Spirituele Pasen 5: Nieuwe innerlijke kracht betonen
Spirituele tekst voor donderdagavond
BESTEL HET EVANGELIE VAN DE HEILIGE TWAALVEN
Toen zij naar de Olijfberg gingen zei Jezus tegen hen: ‘Vannacht zult u zich allen aan mij ergeren, want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de kudde schapen zal verstrooid worden. Als ik echter opgestaan zal zijn, zal ik u voorgaan naar Galilea.’
Simon antwoordde: ‘Al zullen allen aanstoot aan u nemen, ik echter zal niet geërgerd zijn.’
De heer zei: ‘Simon, Simon, satan heeft ernaar verlangd u te bezitten om u als tarwe te zeven. Maar ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zal wankelen; wanneer u bekeerd bent, steun dan uw broeders.’
Hij zei tegen hem: ‘Heer, ik ben bereid met u mee te gaan, zowel in de gevangenis als in de dood.’
Jezus zei: ‘Ik zeg u, Simon, vannacht zal de haan niet kraaien voordat u driemaal geloochend zult hebben dat u mij kent.’
Na de beek Kedron overgestoken te hebben kwam Jezus met hen aan in de tuin, genaamd Gethsemane. Daar zei hij tegen zijn discipelen: ‘Gaat hier zitten, terwijl ik daar ga bidden.’ (Judas die hem verried kende die plaats ook, want Jezus trok zich daar dikwijls terug met zijn discipelen.)
Toen zei hij tegen hen: ‘Mijn ziel is uitermate bedroefd, ja ten dode toe; blijft u hier en waakt met mij.’ Hij ging wat verder en ging daar languit op de grond liggen en bad: ‘O mijn vader-moeder, als het mogelijk is laat deze kelk van mij wijken, echter niet zoals ik wil maar zoals u wilt.’
Er verscheen een engel die hem kracht gaf. Toen hij zich daarop naar zijn leerlingen begaf en hen slapend aantrof, zei hij tegen Petrus: ‘Kon u dan niet een uur met mij waken? Waakt en bidt opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig maar het vlees is zwak.’
Voor de tweede keer ging hij weg en bad: ‘O, mijn vader-moeder, als deze kelk niet van mij wijken kan tenzij ik hem leegdrink, zal uw wil geschieden.’
In zijn zieleangst bad hij al vuriger; zijn zweet viel als grote bloeddruppels op de aarde. Toen hij weer bij hen kwam trof hij hen opnieuw slapend aan, want zij konden hun ogen niet openhouden. Weer ging hij weg en bad voor de derde keer, waarbij hij zei: ‘O, mijn vader-moeder, niet mijn wil maar uw wil geschiede, op aarde zowel als in de hemel.’
Toen kwam hij bij zijn discipelen en zei: ‘Slaapt nu voort en neemt uw rust; ziet, het uur is nabij dat de mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van zondaren. Staat op, laat ons gaan; ziet, hij is dichtbij die mij verraadt.’
Het verraad van Judas Iskariot
Terwijl Jezus nog sprak kwam er een menigte aan en Judas, die Iskariot genoemd werd, liep voor hen uit. Judas had van de hogepriesters en farizeeën een troep soldaten en beambten meegekregen en kwam daar nu aan met lantaarns en toortsen en wapens.
Jezus, die alles wist wat met hem gebeuren zou, stapte naar voren en zei tegen hen: ‘Wie zoekt u?’
Zij antwoordden: ‘Jezus van Nazareth.’
Jezus zei tegen hen: ‘Ik ben het.’
Nadat hij tegen hen had gezegd: Ik ben het, weken zij terug en vielen op de grond. Toen zij opstonden vroeg hij hun opnieuw: ‘Wie zoekt u?’
Zij zeiden: ‘Jezus van Nazareth.’
Jezus antwoordde: ‘Ik ben het’, en toen zij dat hoorden, weken zij weer terug en vielen opnieuw. Nadat zij opgestaan waren, zei hij opnieuw: ‘Wie zoekt u?’
Zij zeiden: ‘Jezus van Nazareth.’
Jezus antwoordde: ‘Ik heb u gezegd dat ik het ben. Als u dus mij zoekt, laat deze dan gaan.’
Hij die hem verried, had hun een teken gegeven en gezegd: ‘Wie ik zal kussen, is het; grijpt hem.’ Daarop ging hij naar Jezus zei: ‘Gegroet, meester’, en kuste hem.
Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, waarom bent u hier gekomen? Verraadt u de mensenzoon met een kus?’
Toen zei Jezus tegen de hogepriesters, tempeldienaren en de oudsten, die meegekomen waren: ‘Waarom komt u als voor een dief, met stokken en zwaarden? Toen ik dagelijks bij u in de tempel was hebt u geen vinger naar mij uitgestoken, maar dit is uw uur en de macht van de duisternis.’
Toen kwamen zij dichterbij en grepen Jezus. Simon Petrus trok zijn zwaard en sloeg een dienaar van de hogepriester een oor af. Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Doe uw zwaard in de schede; allen die het zwaard trekken, zullen door het zwaard vergaan.’ Jezus raakte het oor aan en genas de man.
Hij zei tegen Petrus: ‘Denkt u dat ik mijn vader-moeder niet om hulp kan bidden? Hij zou mij ogenblikkelijk twaalf legioenen engelen zenden. Maar hoe zouden dan de geschriften vervuld worden, die zeggen dat het aldus moet zijn?’
Toen lieten alle discipelen hem in de steek en vluchtten. Zij die Jezus gegrepen hadden leidden hem weg naar Kajafas, de hogepriester. Maar eerst brachten zij hem voor Annas, omdat deze de schoonvader was van Kajafas die voor dat jaar hogepriester was. Kajafas was degene die aan de joden de raad had gegeven dat het nuttig was dat een mens stierf voor de zonden van het volk.
De schriftgeleerden en de oudsten waren bijeen maar Petrus, Johannes, Simon en Juda waren hen gevolgd tot in het paleis van de hogepriester, waar zij bij de dienaren zaten om de afloop te zien. Zij hadden een vuur in het midden van de binnenhof aangestoken en toen zij bij elkaar zaten, zat Petrus bij hen neer en verwarmde zich, terwijl ook Simon zich bij hem voegde. Maar een dienstmaagd zag hem bij het vuur zitten en keek hem oplettend aan. Toen zei zij: ‘Deze man was ook bij hem.’
Hij ontkende het: ‘Vrouw, ik ken hem niet.’
Kort daarna zag een ander hem en zei: ‘U hoort ook bij hen.’
Daarop zei Simon: ‘Man, ik ben het niet.’
Nog geen uur daarna zei een ander: ‘Waarachtig, deze man was bij Jezus van Nazareth; zijn uitspraak verraadt hem.’ o De derde keer ontkende Simon het en bezwoer: ‘Ik ken die man niet.’
En onmiddellijk, terwijl hij nog sprak, kraaide de haan. En de heer keerde zich om en keek Simon aan. Simon herinnerde zich de woorden van de heer, waarmee hij tegen hem gezegd had: ‘Eer de haan vandaag kraait, zult u mij driemaal verloochend hebben.’ En Simon ging naar buiten en weende bitter.
Bron: De hoofdstukken 77 en 78 van Het evangelie van de heilige twaalven
GA NAAR BESCHOUWING 6 VAN SPIRITUELE PASEN (VOOR VRIJDAGOCHTEND)