OORSPRONG NU! – WEEK 1 – WEEK 2 – WEEK 3 – WEEK 4 – WEEK 5 – WEEK 6 – WEEK 7 – WEEK 8 – WEEK 9 – WEEK 10 – WEEK 11 – WEEK 12 – WEEK 13 – WEEK 14 – WEEK 15 – WEEK 16 – WEEK 17 – WEEK 18 – WEEK 19 – WEEK 20 – WEEK 21 – WEEK 22 – WEEK 23 – WEEK 24 – WEEK 25 – WEEK 26 – WEEK 27 – WEEK 28 – WEEK 29 – WEEK 30 – WEEK 31 – WEEK 32 – WEEK 33
BESTEL DE NAG HAMMADI-GESCHRIFTEN
In het volgende citaat dat wij voorlezen, maakt Hermes de leerling duidelijk dat bidden tot de vader van het universum moet leiden tot innerlijk begrip.
Leerling: ‘O, mijn vader, begin de verhandeling over de achtste en negende hemelsfeer en omvat mij. Hermes: ‘O, mijn zoon, het is passend te bidden tot God met heel ons bewustzijn en heel ons hart en onze ziel en hem te vragen dat het geschenk van de achtste zich uitstrekt en dat iedereen het zijne kan ontvangen. Aan jou is het om te begrijpen, aan mij om de verhandeling te kunnen overdragen, dankzij de bron die in mijn welt. 
BESTEL DE NAG HAMMADI-GESCHRIFTEN
Vorige week sloten we af met het gegeven dat het aan ons mensen is of we ons hart en daardoor ons hele wezen openstellen voor het hogere, de geest. Eigenlijk is dat een vraag: Willen we dat, kunnen we dat, doen we dat?
Laten we er even vanuit gaan dat we op één of andere wijze verlangen naar een verbinding met het hogere. Nu bestaat er een eenvoudige, logische werkzaamheid in het universum waardoor de aard, de vibratie van een verlangen altijd wordt beantwoord door een daarmee overeenstemmende vibratie. Gelijk trekt gelijk aan. Vragen we iets voor ons persoonlijk welbevinden dan zal het antwoord van persoonlijke aard zijn. Verlangen we naar de geest dan zal de vibratie van de geest ons antwoorden, ons aanraken. Dan kan de geest in ons hart, onze ziel en ons bewustzijn werkzaam worden. Rumi zegt: Wat je zoekt, zoekt jou.
In het citaat van Hermes wordt gesproken over bidden. In veel spirituele groeperingen is er de vraag: Wat is bidden? Hoe moet ik bidden? Maar bidden is eigenlijk niets anders dan iets vragen overeenkomstig ons verlangen.
Vanuit de godsvonk in het hart is er een voortdurend verlangen naar zijn oorsprong, het Goddelijke levensveld. Als wij met heel ons hart, heel ons bewustzijn en met heel onze ziel ruimte geven aan dit verlangen dan wordt ons leven en zijn één voortdurend gebed. De bijbel noemt dat heel mooi ‘het dagelijks wandelen met God’. Dan welt in ons hart voortdurend inspiratie op hoe we ons kunnen begeven richting de volgende, hogere hemelsfeer. Dan gaan we van binnenuit begrijpen hoe de inwijdingsweg te gaan naar het Goddelijke levensveld en worden we erdoor omvat en gedragen.
Om in de terminologie van Hermes te blijven, is dat een bron die voortdurend uit het Goddelijke opwelt. De mens ontvangt dat als een geschenk en het is aan ons om het te begrijpen en in ons bewustzijn en daardoor in ons leven te tillen.
