God en Kosmos – Vader en Zoon, waarneming en inzicht volgens Hermes Trismegistus

God nu is niet zonder waarnemingsvermogen en zonder inzicht, zoals sommigen zullen menen (…). De waarneming en het inzicht van God bestaan hierin, dat ze altijd alles in beweging brengen. Want alles wat bestaat, Asclepius, bevindt zich in God, is door hem ontstaan en hangt van hem af. Hij voegt het niet van buiten aan zich toe, maar schenkt het uit zichzelf, buiten zich vrijelijk weg.

Maar hoewel de dingen goed gemaakt zijn, verschillen zij in de wijze waarop zij hun werking doen gevoelen. Want de wrijvende kosmische beweging maakt de geboorten wat ze zijn: sommige bezoedelt zij door het kwaad, andere reinigt zij door het Goede.

De waarneming en het inzicht van de Kosmos vormen namelijk een eenheid die er slechts op gericht is alles te maken en het weer ongedaan te maken door het naar zich te doen terugkeren. De Kosmos is het instrument van de creatieve wil van God en ook werkelijk als zodanig gemaakt, met de bedoeling, dat hij alle zaden die hij van God ontvangen had, in zichzelf zou bewaren, en in zichzelf in voortdurende productiviteit alles zou maken, en via ontbinding alles weer zou vernieuwen. En wat om die reden ontbonden is, daaraan verschaft hij, als een goede bewerker van de akker des levens die zelf door de verandering wordt meegevoerd, weer nieuw leven.

Er is ‘niets’ waaraan hij niet het leven schenkt, door zijn beweging brengt hij alles tot leven. Hij is tegelijk de ruimte en de schepper van het leven. De snelheid van de beweging, de snelle adem van de Kosmos, verschaft aan de lichamen, naast wat hen gemeenschappelijk vervult, het leven, ook de grote variatie van de verschillende geboorten.

God is dus de Vader van de Kosmos, en de Kosmos is de Vader van wat zich in de Kosmos bevindt. De Kosmos is de Zoon van God, wat zich in de Kosmos bevindt, is door de Kosmos ontstaan. Want hij tooit het Al met de verscheidenheid van de geboorte en met onafgebroken voortgang van het leven en met zijn onvermoeibare werking en door de snelle beweging van de noodzakelijkheid en de samenhang der elementen en de orde van wat ontstaan is. Het is dan ook terecht, logisch en geheel passend dat hij Kosmos genoemd wordt.

Bron: Corpus Hermeticum, R. van den Broek en G. Quispel, fragmenten uit blz 104 en 105, hoofdstuk waarneming en inzicht