De droom van Christiaan Rozenkruis na de tweede dag van De Alchemische Bruiloft

In de slaap had ik een droom, en hoewel deze echt niet veel te betekenen heeft, lijkt het mij toch niet overbodig hem te vertellen. lk droomde dat lk op een hoge berg stond. Voor mij zag ik een groot, uitgestrekt dal, waarin een ontzaglijke menigte mensen opeengepakt stond. Ieder van hen had aan het hoofd een draad, waarmee hij aan de hemel was opgehangen. De een hing hoog, de ander laag, sommigen stonden zelfs nog op de aarde. 

In de lucht vloog een oude man rond met een schaar in de hand, waarmee hij nu eens de draad van de een, dan weer die van een ander doorknipte. Wie nog dicht bij de aarde hing, kwam spoedig naar beneden en viel zonder veel geluid. Was echter de beurt aan iemand die hoog hing, dan deed diens val de aarde dreunen. Sommigen hadden het geluk dat hun draad zich zo uitrekte, dat zij weer op de aarde kwamen vóór de draad was doorgeknipt. 

Ik vermaakte mij kostelijk met deze buitelingen en ik had veel schik als iemand die zich lange tijd hoog in de lucht op de bruiloft had doen voorstaan, smadelijk naar beneden viel en daarbij nog enkelen zijner buren met zich meesleurde. Ook verheugde het mij wanneer iemand, die zich steeds dicht bij de aarde had opgehouden, zo stil kon verdwijnen dat zelfs zijn naaste buren het niet bemerkten. 

Maar juist toen ik de meeste schik had, werd ik onverwachts door een van mijn medegevangenen aangestoten, waardoor ik ontwaakte, hetgeen ik hem bijzonder kwalijk nam. Ik dacht over mijn droom na en vertelde hem aan mijn broeder, die aan de andere zijde naast mij lag. Die vond hem zo slecht nog niet en meende dat er wel eens hulp in verborgen zou kunnen liggen. 

Bron: De Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis, deel 1 door J. van Rijckenborgh

Afbeelding: Johfra

LEES MEER OVER DE MANIFESTEN VAN DE KLASSIEKE ROZENKRUISERS