Amir Smits over het soefisme en Inayat Khan – artikel uit De Soefi-gedachte juni 2018

De enige toespraak van Hazrat Inayat Khan die op geluidsband bewaard is gebleven, een toespraak uit 1925, begint met de woorden: ‘The Sufi Message is the answer to the cry of humanity.’ De soefiboodschap is het antwoord op de noodkreet, de hartenkreet van de mensheid. 

Wat is dan dat probleem waar een antwoord op nodig is? Er is natuurlijk heel veel aan gebrokenheid in de wereld, gebrokenheid in mensen zelf, tussen mensen en groepen mensen als we kijken hoe nota bene in naam van het goddelijke mensen elkaar naar het leven staan. En niet te vergeten de relatie van de mens tot natuur en milieu, en de gebrokenheid die we daar zien. Met andere woorden, er is heel veel in de wereld dat om heling vraagt. En wat is de diepere oorzaak van die gebrokenheid? 

In onze soefi-erediensten steken wij één kaars aan, met daarbij de formulering dat we de profeten en de boodschappers, bekend en onbekend aan de wereld, danken voor het licht van de waarheid dat zij in de duisternis van menselijke onwetendheid hooghouden. Uiteindelijk is het basale probleem waar wij als mensheid mee worstelen niet slechtheid of zonde, maar onwetendheid. Onwetendheid waarvan? Van het feit dat alles dat in deze wereld gemanifesteerd is vanuit een diepe geestelijke bron opkomt en dat wij een sprankje van die bron, van die goddelijke essentie, in ons mee dragen. 

We kunnen het scheppingsproces zien als een reis vanuit de goddelijke eenheid, waarbij we de goddelijke eenheid kunnen symboliseren als de zon en spranken van dat goddelijke bewustzijn gaan als lichtstralen op reis door de sferen heen naar het aardse vlak. In de soefitraditie noemen wij die zuivere lichtstralen ‘ziel’. In andere tradities wordt ziel juist een andere inhoud gegeven. Als wij in de soefitraditie spreken over de ziel, dan is dat zuivere afstraling van het goddelijke licht. En de ziel gaat als een zonnestraal op reis, blijft altijd subtiel met de zon verbonden, maar krijgt steeds meer een eigen karakter op weg naar het aardse vlak. 

De ziel als zonnestraal bekleedt zich eerst met een lichaam van diep voelen, het innerlijke hart, daarna met het mentale lichaam van het denkvermogen, en, met het besef een afgesplitst ik te zijn en uiteindelijk op aarde gekomen, wordt het gecompleteerd met een stoffelijk lichaam. En die lichamen, die kostbare instrumenten, heeft de ziel nodig om dat aardse leven te kunnen beleven. 

De keerzijde van de medaille is dat wij als mens de neiging hebben om ons heel sterk met die lichamen, met die instrumenten te identificeren. Je bent je lichaam met de gemakken en de ongemakken die daarbij horen. Je bent je denken, je voelen, je emoties. Maar datgene wat we werkelijk ten diepste zijn, een afstraling van die zuivere bron, die essentie lijken we te zijn kwijtgeraakt. En dat terwijl die goddelijke essentie hier en nu, in iedere ademhaling aanwezig is. 

Echter, alleen van aarde kunnen we niet leven. Aarde mag solide zijn en een basis bieden, aarde is ook star en onbeweeglijk. Om werkelijk te leven moet er ook beweging zijn. Dat is wat het waterelement ons te bieden heeft als we eenmaal die vaste basis in het leven voelen. Als we beseffen dat we het recht hebben om te bestaan en we voelen dat ons leven een doel heeft, dan kunnen we de stap naar het waterelement zetten, dat voor inspiratie, beweging staat. Met name de beweging van ons gevoelsleven. Zo gauw onze zintuigen opengaan en we geconfronteerd worden met de wereld, wordt in die zintuiglijke waarneming ons emotionele leven geboren. We voelen ons aangetrokken tot de dingen die we mooi vinden en bewegen daarnaartoe. We keren ons af van datgene wat we niet mooi, of zelfs angstaanjagend vinden. Letterlijk, we komen in beweging. En in dat proces van bewegen zijn we in staat om het leven steeds beter te leren kennen en te begrijpen en bouwen we ook onze eigen identiteit op als mens in interactie met onze medemensen. Dat is een prachtig proces. 

Vuur 

Het waterelement evenwel is, hoe mooi het ook is, in zekere zin willoos. Water stroomt altijd van hoog naar laag. Met andere woorden, ook met aarde en water alleen komen we er niet. Onze weg is er een die omhooggaat, niet om de aarde te ontvluchten maar wel om in de hogere bewustzijnssferen een verstilling te kunnen proeven. Zodat we diepere inspiratie vanuit de geestelijke wereld ontvangen, om vanuit die rust en inspiratie terug te keren naar de aarde en daar het leven voller en volwaardiger te kunnen leven. Om die reis, symbolisch gezien, naar boven te maken, is het vuurelement nodig, want alleen warme lucht stijgt op. Om welk vuur gaat het dan? Voor de Soefi gaat het om het vuur van liefde. Het vuur van de liefde waarin we getransformeerd worden, waarin de onechte aspecten van onszelf worden weggesmolten en de pure essentie overblijft. Een proces van alchemie, van zuivering. ‘De alchemie van het geluk,’ noemt Hazrat Inayat Khan het. 

Aarde 

Hoe vaak beseffen wij wat een wonder het is dat er een schepping is, bewust leven, en dat wij daar onderdeel van mogen zijn. Dankbaar dat moeder aarde ieder moment weer aan ons geeft wat wij voor ons leven nodig hebben en dankbaar dat ons leven betekenis heeft, een doel heeft. En dat wij op een pad kunnen gaan om dat levensdoel te ontdekken.Hoe kunnen we ons dat voorstellen, branden in dat vuur van liefde? Ik zal één aspect eruit lichten, omdat het ik denk dat het een aspect is dat voor de zoekende mens in de eenentwintigste eeuw zo belangrijk is, en voor al die mensen die zichzelf niet alleen van de religieuze en spirituele instituties hebben afgekeerd, maar zelfs van het hele idee van het goddelijke, of welke naam we er ook maar aan willen geven. Juist voor deze mensen biedt het soefisme een weg, simpelweg omdat ieder mens dromen heeft en een innerlijk ideaal koestert. Ook als zo iemand zichzelf als atheïst beschouwt. Ik denk dat de essentie van het soefisme is dat de zoeker op het pad wordt uitgenodigd om heel diep in zijn of haar binnenste in contact te komen met een diep gewortelde droom of ideaal. 

Je kunt je bewust worden van die droom en die vervolgens in de wereld zetten. In onze tradities hebben we specifieke oefeningen om die weg naar binnen te gaan en er voor onszelf achter te komen, wat nou die kwaliteiten zijn die voor ons echt maken dat we mens zijn. Er is een diepe fase van contemplatie op wat voor ons mens-zijn is en we proberen met creatieve imaginatie een beeld voor ons te zien van wie wij zelf in een ideale versie zouden kunnen zijn. 

Na die fase van contemplatie komt dan wat wij meditatie noemen en dat is niets anders dan verstild ontvankelijk aanwezig zijn totdat vanuit genade die kwaliteiten waarop we ons met zoveel hartstocht hebben gecontempleerd, zich aan ons gaan voordoen als een levende werkelijkheid, als een beeld. Dan is het pad van transformatie niet uitsluitend en alleen hard werken om al die onvolkomenheden uit je systeem te krijgen, het is een veel zachtere weg, waarin je oog in oog staat met dat ideaal waar je zo naar verlangt. Als het ware vormt dat ideaal de ouderarmen die jou optillen uit de dichtheid van de aarde. Die transformatie gaat haast als vanzelf, zolang we maar die eenpuntige concentratie op dat ideaal kunnen hebben. 

Lucht 

Na die intense transformatie in het vuurelement, na te hebben gebrand in het vuur van liefde, is het zo belangrijk dat daarna die liefde zich gaat verspreiden, en dat we ons in die verspreiding gaan verbinden met alles en iedereen om ons heen. Dat is de verspreiding van het luchtelement. Daar is niet langer plaats voor “ik” of “mijn”. 

Voortgedreven door de kracht van liefde 

De Franse theoloog Pierre Teilhard de Chardin heeft heel mooi gezegd hoe de fragmenten van de wereld op zoek gaan naar elkaar. Voortgedreven door de kracht van liefde, gaan de fragmenten op zoek naar elkaar om zo weer de heelheid van het leven, de heelheid van de wereld te vormen. En bij het luchtelement komt het er dus echt op aan dat we al wat gebroken is in de wereld weer gaan helen. En die heling moet beginnen op ons eigen individuele niveau als mens. Want de uiterlijke verscheurdheid in de wereld is niets anders dan de weerspiegeling van onze eigen innerlijke verscheurdheid. Het goddelijke heeft het niet verscheurd, dat hebben wij zelf gedaan. Niet vanuit slechtheid, maar vooral uit onwetendheid of onbeholpenheid soms.

De eerste heling is wanneer we door dat vuurelement in contact zijn gekomen met dat hogere Zelf, met die zielevonk, waarmee we een persoonlijke relatie hebben kunnen opbouwen doordat we dat ideaal zo voor ogen hebben. Dan kan ons kleine ik continu in gesprek gaan met het hogere Zelf. Dit leidt tot een diepe innerlijke heling. 

Het is een bekend principe in de mystiek dat we de wereld zien zoals we onszelf zien. Zien wij onszelf als een stoffelijk beperkt wezen, dan zullen wij de wereld om ons heen ook als stoffelijk, beperkt en ontbloot van iedere zin zien. Komen wij in contact met die goddelijke essentie, die liefdesvonk in onszelf, dan zullen wij meer en meer die goddelijke essentie ook in de ander zien en dan kan het niet anders dan dat licht zich met licht gaat verbinden. Vanuit die essentie van liefde die we in onszelf hebben gevonden gaan we harmoniëren met onze medemens en alles wat groeit en bloeit en leeft op deze planeet. 

‘Ik ben het zaad en de wortel en de vrucht van de levensboom’ 

Waar ik graag mee wil eindigen zijn woorden van Hazrat Inayat Khan waarin hij zelf – en het is vrij zeldzaam dat hij dat doet – schrijft over zijn eigen pad van bereiking. Ook heel mooi is, dat hij daarbij de sluiers bedankt die hem hebben voorbereid op dat heerlijke visioen van het leven. De duisternis bedankt die hem naar het licht heeft gevoerd. En vooral de essentie die hij benadrukt, dat het leven één en ondeelbaar is: 

‘Allereerst geloofde ik zonder aarzeling in het bestaan van de ziel en daarna verbaasde ik mij over het geheim van haar aard. Ik hield vol en deed mijn best om de ziel te kennen en ik begreep ten slotte dat ik zelf mijn ziel versluierde. Ik realiseerde mij dat wat in mij geloofde, dat wat verbaasd was, dat wat volhield en dat wat ten slotte gevonden werd, niets anders was dan mijn ziel. Ik dankte de duisternis die mij naar het licht had gebracht en ik was de sluier dankbaar die mij voorbereidde op het visioen waarin ik mijzelf weerspiegeld zag, het visioen dat in de spiegel van mijn ziel werd getoond. Vanaf dat moment heb ik alle zielen als mijn ziel waargenomen en mijn ziel als de ziel van allen. Hoe verwonderde ik mij toen ik besefte dat als er al iemand was, ik alleen het was. Dat ik ben wat en wie er ook bestaat en dat ik er zal zijn in welke vorm ook in de toekomst. Mijn geluk en vreugde kende geen einde. Waarlijk, ik ben het zaad en de wortel en de vrucht van de levensboom.’ 

Dit is een verkorte versie van de lezing die Amir Smits op 18 juni 2016 gehouden heeft (pdf) op het door Stichting Rozenkruis georganiseerde symposion ‘Universele gnosis – de religie van het denken in de 21ste eeuw’ . De volledige tekst is opgenomen in het boek Het hart dat weet , uitgave 39 van de symposionreeks van Rozekruis Pers.

BESTEL HET HART DAT WEET

 

Eén gedachte op “Amir Smits over het soefisme en Inayat Khan – artikel uit De Soefi-gedachte juni 2018

Reacties zijn gesloten.