Verenigd met de onbegrensde vitale energie – Jan de Meyer over de klassiek Chinese reisliteratuur

BESTEL VERENIGD MET DE ONBEGRENSDE VITALE ENERGIE

In ‘Verenigd met de onbegrensde vitale energie’, verschenen in februari 2025, presenteert sinoloog en vertaler Jan De Meyer een aspect van het klassiek Chinese proza dat in het Nederlandse taalgebied zo goed als onbekend is: de reisliteratuur. Gebaseerd op een schat aan vertaalde teksten is het boek meer dan zomaar een schets van de evolutie van een literair genre, want de klemtoon ligt op de levensbeschouwelijke dimensie.

Wat ziet, voelt en denkt de mens die, uit eigen beweging of gedwongen, zijn vertrouwde omgeving verlaat en geconfronteerd wordt met een deel van de natuurlijke wereld dat hem vreemd was? ‘Verenigd met de onbegrensde vitale energie’ is een fascinerende ontdekkingsreis door zeventien eeuwen literatuur en de aanzet tot een bezinning over de plaats van de mens in de schepping die vandaag relevanter is dan ooit.

EEN FILOSOFIE VAN HET ZWERVEN?

Dépaysement

Where Art and Spirit Meet! is het motto van Stuivenberg. Doorgaans vertrekken de publicaties van Stuivenberg van de beeldende kunsten. Ik denk dan vooral aan de boeken van Francis Smets, zoals Het Scrovegni-alternatief en Oneindige ontvankelijkheid, maar ook aan mijn Schilderen als levenskunst, over de non-conformistische schilder Shitao (1642-1707).

In het boek dat u nu in uw handen houdt, spelen de beeldende kunsten geen dominante rol. De kunst en de schoonheid zijn ditmaal aanwezig in de vorm van de hoge literatuur, de taalkunst zoals bedreven door talloze generaties schrijvers uit het Chinese keizerrijk. Meer bepaald zal in dit boek een subgenre van het klassiek Chinese proza worden voorgesteld dat in de Lage Landen zo goed als onbekend is: de reisliteratuur. Zoals we meteen zullen zien, beantwoordt dat etiket misschien niet helemaal aan wat de nietsvermoedende Nederlandstalige lezer zich daarbij voorstelt. Zo nu en dan zal ik ook een gedicht vertalen, maar het thema van de reis in de klassiek Chinese poëzie verdient een apart boek.

In academische kringen wordt de klassiek Chinese reisliteratuur vandaag in de eerste plaats gelezen door historici. Dankzij de reisverslagen van de afgelopen twee millennia zijn zij in staat delen van het Chinese verleden te reconstrueren die als gevolg van de werking van natuur of mens fysiek zijn uitgewist en nu enkel nog via het papier waarop ze zijn beschreven opnieuw tot leven kunnen worden gewekt. Wij zullen on echter niet gedragen als historici. Tijdens onze verkenningstocht zullen we in de eerste plaats oog hebben voor de levensbeschouwelijke dimensie – zoniet is dit boek geen ontmoetingsplaats voor Art en Spirit. De keuze aan teksten die de basis vormen voor dit boek is dus vooral geschied met in het achterhoofd de volgende vraag: wat leren deze reisverslagen ons over de Chinese Weltanschauung? Een begrip dat in deze specifieke context letterlijk mag worden begrepen als ‘manier om tegen de wereld aan te kijken’.

Ik gebruik graag de woorden ‘levensbeschouwelijk’ en Weltanschauung omdat ik op die manier kan vermijden het over ‘filosofie‘ en ‘religie‘ te hebben, twee begrippen die in China voor het einde van de negentiende eeuw niet bestonden. De strikte scheiding tussen beide is, wat de premoderne Chinese context betreft, in niet geringe mate artificieel en ongepast en, meer nog, ze is het werk van groepen mensen (zogenaamd progressieve intellectuelen, christenen en marxisten) die er baat bij hadden en heb ben de traditionele levensbeschouwingen te knechten door ze te splitsen (bijvoorbeeld, in het ‘filosofisch daoïsme’ en het ‘religieuze daoïsme’) en dus kwetsbaarder te maken – een soort verdeel-en-heersstrategie.

Wat wij ‘religie’ noemen, doordrong in het premaoïstische China elk aspect van het leven, zowel bij de elite als bij het gewone volk – vandaar dat er geen aparte naam voor nodig was. De ‘filosofen’, zoals Confucius, Mencius, Laozi, Zhuangzi, Mozi en Han Feizi, vormen dan weer een onderdeel van een veel ruimer geheel, de zogenaamde ‘Meesters’ (zi), onder wie we ook de schrijvers over meer praktisch gerichte onderwerpen aantreffen, zoals de landbouw, de geneeskunde en de astrologie – onderwerpen die wij vandaag niet noodzakelijk tot de filosofie rekenen. In vele gevallen is het ondoenlijk om de zogenaamd ‘filosofische’ en de zogenaamd ‘religieuze elementen van een bepaald levensbeschouwelijk fenomeen van elkaar te scheiden.

Twee voorbeelden. De in grote delen van Azië bijzonder populaire cultus van de Boeddha Amitabha is ontegensprekelijk een religieus fenomeen, maar wil dat zeggen dat de rijke literatuur errond verstoken is van een filosofische dimensie? En, omgekeerd, wat doen we met de in mijn ogen grootste (soms denk ik: enige) ‘filosoof’ die China ooit heeft gekend. Zhuangzi, wiens werk herhaaldelijk verwijst naar de onsterfelijkheid, een fenomeen dat voor velen enkel thuishoort in de religie?

Wanneer ik het dus heb over ‘religie’ – en dat zal expliciet of impliciet vaak het geval zijn – dient men steeds voor ogen te houden dat de ‘filosofie’ meestal niet ver weg is. En parallel daarmee: wanneer ik de begrippen ‘daoïsme’ en ‘boeddhisme’ hanteer, dan heb ik het over die fenomenen in hun totaliteit, met inbegrip van hun wijsgerige, religieuze, cultische, artistieke en sociale of politieke dimensie, met andere woorden, ik beschouw ze zoals ze door de absolute meerderheid der Chinezen werden waargenomen tijdens de tweeduizend jaren van het Chinese keizerrijk.

Velen van ons zijn opgegroeid met een vorm van monotheïsme, en mono-dingen zijn vaak problematisch. Monocultuur is een ramp voor de landbouw en het milieu, en ik heb nog nooit iemand ontmoet die mononucleosis infectuosa of monosomie aangenaam vindt. Wie ‘monotheïsme’ zegt, impliceert vaak en helaas ‘uitsluiting’. Een soenniet kan niet tezelfdertijd ook christen, jood en hindoe zijn. Het traditionele China kent die exclusivistische denkwijze veel minder sterk. Geloven dat er maar één (almachtige en alwetende) god is, en aan dat geloof het recht ontlenen om mensen te doden die vooraf herleid zijn geworden tot een ander en dus afwijkend of minderwaardig geloof, is een vorm van ellende die in China veel minder dodelijke slachtoffers heeft gemaakt dan in Europa en andere delen van de wereld. Er zijn daoïsten geweest die een afkeer hadden van het boeddhisme, of boeddhisten die een afkeer hadden van het daoïsme, om nog maar te zwijgen over de ontelbare confucianisten die er alles aan deden om het daoïsme dood te zwijgen. Maar wie eenmaal heeft begrepen dat het confucianisme, het daoïsme en het boeddhisme specialismen zijn – elk met beperkte competenties – binnen een breder levensbeschouwelijk veld, zal zich veel minder storen aan het feit dat een zelfverklaard confucianist bepaalde daoïstische levensverlengende praktijken in zijn dagelijks leven integreert en ondertussen ook dee boeddhistische lekenbroeder is, terwijl hij zich toch als een ‘confucianist’ mag blijven beschouwen.

En aan wie zich vragen stelt over de zin van het zoeken naar een levensbeschouwelijke dimensie in reisverslagen, zeg ik filosofen, in de zin van ‘mensen die houden van wijsheid, vind je overal zelfs onder reizigers in het oude China. Daarom is reisliteratuur even goed als elke andere vorm van literatuur voor wie het denken, kijken en voelen wil begrijpen van de inwoners van het China van voor de grote desacralisering in de twintigste eeuw.

Tegelijk wil ik hier ook beklemtonen dat de lezer niet te veel moet verwachten van de vertaalde teksten die als basis voor dit boek hebben gediend. Lang niet elke pagina zal aanleiding geven tot een aha-erlebnis of een microscopisch openbarinkje. Maar indien een zinnetje hier of een gedachte daar af en toe een lezershart wat sneller doet slaan, indien de volgende bladzijden zo nu en dan draagster zijn van wat Philippe Jaccottet zaliger zo mooi aanduidt als des graines pour replanter la forêt spirituelle, dan ben ik in mijn opzet geslaagd.

En nu we toch even in het Frans bezig zijn: een van de vele mooie begrippen uit de Franse taal die niet in een Nederlands woord weer te geven zijn, is dépaysement. Een letterlijke vertaling ervan zou ‘ontlanding’ zijn. maar dat weinig gebruikte woord heeft geheel andere betekenissen. Verandering van omgeving’ is de weinig poëtische weergave van het woord dépaysement, dat door Jean-Christophe Bailly (1949) als titel werd gebruikt voor zijn bekroonde boek uit 2011, dat als ondertitel Voyages en France kreeg en waarvan het doel was na te gaan wat het woord Frankrijk eigenlijk wil zeggen.

In het Franse woordenboek Littré wordt het werkwoord dépayser niet alleen uitgelegd als van land of plaats doen veranderen maar ook als ‘ervoor zorgen dat iemand de weg kwijtraakt’en ‘iemand confronteren met een onderwerp waarmee hij of zij niet vertrouwd is of met een situatie waarop zij of hij niet is voorbereid’. Het kan geen kwaad dit voor ogen te houden bij het lezen van dit boek. Alle hier vertaald auteurs hebben – meestal op eigen initiatief maar lang niet altijd – een of meerdere ‘veranderingen van omgeving’ meegemaakt of ondergaan, en wat ons zal bezighouden is wat ze daarbij waarnemen, denken en voelen.

INHOUDSOPGAVE

1. Een filosofie van het zwerven?
Dépaysement
Zwerven in de Zhuangzi
Afbakening van het terrein
Een nieuwe liefde

2. Wegbereiders
Ma Dibo en de beklimming van Taishan
Boeddhistische lekenbroeders schouwen het Mysterie
Bao Zhao op de oever van Grote Donder
Wang Wei, mens te midden van bergen De noodzaak van naamgeving

3. Pijn en plezier van de ballingschap
Liu Zongyuan, vader van het landschapsessay
Een oude dronkaard en een vervellende slang
Yang Shen ten zuiden van de wolken§
Deng Mu en de zelfgekozen verbanning

4. Wat grotten en ruïnes ons kunnen leren Bai Juyi en de Grot van de Drie Reizigers
Wang Shizhen in de grot van de daoïstische verzinsels
Zhang Min en het verdwenen paleis
Sa Dula, een kritische moslim

5. Ontdekkingsreiziger, toerist, pelgrim
Xu Xiake, de compulsieve reiziger
Het Wuyigebergte in de reisverslagen van de late Ming Li
Rihua en de bedevaart naar de Witte Piek
Een teleurgestelde pelgrim

6. Drie helden van het korte proza
Zhang Dai en de reis terug in de tijd
Yuan Hongdao, individualisme en vrijheid
Youan Zhongdao en de herwonnen sereniteit

Voornaamste Chinese Dynastieën

Literatuur en leestips

BESTEL VERENIGD MET DE ONBEGRENSDE VITALE ENERGIE

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN JAN DE MEYER