Nu was het zo, dat rabbi Barachia van de synagoge van Nazareth, Maria hielp bij het onderwijs van Jezus. Op een morgen na de dienst in de synagoge zei de rabbi tot Jezus, die stil in gedachten verdiept zat: Welke is de ‘grootste’ in de tien geboden?
En Jezus zei: Ik zie geen ‘grootste‘ in de tien geboden. Ik zie een gouden koord dat door alle tien geboden gaat, het samenbindt en hen één maakt. Dit koord is liefde en het hoort bij elk woord van alle tien geboden. Als iemand vol liefde is, kan hij niet anders dan God aanbidden, want God is liefde.
Als iemand van liefde vervuld is, kan hij niet doden; hij kan niet valselijk getuigen; hij kan niet begeren; hij kan niet anders doen dan God en mens eren. Iemand die van liefde vervuld is, heeft geen enkel gebod nodig.
En rabbi Barachia zei: Uw woorden zijn gekruid met het zout van de wijsheid, dat van boven is. Wie is de leraar die u deze waarheid geopenbaard heeft?
En Jezus zei: Ik weet niet dat een of andere leraar deze waarheid voor mij ontsloten heeft. Het komt mij voor dat de waarheid nooit gesloten is geweest; dat zij altijd toegankelijk was, want waarheid is één en is overal. En als wij de vensters van onze zielen ontsluiten, zal de waarheid binnenkomen en in ons blijven; want waarheid vindt haar weg door iedere spleet, door ieder venster, door iedere open deur.
De rabbi zei: Welke hand is sterk genoeg om de vensters en de deuren van de ziel te openen, opdat de waarheid kan binnenkomen?
En Jezus zei: Het komt mij voor dat liefde, het gouden koord dat de tien geboden tot één tezamenbindt, sterk genoeg is, om elke menselijke deur te openen, zodat de waarheid kan binnenkomen en bewerkt dat het hart kan begrijpen.
Bron: Hoofdstuk 17 van Het Aquarius Evangelie van Jezus de Christus van Levi Dowling