelijke Gnosis ‘eet’ en in zichzelf tracht te verwerkelijken, eet een tegennatuur, en deze bitterheid voor het dialectische zal het natuurwezen aantasten. Een weg vol bitterheid zal het gevolg zijn. Deze weg zal echter niet ten dode leiden, maar ten leven: het leven dat zoet zal zijn en heerlijk als honing, het leven van de vernieuwing.

Uit: Zeven stemmen spreken
Hoofdstuk 22: Het prototype der nieuwe ziele-openbaring

3 De graanoogst en de wijnoogst

In hoofdstuk 14 van het Openbaringenboek worden twee oogsten genoemd: een graanoogst en een wijnoogst. Als het graan van de velden wordt gehaald, is het gereed om gebruikt te worden, maar het kan jarenlang bewaard worden alvorens tot meel vermalen te worden. Maar de druiven moeten onmiddellijk in de persbak vertreden worden om de wijn te kunnen verkrijgen.

De leerling die geoogst wil worden van de velden des levens, zal bereid moeten zijn tot bloedspurificatie. Het bloed van de lagere en de dialectische natuur moet vertreden worden, moet gestort worden, alvorens een reine en zuivere wijn tot een nieuwe persoonlijkheid kan voeren. De weg van bloedspurificatie is geen weg van slechts een vegetarische levenshouding met wat andere levensreform, maar het is een intens diepe weg van dagelijkse strijd tegen het eigen verleden en dat wat in het magnetische stelsel van het het aurische zelf verborgen ligt.

U draagt in uw hart een graankorrel, het is de wonderbare roos. Indien u de weg gaat, zoals deze gewezen wordt in de geestesschool van de jonge Gnosis, wordt deze graankorrel rijp en wordt hij op de gestelde tijd door de Broederschap van de onsterfelijke zielen geoogst, dat wil zeggen: in bezit genomen, zodat hij kan worden aangewend tot zijn doel. Pas dan is er sprake van een werkelijke, totale oogst; pas dan kan het heilige avondmaal worden gevierd met brood en wijn; pas dan is de overwinning een werkelijk feest geworden.

Uit: Het Gouden Rozenkruis
Hoofdstuk 17: De graanoogst en de wijnoogst

4 De apocalyps en de taak van de geestesschool

De stralingen van de Zevengeest drijven tot werkzaamheid. Deze stralingen van de Zevengeest gieten de inhoud van hun schalen leeg over de wereld, over de leerlingen die toebereid zijn tot het gnostieke leven. Alle dialectiek wordt daardoor tenietgedaan. Alles wat van de aarde aards is en verdwijnen moet, weent en kreunt van ellende. Maar uit de nieuwe hemel bruist en galmt een loflied ter ere van God: het duizendjarige rijk breekt aan (Openbaring 20). De afgrond wordt van het gnostieke rijk weggehouden. Leerlingen, geestesschool en gnostieke werkvelden, zij staan in de wereld als machthebbend.

En wanneer dan, na verloop van tijd, de gehele oogst, die van de aarde gekocht kan worden, bijeengebracht is, breekt de laatste beproeving aan. Het beest wordt uit de afgrond losgelaten en stormt op de legerplaats der geheiligden af. Maar, hoe kan het anders, het beest wordt overwonnen. De opstanding van de doden vindt nu plaats. En de nieuwe hemel en de nieuwe aarde vertonen en bewijzen zich (Openbaring 21).

Wanneer er iets van nieuwe zielekracht in u gevonden kan worden, dan behoort u tot de groep die door de kracht van het levende lichaam van geesteschool wordt beschermd. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen zich ontplooien. Dan is de arbeid van de Orde der waarlijk Levenden opnieuw volbracht. Het gaat er niet in de eerste plaats om of u de leerstellingen kent. Het gaat er in de eerste plaats om of uw levenshouding correspondeert met de gnostieke wetten. Of u waarlijk in overeenstemming leeft met dat wat de Gnosis stelt. Het gaat om een zuiver gerichte levenshouding!

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk 17: De apocalyps en de taak van de geestesschool