Tao bevat het ene spirituele essence, strofe 21 van de Daodejing en een commentaar

Daodejing.021

De (zichtbare) manifestaties van de grote Teh zijn ene emanatie van Tao.
Ziehier de natuur van Tao.
Tao is vaag en verward.
Hoe verward!… Hoe vaag!

En (toch) bevat het de vormen (der dingen)!
Hoe vaag!… Hoe verward!…
En toch bevat het ene spirituele essence!
Deze spirituele essence is ten zéérste reëel, en bevat de onfeilbare getuigenis (van wat zij is).

Van oudsher tot nú toe was Zijn naam onvergankelijk,
en Het geeft geboorte aan de gehele creatie.
Hoe weet ik, dat de gehele creatie hierin haar  oorsprong heeft?
Door Tao zelf.

Bron: Mysteriën van Tao en de Daodejing

De grote Wereldmoeder, het oorspronkelijke, volstrekt zuivere astrale veld van den beginne waarin de Vader zich volledig openbaart, existeert onaantastbaar. De ruimte waaruit, waarin en waardoor de werkelijkheid moet oprijzen, is ongeschonden.
Zodra een mens, een groep mensen of een mensheid afwijkt van het oorspronkelijke goddelijke wordingsplan, wordt dat astrale veld onmiddellijk gescheiden van de Wereldmoeder en ontvangt de kans opnieuw te beginnen, om tot het oorspronkelijke terug te keren. In een afgebakend astraal veld voltrekt zich dan een dialectische ontwikkeling, onder andere astrale levensvoorwaarden. Een dergelijke scheiding kan men in zeker opzicht aanduiden als een ´val´.

Een afwijkende astrale toestand gaat steeds aan en in zichzelf te gronde, in een opgaan, blinken en verzinken, ter vernietiging van al het onheilige en dodelijke in het betrokken veld.
Krachtens uw natuurgeboorte is er sprake van een zeer individueel astraal veld om u heen, bent u verbonden met een bepaalde groep mensen waartoe u behoort en hebt u een verbondenheid met de mensheid als geheel. Daarom is er een persoonlijk karma, een groepskarma en een wereldkarma. U dient zich drievoudig te bevrijden van deze astrale gevangenschap en u volledig om te schakelen op het oorspronkelijke veld van de Moeders des Levens, Tao.

Tao is het goddelijke Ene, het Absolute, het is `Het´ zelf. In de ganse al-openbaring staat Tao in het midden. Van deze goddelijke kracht in het midden gaan emanaties uit, uitvloeiingen, stralingen, werkingen, die heel de ruimte vervullen. Die uitwerkingen vormen de wonderbaarlijke natuur van Tao.
De uitdrukking ´de grote Teh´ wordt soms vertaald als ´de grote deugd´. En hoewel Teh inderdaad een zeer grote deugd is, is het beter Teh omschrijvend te vertalen als ´het pad van bevrijding´ en als ´het resultaat van het gaan op het pad van bevrijding`. De zichtbare werkingen van de grote Teh zijn het gevolg van uitvloeiingen van Tao.

Voor natuurgeborenen is Tao in zijn schepping uitermate vaag en verward. Vager en verwarder kan niet! En toch bevat het midden van Tao´s schepping alle beelden. In het midden is het spirituele wezen. Vanuit het kernbeginsel van de microkosmos, de roos des harten, gaat een stralende lichtkracht uit, een lichtkracht die in zich, met zich, beeldenreeksen voert van de grote werkelijkheid die in en door de mens gerealiseerd zal moeten worden. Deze beeldende taal Gods wordt ieder moment tot u gesproken, vanuit het midden. Dit woord omvat alle kennis, Gnosis, een onfeilbare getuigenis met betrekking tot de wording van het al, in beelden van meerdimensionale aard tot u overgedragen. Getransmuteerd in het beeld dat u kunt zien, verstaan en omvatten.

Tao is overal. In de onpeilbare scheppingsruimte existeren talloze astrale velden. De myriaden sterrenstelsels, zodiakale stelsels, zonnestelsels en alle planetaire lichamen bezitten in de meest letterlijke zin Tao in hun midden. Iedere planeet, iedere zon, ieder stelsel heeft een haar of hem omringende en doordringende geestelijke Tao-essentie. De planeet die wij bewonen, draagt Tao in de meest volstrekte zin in het hart. Ook in de microkosmos is Tao in het midden, dat correspondeert met het lichamelijke hart. Deze grote, levende, goddelijke kracht spreekt en is en straalt in het hart van alles en allen. Uit het hart van Tao stroomt de goddelijke spirituele essence, de Stem Gods, het Woord Gods dat van den beginne was en is.

Waarom is de stem van Tao dan zo vaag in mij? Waarom brengt zij mij in verwarring? zult u vragen. Omdat Tao wel in u is, doch niet ván u. Tao maakt geen deel uit van uw stofgeboren existentie. U bent van een ándere natuur. De Godsnatuur verbijzondert in u alleen maar een stem, een straling, het Woord.
In de ganse alopenbaring is er steeds sprake van twee natuurorden: de absolute natuur die Tao is, en een wordende natuur die Tao niet of nog niet is. En als er twee naturen zijn, zijn er ook twee bewustzijnstoestanden, van elkaar gescheiden: de bewustzijnstoestand van de wordende natuur (in en van de persoonlijkheid) en de bewustzijnstoestand van de absolute natuur (de microkosmos).

Van oudsher, zegt Lao Zi, is het wezen Gods dat ons zo nabij is, onvergankelijk. Dit nu kan de werkelijke creatie tot aanzijn brengen. U moet u wenden tot uw `Heer in het midden´, met een mateloos verlangen. Het is een toestand-van-zijn die men vergelijken moet met liefde. U weet dat het ganse hart zich daarin kan verheffen. Dan ontwikkelt zich een uitvloeiing, zo komt de verbintenis met de spirituele roos met kracht tot stand en is de basis voor de zielenwedergeboorte gelegd. Dan kunnen de krachten van Tao binnengaan in het gehele stelsel van de persoonlijkheid en worden alle astrale bindingen met de van God afwijkende natuur verbroken.

Bron: hoofdstuk 21 van De Chinese Gnosis van J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri