Intellectuelen en kunstenaars, met name mensen zoals William Blake (1752-1827) en de latere William Morris, herkenden paradoxen die door de modernisering ontstonden. Ze verlangden naar een rustiger, vrediger en landelijk verleden, dat ondanks de vele negatieve aspecten die daaraan kleefden, achteraf als idyllisch werd beschouwd. Daarbij kwam een nieuwe christelijke geestdrift, voortgekomen uit de Hogere Kerk van Engeland, samen met een hernieuwde belangsatelling voor oude katholieke gebruiken. In de ogen van veel victoriaanse schrijvers, kunstenaars en filosofen was het humanisme meer krijtgeraakt dan Lees verder